10 juni 2021 – Baltische staten en automatische wederzijdse erkenning van diploma's hoger onderwijs

Op 28 mei 2021 had de Vlaamse regering een beslissing genomen in deze zaak. Nu stelde Annabel Tavernier er een vraag om uitleg over. Zij schetste eerst de verschillende stappen in de voorgeschiedenis ervan. Het thema was: automatische wederzijdse erkenning van diploma’s hoger onderwijs tussen de Benelux en de Baltische staten. Dat is zeker handig voor bepaalde studenten, maar of het nu een bijzonder grote winst voor onze studenten, hogeronderwijsinstellingen en bedrijven zou zijn, leek mij nogal sterk uitgedrukt, maar goed. Verdere verruiming naar nog andere landen was een optie. Ging minister Weyts daarvoor concrete maatregelen nemen? De twee andere vragen hadden een wel erg generiek karakter, maar goed: ging de minister de nieuwe mogelijkheid promoten bij de betrokken actoren en ging hij nog andere initiatieven nemen als invulling van de zgn. Europese Hogeronderwijsruimte (EHOR)?

Minister Weyts legde uit dat de kwestie alvast een stap was in de richting van méér Europese Hogeronderwijsruimte, die voorlopig eigenlijk nog wat dode letter gebleven was. Hij wilde daaraan voortwerken en onderstreepte de legitieme rationale achter die houding. Oké. Er waren trouwens al geïnteresseerde andere landen. Promotie van de zaak was zeker onderdeel van de acties, zoals bijvoorbeeld via actieve deelname aan het Europese MICROBOL-project (Micro-credentials linked to the Bologna Key Commitments).

Na nog eigenlijk overbodige herhaling van wat de minister en zij zelf al gezegd hadden, was vragensteller Tavernier nieuwsgierig naar welke landen zich al hadden aangediend en wilde ze weten hoe het zat met de ondertekening van het verdrag in kwestie. Interveniënt Brecht Warnez vroeg of de Vlaamse graduaatsopleidingen (en met name ook de hbo5-opleiding verpleegkunde) onder het verdrag zouden vallen.

Namen van landen kon de minister nog niet noemen noch precieze informatie over de ondertekening. Over de hbo5-opleiding verpleegkunde herinnerde de minister aan het standpunt van de Vlaamse regering, wat erop neerkwam dat die niet op de agenda van het verdrag stond. Die allang aanslepende geschiedenis kenden we. Blijkbaar kreeg de minister dan tijdens de vergadering toch de namen van enkele geïnteresseerde landen doorgeseind (Portugal, Cyprus, Polen en Oostenrijk) en zat er voor de ondertekening een schriftelijke “ketting”procedure aan te komen. Met nog enkele superlatieven besloot vragensteller Tavernier de bespreking.

Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen

Verwante artikels

OVER DEZE BLOG

Deze blog is niet bedoeld als formeel standpunt van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, evenmin als een puur verslag, maar wel als een niet-neutraal, persoonlijk commentaar op vooral ook politieke aspecten van de parlementaire onderwijsactiviteiten, zowel in de Commissie Onderwijs en de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement als uitzonderlijk ook in een andere vakcommissie die occasioneel relevant kan zijn voor het beleidsdomein Onderwijs.

×
Kijkt als...
Niveau
Regio