11 januari 2024 - Gedachtewisseling over het rapport van de Commissie van Wijzen: Prioriteit voor professionaliteit. Competente leraren, sterke scholen, hoge onderwijskwaliteit: een persoonlijk commentaar

Net als gold voor de Commissie-Brinckman, de Commissie-De Man (Kwaliteitsalliantie) en het verhaal van de Vlaamse toetsen was ook dit rapport van de Commissie van Wijzen nóg een element in wellicht het belangrijkste onderwijsbeleidsdossier van deze legislatuur, namelijk: onderwijskwaliteit. De specifieke invalshoek daarbij van de Commissie van Wijzen was de professionaliteit van leraren én de schoolorganisatie als zodanig. Men zou kunnen zeggen dat met het voorliggende rapport in de eindfase van de huidige legislatuur (en na de zeven hoorzittingen in de Onderwijscommissie en diverse actualiteitsdebatten in de plenaire vergadering over het lerarentekort en diverse andere elementen van onderwijskwaliteit) dan toch nog een soort lerarenloopbaanpact (weet je nog, beste lezer?) tot stand komt. Of toch alleszins een duidelijke, coherente visienota als een opstap naar een later pact tussen de betrokken actoren.

Net vóór het zomerreces, op 6 juli 2023, was er al een eerste gedachtewisseling geweest, maar die was niet onverwacht, gelet op de timing, een beetje met een sisser afgelopen, maar nu het rapport er sinds 18 december 2023 was, kon de echte gedachtewisseling tussen de sprekers van toen en de onderwijscommissarissen plaatsvinden. Die sprekers waren dus opnieuw: Dirk Van Damme (voorzitter Commissie van Wijzen), Paul Yperman (vicevoorzitter Commissie van Wijzen) en Hilde Lesage (afdelingshoofd Onderwijspersoneel, Departement Onderwijs en Vorming).

Voor wie weinig tijd heeft, kan ik de lectuur aanbevelen van het hoofdstuk met conclusies, voorstellen en aanbevelingen (p.163-174) of zelfs van alleen de laatste twee pagina’s (p.175-176), en zeker ook de budgettaire simulatie (p.182-184). Maar veel beter toch voor een goed begrip van het heel lezenswaardige rapport (het resultaat van een enorme hoeveelheid werk in een heel korte tijd) is het helemaal en grondig te lezen. Ongetwijfeld zal het een belangrijke rol spelen in het onderwijsbeleid van de volgende legislatuur.

Hierbij hoort nog een belangrijke “procedurele” opmerking: aan het eind van de lange vergadering (na vele tussenkomsten van de onderwijscommissarissen (en dan was zelfs Open Vld noch PVDA aanwezig)) werd de wijze beslissing genomen dat de antwoorden van de sprekers (met ook dan nog ongetwijfeld nieuwe replieken van onderwijscommissarissen) pas zouden worden gegeven op 8 februari.

Maar uit deze vergadering haal ik alvast de volgende elementen:

  • de boeiende presentatie van het rapport, waarbij Dirk Van Damme en Paul Yperman elkaar afwisselden over diverse grotere onderdelen, nam alleszins een stuk meer tijd in beslag dan voorzitter Van Damme vooraf aangekondigd had, maar er is was dan ook heel wat te vertellen;
  • de algemene teneur van het rapport lijkt er mij een te zijn van (i) duidelijk minder overheidsregels (dus qua schoolorganisatie én hr-beleid van een schoolbestuur) ex ante, maar met wél meer verantwoording door dat schoolbestuur ex post, en van (ii) een beweging in de richting van die ook het hogescholenonderwijs heeft doorgemaakt sinds het Hogescholendecreet van 1994 en nadien ook de nog verdergaande schaalvergroting (cf. een vorm van enveloppenfinanciering en de wijze waarop de vaste benoeming geregeld wordt via een contingentering);
  • de politieke reacties waren in het algemeen erg positief, althans in het begin, maar toch volgden snel vele vragen ter verduidelijking én ook ronduit kritische bedenkingen; te veel om op te noemen eigenlijk, maar ik zal hieronder toch mijn eigen subjectieve selectie van zaken oplijsten, hier en daar met wat eigen commentaar;
  • het rapport werd als één groot, coherent geheel voorgesteld, waaruit niet zomaar naar eigen goeddunken aan cherry picking gedaan kon worden; dat begreep ik, maar mij lijken de finale concrete modaliteiten van een aantal zaken die nu nog ‘open’ staan veel crucialer voor het al of niet bereiken van de doelen van dit hele opzet, met name: de lerarenloopbaan aantrekkelijker maken en de schoolorganisatie verbeteren om de onderwijskwaliteit te verhogen; om zo’n groot plan te realiseren is een verstandig stappenplan aangewezen, inderdaad; er was slechts één onderwijscommissaris die daarnaar vroeg (welke werf eerst of moet het allemaal ineens?) … Jan Laeremans;
  • politiek was al in het verleden, zelfs enkele keren, geprobeerd om een lerarenloopbaanpact tot stand te brengen, maar dat was steevast mislukt; vandaar trouwens de andere aanpak van minister Weyts deze legislatuur; we hadden het er al meermaals over; ook nu was er al heel snel de erg kritische reactie van de onderwijsvakbonden op het rapport; wat vonden de sprekers daarvan en hoe zagen zij de slaagkansen nu in vergelijking met het verleden?;
  • het thema van de eindeloopbaan ontbrak in het rapport, stelden meerdere onderwijscommissarissen vast; hoe zat dat?;
  • Dirk Van Damme stelde dat de huidige basiscompetenties (voor de beginnende leraar) en het huidige beroepsprofiel (voor de ervaren leraar) te breed waren; daaraan koppelden enkele onderwijscommissarissen de optie om de overheid (meer dan nu) te laten ingrijpen in de inhoud van de lerarenopleiding (nwvr: ik herkende uit heel wat eerdere parlementaire activiteiten de vraag naar een soort kerncurriculum en de kritiek op de huidige inhoud van lerarenopleidingen, incl. op die van stages); waarom kozen de Wijzen daar niet voor?;
  • de beslissing over de voorgestelde toelating tot het beroep van leraar na een geslaagd inductiejaar, bekrachtigd door een ‘licentie’: wie zou die toekennen?; en was het feit dat toegang tot een beroep een federale bevoegdheid was geen probleem?; Koen Daniëls had daarvoor natuurlijk zelf al een duidelijke oplossing: gewoon communautariseren die zaak en klaar was Kees;
  • dat laatste brengt mij naadloos bij de diverse keren in de tussenkomsten van de onderwijscommissarissen dat de herziening van artikel 24 van de Grondwet opgevoerd werd (nwvr: ook dat klonk heel bekend uit heel wat eerdere parlementaire activiteiten deze legislatuur): gingen sommige voorstellen niet in tegen de vrijheid van onderwijs en was voor de voorgestelde regeling voor de levensbeschouwelijke vakken nu al of niet een wijziging van dat bewuste grondwetsartikel vereist?;
  • de voltijdse werkzekerheid gedurende een volledig schooljaar voor een startende leraar vond ook ik een mooie ambitie, maar slechts enkele onderwijscommissarissen hadden twijfels over de concrete haalbaarheid van zo’n maatregel; bij mijn weten hangt het volume aan benodigde omkadering in een school toch nog altijd samen met het aantal leerlingen in die school, niet?;
  • over de lerarenopdracht van 38 uur werd in zo goed als elke tussenkomst gesproken, maar met zijn verwijzing naar het hogescholenonderwijs in dat verband zei Koen Daniëls haast hetzelfde als wat ik zelf op 18 december 2023 intern al naar mijn oversten geschreven had als een eerste reactie op het rapport; ik wil het inderdaad allemaal nog weleens zien… in de echte praktijk en die is altijd wat weerbarstiger dan visienota’s; idem overigens voor het persoonlijke professionaliseringsplan dat elke leraar voortaan zou krijgen;
  • het keurmerk voor nascholingen paste Koen Daniëls toe op de directieopleiding en vroeg waarom er dan niet gekozen werd daar voor één directieopleiding; het herinnerde mij aan de vraag om uitleg van Elisabeth Meuleman die ochtend, waarin het ging over het kernprofiel van schoolleider; heel boeiende want fundamentele materie, me dunkt…;
  • Koen Daniëls stelt wel vaker vragen over of doet uitspraken over fundamentelere zaken, zoals ook nu weer met zijn riedeltje over leerplannen; in mijn archief vond ik nog een kleine reactie daarop van mijn kant; en tegenover de piste van de Wijzen van een eens om de zoveel tijd nieuw convenant over overheidssturing en autonomie (van scholen) stelde Daniëls resoluut de al genoemde wijziging van grondwetsartikel 24, gesteld uiteraard dat dat aan het eind van de (federale) legislatuur voor herziening vatbaar verklaard wordt, maar die kans is groot, denk ik;
  • ik beëindig dit korte lijstje met nog een verwijzing naar de voor- maar ook nadelen van de schaalvergroting die het rapport beoogt, want ook die kwestie kwam in meerdere tussenkomsten van de onderwijscommissarissen terug. De antwoorden van de sprekers zouden dus volgen in een nieuwe commissievergadering, en wel op 8 februari. In de dagen nadien zal mijn bijkomende stukje daarover wel op de PRO.-website van Katholiek Onderwijs Vlaanderen verschijnen en op in principe 15 februari in onze nieuwsbrief.

Ik verwijs nog heel graag naar de video [vanaf 33:01] van de bespreking op de website van het Vlaams Parlement in afwachting van het formele, parlementaire verslag.

Reageren op dit commentaar kan bij Wilfried Van Rompaey wifried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen.

OVER DEZE BLOG

Deze blog is niet bedoeld als formeel standpunt van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, evenmin als een puur verslag, maar wel als een niet-neutraal, persoonlijk commentaar op vooral ook politieke aspecten van de parlementaire onderwijsactiviteiten, zowel in de Commissie Onderwijs en de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement als uitzonderlijk ook in een andere vakcommissie die occasioneel relevant kan zijn voor het beleidsdomein Onderwijs.

×
Kijkt als...
Niveau
Regio