Na opnieuw een heel verhaal over het Groeipakket (via een actuele vraag aan minister Crevits; zoals te verwachten, wellicht een politiek heet hangijzer in de volgende verkiezingscampagne…), waarbij er duidelijk niet op dezelfde manier gerekend werd door alle politici (cf. de complexe indexeringskwestie rond het Groeipakket deze en vorige legislatuur), was het de beurt aan de canon van Vlaanderen, die minister Weyts de dag voordien gepresenteerd had in Genk. Ook een dossier met een hele voorgeschiedenis, die ik hier uiteraard niet meer ga herhalen. Algemeen kan ik het trouwens kort houden.
Als men de talrijke bijdragen in de media wat gevolgd/gelezen had, wist men eigenlijk alles al, wat hier vooral nog eens herhaald werd. Ik probeer wat samenvattend te werken, overigens ook wat de relatief vele andere onderwijsvragen betrof, die voor een groot deel weer heel wat herhaling inhielden. Alles samen goed voor 1 uur en 23 minuten spreektijd. Blijkbaar waren er niet zoveel andere onderwijszaken die wél enige urgentie kenden…
Maar dus beginnen met de kersverse canon van Vlaanderen. Eerlijk gezegd, ik meende nogal wat overbodige vragen te horen. Oké, over dat verdere vervolg en dito evaluatie: actualisering van de canon met een periodiciteit van bijvoorbeeld 7 jaar, garanties voor een blijvende onafhankelijkheid van de samenstellers via bijvoorbeeld een stichting, eventueel ook verankerd in het Vlaams Parlement zelf. Voor mij allemaal niet gelaten.
Daarnaast (maar ook dat was niet nieuw ten opzichte van de mediaberichten) was er natuurlijk de herinnering aan de eerdere woorden van minister-president Jan Jambon over de aard (het doel) van de canon: een aard die ook al in de opdrachtbrief aan de commissie-Gerard anders klonk. En het finale resultaat nu leek ook anders. Vragensteller Filip Brusselmans en interveniënt Jos D’Haese lieten niet na om op dat verschil te wijzen: “Welke N-VA zien we in deze canon?”, zo vroeg Brusselmans. Omgekeerd kreeg interveniënt Katia Segers dan vanwege Brusselmans én minister Weyts een veeg uit de pan voor haar eerdere kritiek dat zo’n canon een onmogelijke oefening zou zijn en dat voor haar part het resultaat in de prullenmand kon.
Hoe dan ook, ondanks al die politieke woordenwisselingen, soms overdreven grote woorden en dito euforie leek het belangrijkste mij dit te zijn: het is echt mooi, divers materiaal, meteen bruikbaar in bijvoorbeeld het onderwijs en als ik zelf nog leraar zou zijn, zou ik het ongetwijfeld gebruiken in mijn lessen.
Lees de bespreking van de “Actuele vraag over de Canon van Vlaanderen van Kathleen Krekels, over de inhoud van de Vlaamse canon van Filip Brusselmans en over de Vlaamse canon van Stephanie D'Hose” aan minister Ben Weyts en minister-president Jan Jambon.
Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen