Na het coronaventilatieverhaal met enige animositeit nog een coronagerelateerde vraag van Elisabeth Meuleman om de commissievergadering af te ronden. Intussen was de vraag enigszins gedateerd, zoals de vragensteller zelf ook zei, maar ze vond het toch nuttig om het hierover nog even te hebben. De zaak ging ook terug op de vergadering van het Overlegcomité van 19 maart 2021 en de daaropvolgende communicatieperikelen, met name wat de toegang van de zgn. ondersteuners uit de ondersteuningsnetwerken tot de scholen betrof. Die waren in de coronacontext tot nog toe zgn. essentiële derden, maar dat was op een bepaald moment tijdens de week voorafgaand aan deze commissievergadering niet meer het geval.
Inderdaad, na dat bewuste Overlegcomité van 19 maart 2021 en de communicatie via Schooldirect van 21 maart 2021, die heel wat vragen i.v.m. de ondersteuners opleverde, kreeg Katholiek Onderwijs Vlaanderen daarover, na overleg met de kabinetschef van minister Weyts, meer duidelijkheid op 22 maart 2021: “Ondersteuners die leerlingen persoonlijk begeleiden, mag je als persoonlijke assistenten beschouwen. Zij zijn nog altijd toegelaten op school. Ondersteuners die leerlingen niet digitaal kunnen begeleiden, mag je voor de komende twee weken aan één school verbinden om daar te ondersteunen. Belangrijk is om de wissel tussen scholen zoveel mogelijk te vermijden. Andere ondersteuners en pedagogisch begeleiders zijn dus niet toegelaten op school, maar blijven uiteraard beschikbaar.” Die verduidelijking werd toen ook onmiddellijk gecommuniceerd naar onze scholen.
In haar intro zette ook vragensteller Meuleman al die elementen van de communicatie op een rij en stelde dat daarmee ook niet alle onduidelijkheid verdwenen was. Wat was de visie van de minister, ook voor de toekomst, over de werking van de ondersteuners?
Minister Weyts stelde dat de huidige regeling voor ondersteuners ook zou kunnen dienen in de toekomst. Wat de aanvankelijke onduidelijkheid voor de ondersteuners betrof, die was via zijn communicatiekanalen meteen rechtgezet, aldus de minister. Toen vervolgens het Overlegcomité van 24 maart 2021 nog tot andere onduidelijkheden leidde (nwvr: zou die laatste week vóór de paasvakantie nu al vakantie zijn of zou dat toch een week afstandsonderwijs zijn enz.?), volgde de communicatie, na de bijkomende afspraken in de onderwijsclub op 24 maart 2021, ook weer snel. Zijn wat algemenere opmerking in dat verband kon ik wel volgen: parlementsleden konden beter die vele communicatie lezen, want dat zou heel wat parlementaire vragen uitsparen… Samengevat, wat de kern van de zaak betrof: voor de ondersteuners en voor de meest kwetsbaren had de minister opnieuw in een uitzondering kunnen voorzien, wat eigenlijk de rode draad was doorheen eerdere coronamaatregelen.
Vragensteller Meuleman wilde dan per se de zgn. kleurencodes bij de zaak betrekken en verwees naar tien aanbevelingen i.v.m. de ondersteuning van leerlingen met specifieke ondersteuningsbehoeftes in een nota van UNIA. Wilde de minister daarmee rekening houden? Dan toch ook nog één interveniënt, Koen Daniëls. Hij sloot zich, niet onverwacht, aan bij zijn minister en, met nogmaals een verwijzing naar de zgn. sneltesten, herhaalde zijn basisstandpunt om scholen open te houden en ze zeker op 19 april te heropenen.
Ook minister Weyts maakte van dat laatste dankbaar gebruik als heel korte repliek op de UNIA-nota. Wat de kleurencodes betrof, wees hij op de sui-generisregeling tijdens de laatste week vóór de paasvakantie, die los stond van de kleurencodes. Vragensteller Meuleman besloot met nogmaals aandacht te vragen voor de UNIA-aanbevelingen en voor de meest kwetsbare leerlingen. Ze erkende dat er communicatief snel gereageerd was bij de problemen die de aanleiding vormden voor haar vraag om uitleg.
Lees de bespreking van de “Vraag om uitleg over ondersteuners als essentiële derden in scholen tijdens coronacode rood van Elisabeth Meuleman” aan minister Ben Weyts.
Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen