Wat mij de heikele hoofdschotel van deze vergadering leek, volgde als tweede vraag in de rij. Twee vragenstellers: Koen Daniëls en Jan Laeremans. Hun vragen bleken vooral te vroeg te komen. Blijkbaar was er nu nog geen tussentijds rapport van de bedoelde praktijkcommissie, maar ‘slechts’ een mededeling ter zake aan de Vlaamse regering (25 februari 2022; een stand van zaken dus van de lopende werkzaamheden). Het eigenlijke tussentijdse rapport zou pas volgen einde maart en het ‘definitieve’ (nwvr: al valt dat toch te bezien) in juni. Ik ga hier niet opnieuw de hele voorgeschiedenis van dit fundamentele onderwijsbeleidsdossier uit de doeken doen. Dat was genoeg bekend, tot en met overigens de terechtzitting van het Grondwettelijk Hof i.v.m. het verzoek van heel wat schoolbesturen en Katholiek Onderwijs Vlaanderen tot vernietiging van het eindtermendecreet in kwestie net op de dag vóór deze commissievergadering. Wat ik in dit stukje wél zal proberen te doen, is iets weer te geven van de sfeer van de parlementaire bespreking. En op zich was ook die eigenlijk niet nieuw. Maar er was toch ook wel een nieuw element (cf. infra).
Vragensteller Koen Daniëls legde omstandig de hele context van de zaak uit, incl. de inhoud van de bovenvermelde mededeling aan de Vlaamse regering. Daarin kon hij de woorden “onafhankelijke” en “praktijkcommissie” blijkbaar niet genoeg herhalen. En hij verwees naar de procedure bij het Grondwettelijk Hof. Zijn vragen betroffen vooral de toekomst (de inhoud van het rapport, de opvolging door de minister, resultaten van de door de praktijkcommissie afgenomen diepte-interviews, …), maar nadien zou blijken dat het daarvoor nog iets te vroeg was.
Vragensteller Jan Laeremans had vooral het artikel in De Standaard (voor abonnees) van 26 februari 2022 gelezen en wilde, samengevat, weten hoe minister Weyts nu voort zou gaan, met vooral veel aandacht voor de tijdsperiode waarin de praktijkcommissie zou kunnen werken, zoals hij ook al bij eerdere gelegenheden beklemtoond had. Hij voegde niet onterecht trouwens nog enkele andere contextuele elementen toe, waarmee scholen de volgende jaren rekening moesten houden.
Minister Weyts wees erop dat er nog geen tussentijds rapport was: hij zou ook wachten met beslissingen tot het eindrapport in juni. De praktijkcommissie ging volgens hem alleszins grondig te werk. Hij bevestigde haar vraag naar verlenging van haar mandaat. Dat was allemaal gekende informatie.
Maar in wat volgde, kwam het nieuwe element dat ik hierboven bedoelde, naar voor en de sfeer, die aanvankelijk zakelijk was, nam een andere wending. Waarover ging het? De enquête van Katholiek Onderwijs Vlaanderen over de eindtermenkwestie, waarvan de resultaten de dag voordien gepubliceerd waren én gebruikt waren in de terechtzitting bij het Grondwettelijk Hof. Toen moest er per se door de partijgenoten Daniëls en Weyts wat lacherig gedaan worden over ons initiatief, en de eerste voegde daar naderhand nog zijn mij intussen niet onbekende verontwaardiging aan toe. Het ware zo. Maar dat was nog niet genoeg blijkbaar: Daniëls diste, staande de vergadering, een bericht op van een aso-school. Wat Daniëls blijkbaar niet wist, was dat aan de bewuste enquête iedereen mocht meedoen… En wat de eindtermen van de derde graad betrof, daarvoor werden middenkaders en directies alleen bevraagd over hun plannen ter zake… Misschien toch eerst eens wat beter lezen… en wie creëert hier dan welke sfeer?
Vragensteller Laeremans toonde zich wel heel wat bezorgder over de haalbaarheid van die eindtermen, en dat was nu net de kern van de zaak. En passant suggereerde Laeremans nog een (kleine) hoorzitting en hij vond dat de minister niet geantwoord had op zijn vraag over tijdsduur van de praktijkcommissie, wat minister Weyts nadien tegensprak.
Interveniënt Loes Vandromme kende heel accuraat het legistieke proces (cf. het eindtermendecreet samen met de (niet-decretale) oprichting én rol van de praktijkcommissie en dan nu die recente mededeling aan de Vlaamse regering): verlenging van de praktijkcommissie of niet, er moest in juni een rapport liggen, net om duidelijk te weten hoe er voortgegaan moest worden. Vandromme vroeg of ook met de resultaten van onze enquête in het verdere vervolg rekening zou worden gehouden.
Interveniënt Hannelore Goeman was kritisch voor bepaalde aspecten van de eindtermen, positief over de praktijkcommissie, kritisch voor onze stap naar het Grondwettelijk Hof, maar dan toch weer nieuwsgierig naar wat de minister vond van de kritische Twitterberichten van Lieven Boeve net vóór de commissievergadering. Hoe zat het dus met de vraag naar haalbaarheid, ook in termen van beschikbare lestijd, in de praktijkcommissie? Een cruciale vraag, inderdaad. Interveniënt Johan Danen opteerde weliswaar voor enige rust, maar sloot zich toch ook aan bij de vraag van Goeman n.a.v. de tweets van onze directeur-generaal… Deed de praktijkcommissie dus wat ze moest doen?
Zoals al gezegd, moest ook minister Weyts wat lacherig doen over de enquête van Katholiek Onderwijs Vlaanderen en daartegenover stond wél het sérieux van de werkwijze van de praktijkcommissie. Ons initiatief was, -- ik parafraseer --, slechts een tactische advocatentruc in een lopende juridische procedure.
Vragensteller Daniëls kreeg er blijkbaar nog lang niet genoeg van: zijn weinig reglementaire ‘slotwoord’ getuigde daarvan. Zijn verhaal was bekend. Het zijn alleen “anderen” die vooringenomen zijn… Als later (ook) de onderwijspraktijk zou uitwijzen dat de voorliggende eindtermen, decretaal verondersteld minimumdoelen te zijn, álle beschikbare onderwijstijd in beslag nemen, ben ik heel benieuwd wat Daniëls gaat zeggen over het concept “minimumdoelen” en over wat daarbovenop komt. Wannéér wát daarbovenop komt?...
Vragensteller Laeremans ten slotte etaleerde enerzijds zijn dubbelzinnigheid over de voorliggende eindtermen: hij was ervóór, terwijl hij toch twijfelde aan de haalbaarheid ervan, vandaar de onthouding van zijn fractie bij de stemming destijds. Anderzijds vond hij een bijsturing zelfs een realistische mogelijkheid en dan was zijn vraag over hoe zulks in zijn werk zou gaan inderdaad heel legitiem (ook cf. de opmerking van Loes Vandromme hierboven).
Lees de bespreking van de “Vraag om uitleg over het tussentijdse rapport van de praktijkcommissie en het beroep bij het Grondwettelijk Hof met betrekking tot de nieuwe eindtermen van de tweede en derde graad secundair onderwijs van Koen Daniëls en over het eerste tussentijdse rapport van de praktijkcommissie over de uitrol van de eindtermen van Jan Laeremans” aan minister Ben Weyts.
Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen