Domeinoverschrijdend
Domeingebonden
Dubbele finaliteit
LPD 14: De leerlingen leiden informatie af uit een historische bron om een historische vraag te beantwoorden, rekening houdend met het redeneren over historische bronnen. LPD 13: De leerlingen leiden informatie af uit een historische bron om een historische vraag te beantwoorden, rekening houdend met het redeneren over historische bronnen. /
De vorige leerplandoelen over bruikbaarheid, representativiteit en betrouwbaarheid zijn belangrijk maar hangen onlosmakelijk samen met het kunnen afleiden van historische informatie uit bronnen. Dat blijft tenslotte de basis van historische kennis.
Leerlingen kunnen historische informatie afleiden uit een bron om een historische vraag te beantwoorden en houden daarbij rekening met een analyse van de bruikbaarheid, representativiteit en betrouwbaarheid van de bron in kwestie.
Leerlingen kunnen bij het verwerken van de informatie uit bronnen botsen op talige en niet-talige drempels. Het is belangrijk om hen te leren omgaan met die drempels zodat ze tot een historische analyse kunnen komen. Anders is de les geschiedenis een maat voor niets. Dat vraagt een aangepaste didactiek. Onderzoek van Van Niewenhuyse en collega’s maakte duidelijk dat weinig leraren daarvoor oog hebben (‘Historisch denken over bronnen. Aan de slag in het geschiedenisonderwijs’ (Acco, 2016), p.85).
Een bron grondig verwerken vraagt een grote inspanning van leerlingen. Ook hier is een gerichte didactiek nodig.
Informatieverwerking is ook in andere vakken belangrijk en krijgt een even belangrijke plaats in het funderend leerplan.
Het heeft geen zin om redeneren met bronnen en redeneren over bronnen van elkaar te scheiden: ze zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Daarom is het van belang om informatie uit een bron altijd te toetsen op haar bruikbaarheid, betrouwbaarheid en eventuele representativiteit om een historische vraag te beantwoorden.
Zorg dat leerlingen ruimte hebben om bronnen te bewerken: woordverklaringen noteren in de marge, passages of elementen onderstrepen, … In veel leermateriaal zijn bronnen enorm ingekapseld. Meer marge creëert letterlijk ademruimte voor een grondige bronnenanalyse.
Leerlingen struikelen vaak over begrippen. Dat is bij een abstract vak als geschiedenis niet verwonderlijk. De taal in bronnen is meestal een tikkeltje archaïsch. Het is normaal dat leerlingen daarmee worstelen. Geef hen voldoende ruimte om die ervaring te uiten.
Veelgebruikte begrippen en de structuur- en sleutelbegrippen uit de leerplandoelen kunnen een plaats krijgen in een vademecum of begrippenlijst. Zo kunnen enkele talige drempels al geslecht worden. Waarom zorgen we niet standaard voor een begeleidende woordenlijst van begrippen waarmee leerlingen wellicht zullen worstelen?
De Engelse leraar Russel Tarr drukt bronnen die hij gebruikt in groot formaat (A3) af en hangt die op in de klas. Vervolgens laat hij de leerlingen per twee in volledige stilte de bronnen bekijken en laat hij hen opmerkingen en vragen erbij schrijven. Eén leerling begint en de andere kan vervolgens aanvullen of vragen beantwoorden. Je kan een doorschuifsysteem gebruiken zodat leerlingen verschillende bronnen bestuderen en voortwerken op elkaars opmerkingen en vragen. Tussendoor heb jij de tijd om in te schatten hoe ze het doen en kan je feedback geven. Je zal merken dat de leerlingen de bronnen grondiger dan anders bestuderen. De betrokkenheid is ook veel groter dan bij een klassikale bespreking.
Je kan leerlingen laten samenwerken aan bronnenanalyse, bijvoorbeeld via een ‘overlegvel'.
Bronteksten zijn meestal vertaald en bewerkt. Durf gerust de tekst zo te bewerken dat de leerlingen ermee om kunnen. Het is echter niet de bedoeling om onbekende of nieuwe begrippen te vermijden, integendeel. Vestig de aandacht van de leerlingen wel op het feit dat de tekst herwerkt is en probeer betekenisverschuivingen te vermijden. Te sterk vereenvoudigen kan overigens nadelig zijn. Enkelvoudige zinnen gebruiken, één zin per lijn weergeven en structuurverduidelijkende woorden als ‘ten eerste’, ‘doordat’ of ‘omdat’ vermijden doet meer kwaad dan goed.
Je kan leerlingen prikkelen om grondiger te lezen en te kijken door onverwachte dingen te doen met bronnen.
Zorg voor duidelijke instructies zodat leerlingen op een juiste manier op zoek gaan. Vage instructies als ‘we lezen nu de bron’ of ‘we bekijken dit beeld’ zorgen ervoor dat leerlingen afhaken. Je kan daarvoor leesstrategieën gebruiken die leerlingen in Nederland worden aangeleerd (zie ook K. Van Nieuwenhuyse et. al., ‘Historisch denken over bronnen. Aan de slag in het geschiedenisonderwijs’ (Acco, 2016), p.100.):