Domeinoverschrijdend
Domeingebonden
Dubbele finaliteit
LPD 20-22 De leerlingen lichten de betekenis, de principes en de werking van de democratische rechtsstaat en hun verantwoordelijkheid daarin toe. LPD 17-19 De leerlingen lichten de betekenis, de principes en de werking van de democratische rechtsstaat en hun verantwoordelijkheid daarin toe. LPD 19-21 De leerlingen lichten de betekenis, de principes en de werking van de democratische rechtsstaat en hun verantwoordelijkheid daarin toe.
Deze leerplandoelen zijn verbonden met burgerschapsvorming. Door burgerschap een historisch perspectief te geven, krijgt het thema meer diepgang en ontstaat er ruimte om hedendaagse ideeën kritisch te benaderen. Anders riskeert burgerschap een zeer functionele of moreel superieure invulling te krijgen of. In de derde graad komen sowieso onderwerpen aan bod die de mogelijkheid bieden om thema’s uit de sfeer van burgerschap een plaats te geven.
Er is bovendien een link tussen wetenschap en democratie: net zoals in een democratie drijft wetenschap op het principe dat iedereen een inbreng kan doen, zijn er afspraken over hoe dat gebeurt (denk aan het onderbouwen van argumenten met verwijzing naar bronnen en literatuur) en welke controlemechanismen er zijn en vormen de principes van woord en wederwoord een essentieel onderdeel.
Tot slot groeit in het actuele tijdsgewricht het besef dat de democratie kwetsbaar is en onder vuur komt te liggen en dat het noodzakelijk is om de leerlingen de eigenheid van de democratie te leren kennen, zij het met een voldoende kritische en gecontextualiseerde blik.
In dit doel ligt de focus op de vraag wat het betekent om vandaag burger te zijn en wat dat betekende in de bestudeerde periodes. En wat betekent vandaag de rechtstaat in vergelijking tot in de bestudeerde periodes.
Deze doelen zijn gebaseerd op een eindterm uit de sleutelcompetentie burgerschap.
Het is hierbij belangrijk dat leerlingen inzien dat begrippen historische periode-gerelateerd zijn en dus een wisselende inhoud hebben. Dit geldt uiteraard ook voor de rechtsstaat. Leerlingen moeten begrijpen dat onze huidige rechtsstaat van recente makelij is en dat m.a.w. recht in de geschiedenis een heel andere invulling kreeg dan vandaag het geval is. De verwijzing naar de scheiding van de machten ligt hier zo voor de hand.
Het hedendaags perspectief omvat zowel de eigen leefwereld (denk aan de school) als de (politieke) actualiteit. Wat dat laatste betreft kan je verschillende niveaus onderscheiden, bijvoorbeeld het land, de gemeente of Europa.
Het begrip ‘democratie’ is niet eenduidig. Denk maar aan het verschil tussen een directe en indirecte democratie, landen die zich als een ‘volksdemocratie’ benoemen en de uitspraak dat België ‘twee democratieën’ kent. Enkele van die finesses kunnen al via de leerstof van de eerste of tweede graad een plaats gekregen hebben. Overleg met de vakgroep is dus noodzakelijk.
Het is opletten voor verheerlijking van het democratische politieke systeem. Kritisch zijn betekent ook de hedendaagse democratie tegen het licht houden en oog hebben voor alternatieve invullingen. Hou dit zeker in het achterhoofd wanneer je kant en klaar lesmateriaal gebruikt. Soms wordt daarin op weinig historische wijze geïdealiseerd, krijgt de geschiedenis een heel teleologische opbouw naar de (Westerse) democratie en wordt deze als norm gehanteerd waarbij niet-democratische gebieden ‘achter’ lopen.
Veel leraren haken dit onderwerp vast aan verkiezingen. Dan loont het zeker de moeite om het educatief materiaal van het Vlaams Parlement te bekijken. De site bevat onder meer een politiek woordenboek en gratis te downloaden lesmateriaal.
Je kunt volgende tabel gebruiken om de concepten uit de afbakening meer tastbaar te maken.