Wat betekent deze brede visie op onderwijskwaliteit voor het onderwijs? Wanneer spreken we dan van kwaliteitsvol onderwijs?
Net als er verschillende invullingen mogelijk zijn van onderwijskwaliteit, kunnen scholen ook op verschillende manieren kwaliteitsvol onderwijs realiseren. Toch zijn er ook hier gemeenschappelijke bouwstenen.
Onderwijskwaliteit komt tot stand in de dynamiek tussen de leerling, de leerinhoud en de leraar, binnen een specifieke context.
In die dynamiek staat het leren van de leerling centraal. De leraar houdt rekening met de beginsituatie van de leerling en van de klasgroep. De leerling in zijn context vormt het uitgangspunt voor het ontwerpen van de meest kwaliteitsvolle onderwijsleeromgeving.
Inhoudelijke en didactische keuzes worden gemaakt om zo goed mogelijk in te spelen op wat deze of gene leerling nodig heeft om de vooropgestelde doelstellingen te bereiken. Zowel het kwaliteitsvol ondersteunen van de (meta-)cognitieve processen (wat kent/kan de leerling al?), motivationele processen (wat zijn interesses en doelen van de leerlingen?) als socio-emotionele processen (hoe voelt de leerling zich?) zijn bouwstenen voor het onderwijsleerproces.
In een katholieke dialoogschool is de inhoud gericht op een brede en harmonische vorming, zoals we in onze leerplannen uitdragen. Kwaliteitsvol onderwijs is voor ons meer dan louter opleiding. Ons onderwijs niet enkel gericht op kwalificatie maar ook op socialisatie en misschien wel vooral op de vorming van de persoon. We vormen leerlingen tot vrije, competente, kritische, creatieve, geëngageerde en solidaire personen die zin en betekenis vinden in leven en samenleven; tot personen die zich kunnen verhouden tot de wereld en tot de andere/Andere.
In de voorbeelden van onderwijskwaliteit komen vier kenmerken samen:
De passie zowel voor het leren en de ontwikkeling van elke leerling als de passie voor de leerinhoud.
Het geloof in het leervermogen van elke leerling dat de bron vormt om de ‘lat’ telkens opnieuw hoog te durven leggen voor elke leerling: in een katholieke dialoogschool gelooft de leraar blijvend dat het ‘goed komt’.
De kennis en de vaardigheid van de leraar om doelgericht en doeltreffend te werken. Dat vereist expertise in hoe leerlingen en klasgroepen leren en evolueren, naast een grondige beheersing van de leerinhoud.
Het engagement om die passie, hoop en meesterschap om te zetten naar concrete actie, ook als de omstandigheden niet altijd mee zitten. Blijvend engagement nemen om die extra stap te zetten, meer dan het strikt noodzakelijke.
Door hun stevige engagement gebaseerd op passie, hoop en meesterschap versterken leraren het leren en het welbevinden van leerlingen op school. Leraren zetten immers ook bewust in op het werken aan de sfeer en de relaties in de klas. Zo creëren ze een verbindend schoolklimaat waarin elke leerling tot leren kan komen. Ze doen dat trouwens nooit alleen, maar steeds in nauwe samenwerking met het hele schoolteam.
Onderwijskwaliteit realiseren is geen eenmanszaak: de leraar realiseert onderwijskwaliteit in dynamiek met de leerling en de leerinhoud het meest effectief in de samenwerking met een sterk schoolteam en met een ondersteunend schoolbeleid.
Twee aspecten zijn daarbij erg belangrijk:
In een school waarin onderwijskwaliteit wordt gerealiseerd, durft het team zich open te stellen voor interne en externe feedback. Het is een reflectief team waarbij collega’s elkaar durven en kunnen aanspreken op wat goed is, en waar er groeikansen liggen; waar de deuren letterlijk en figuurlijk open staan. Het is een team waarvan de leden zorg dragen voor elkaar, waarvan de leden elkaar inspireren en enthousiasmeren en waar men ook elkaar durft uitdagen en prikkelen.
Het beleid – directie en bestuur – in een school die onderwijskwaliteit realiseert, kenmerkt zich door vanuit gedeeld leiderschap richting te geven aan het team en tegelijk een ondersteunende context te creëren voor het schoolteam en voor de primaire processen in de school. Er wordt gewerkt aan een waarderende kwaliteitscultuur, waarbij men de vinger aan de pols houdt van wat goed loopt en waar er verbetermarge is.
De schaalgrootte van het bestuur laat toe om samenwerking tussen scholen te verhogen. Die samenwerking zorgt ervoor dat scholen elkaar in het primaire leer- en onderwijsproces kunnen versterken, en leidt bovenal tot het ontzorgen van scholen van allerlei ondersteunende processen, met een grotere crisisbestendigheid en stabiliteit tot gevolg.