11 mei 2023 – Financieringssysteem van graduaatsopleidingen

Ook ik had het onlangs in De Standaard (voor abonnees) gelezen, onder de op zich leuke kop ‘De spagaat van het graduaat’, die vervolgde met het minder leuke ‘hoe meer studenten, hoe groter de verliezen’: grote problemen met de financiering van de graduaatsopleidingen in de hogescholen dus. Geagendeerde vragensteller Brecht Warnez was weliswaar afwezig, maar ook de drie overige vragenstellers wezen op hetzelfde financiële probleem, dat in het bewuste artikel kracht bijgezet werd door Vlhora-secretaris-generaal Eric Vermeylen en de algemeen directeurs van twee katholieke hogescholen Ann Verreth en Stijn Coenen.

Minister Weyts echter nuanceerde dat financiële probleem: “De hogescholen wisten dat vooraf.” Alleen…en daarop kwamen de vragenstellers meermaals terug en de minister reageerde daar vervolgens niet expliciet op: er was inderdaad een afspraak over (met een zekere overgang naar) het nieuwe financieringssysteem van de graduaatsopleidingen volgens de spelregels van het hoger onderwijs (en dus niet langer van die van het volwassenenonderwijs (nl. een vorm van een open end-systeem), waaronder ze tot dan geressorteerd hadden), maar… was de invoering van dat nieuwe financieringssysteem nu wél of niet een jaar vroeger dan afgesproken een feit? Los van de algemenere vraag of graduaatsopleidingen wel voldoende gefinancierd werden om leefbaar te zijn (maar cf. ook infra), maakte die eerste vraag over “Is een jaar vroeger dan afgesproken afgestapt van het open end-systeem of niet?” eigenlijk de kern van de bespreking uit.

Ik ben geen expert en de financieel-technische materie in kwestie is in de regelgevende teksten uiterst complex, maar meen dat het antwoord op die vraag toch enigszins genuanceerd is en geef hier daarvoor de volgende bronnen:

  • de memorie van toelichting bij het oorspronkelijke decreet waarmee de graduaatsopleidingen geïntegreerd werden in de hogescholen (p.19-20, waar net die oorspronkelijke overgangsperiode beschreven werd);
  • in het jaarverslag 2021 van Vlhora staat op p.28-29 relevante informatie;
  • Besluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van een bijkomende werkingsuitkering in 2021 aan de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap voor de opleidingen van het hoger beroepsonderwijs van 17 december 2021, dat de eenmalige compensatie (11 miljoen euro) in 2021 voor de geplande besparingen in 2022 en 2023 regelde, zoals ook algemeen beschreven in het Vlhora-jaarverslag 2021;
  • een artikel in Veto van 15 oktober 2021 ten tijde van de geplande besparingen;
  • een actuele opiniebijdrage van algemeen directeur Thomas More Hogeschool Stijn Coenen op 2 mei 2023;
  • mijn conclusie: de samenlezing van de bovenvermelde memorie van toelichting en de besparingen 2022 en 2023 wezen erop dat er inderdaad vroeger (dan gedacht) ingegrepen was door de Vlaamse regering, maar die mogelijke ingreep was al in de oorspronkelijke regeling opgenomen weliswaar pas voor de begrotingsjaren 2023 en 2024, niet voor 2022 (nwvr: de besparingsingreep, via de stopzetting van het open end-systeem, gebeurde vanaf 1 september 2022; de gewraakte ‘vervroeging’ zit hem dus in die periode van vier maand, lijkt mij, maar ik wil graag gecorrigeerd worden, als mijn interpretatie verkeerd zou zijn).

Anderzijds vond ik wel de argumentatie van de minister, toen hij verwees naar de 13 aanvragen voor nieuwe graduaatsopleidingen, als zou er voor de hogescholen aldus toch geen financieel probleem zijn, totaal irrelevant. Straks wordt de hogescholen nog verweten dat ze hun maatschappelijke rol ernstig nemen… En over het andere argument “de jaarrekeningen 2022 van de hogescholen waren toch in evenwicht” kan ik me, bij gebrek aan de juiste informatie op dit moment, niet uitspreken.

Ten slotte, over de eigenlijke financiële grond van de zaak, die trouwens niet geëxpliciteerd werd tijdens de commissiebespreking, nog graag het volgende:

  • vraag: als de financiering van graduaatsstudenten en bachelorstudenten zogenaamd dezelfde is, hoe komt het dan dat er ongeveer 1.000 euro/student/jaar minder wordt gespendeerd aan een graduaatsstudent dan aan een bachelorstudent?;
  • antwoord: (i) omdat er kort door de bocht enkel overdracht is geweest van personeelsmiddelen, dus van de arbitraire 80% in de rekenmotor van het hoger onderwijs en niet van werkingsmiddelen, want die waren er niet in het volwassenenonderwijs; lees: men goot dus middelen in een motor die verspreid werden over een groter geheel; (ii) omdat er geen zgn. sokkelmiddelen bijgekomen zijn en (iii) de stopzetting van het open end-systeem impliceerde dat de basisenveloppe met een achterstand op de reële studentenaantallen gestart is: een achterstand die wegens het nog maar recente karakter van de integratiebeweging heel groot is. Dus toch problemen…

Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen

Verwante artikels

OVER DEZE BLOG

Deze blog is niet bedoeld als formeel standpunt van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, evenmin als een puur verslag, maar wel als een niet-neutraal, persoonlijk commentaar op vooral ook politieke aspecten van de parlementaire onderwijsactiviteiten, zowel in de Commissie Onderwijs en de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement als uitzonderlijk ook in een andere vakcommissie die occasioneel relevant kan zijn voor het beleidsdomein Onderwijs.

×
Kijkt als...
Niveau
Regio