Onlangs verscheen het eerste werkprogramma van de Europese Commissie von der Leyen I. In dat werkprogramma heeft de Europese Unie ook heel wat in petto voor onderwijsverstrekkers in de Europese Unie, zowel beleids- als projectmatig.
VLEVA zet voor ons de belangrijkste zaken op een rijtje.
Op dit moment liggen de onderhandelingen over het nieuwe programma — dat zal lopen van 2021 tot 2027 — even stil. Als er duidelijkheid is over de budgetten, zullen ze hervat worden.
In ieder geval blijft de basisstructuur met drie kernacties behouden in het voorstel van de commissie. De eerste pijler gaat over individuele mobiliteit, de tweede focust op samenwerking dat tot innovatie leidt. De laatste kernactie ondersteunt beleidshervormingen. Ook de indeling jeugd/onderwijs/sport blijft zoals het is. Toch liggen er ook een paar nieuwigheidjes op tafel in het voorstel van de Europese Commissie:
Op financieel vlak stelt de commissie voor om het budget van Erasmus+ te verdubbelen om zo tot driemaal meer mensen te bereiken. De specifieke verdeelsleutel is 25,9 miljard voor onderwijs, 3,1 miljard voor jeugd en 550 miljoen voor sport. Lees er hier meer over.
In 2018 lanceerde de Europese Commissie het eerste Actieplan voor Digitaal Onderwijs. De opzet van dat actieplan was om de digitale transformatie ook in het klaslokaal een realiteit te maken. Dat door in te zetten op coördinatie en ondersteuning van nationale beleidsmaatregelen.
Het actieplan vestigt de aandacht op tenuitvoerlegging en de behoefte om het doelgerichte gebruik van digitale en innovatieve onderwijspraktijken te stimuleren, te ondersteunen en meer te gebruiken in scholen en klassen. Het is gebaseerd op informatie van tal van belanghebbenden uit de onderwijs- en opleidingssector, met inbegrip van bedrijven, onderzoeksinstellingen en ngo's. En in voorkomend geval ook niet-formeel onderwijs. Het bestond uit drie prioriteiten:
Ter ondersteuning van de lidstaten zal de commissie in het tweede kwartaal van 2020 ook het actieplan voor digitaal onderwijs actualiseren. Dat om de digitale vaardigheden van zowel jongeren als volwassenen te verbeteren, en om ervoor te zorgen dat elke educatieve organisatie klaar is voor het digitale tijdperk.
Het Education and Training-kader van de EU monitort de kwaliteit van de onderwijs- en vormingssystemen van de verschillende lidstaten op basis van verschillende indicatoren. Daaraan gekoppeld werden bij de bepaling van het kader verschillende targets opgesteld:
België en Vlaanderen scoren daar allebei goed tot zeer goed op. Toch zijn er een paar pijnpunten. Die lees je hier.
De ET 2020-indicatoren lopen dit jaar ten einde, dus is er nood aan een nieuw kader. In het derde kwartaal van 2020 zal de Commissie samen met de lidstaten een nieuw kader voor samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding oprichten. Daarbij zal de nadruk liggen op de garantie dat jongeren ten minste hoger secundair onderwijs afronden. En dat ze over voldoende basisvaardigheden beschikken.
In 2016 stelde Marianne Thyssen de Europese vaardighedenagenda voor. De agenda ondersteunt een gezamenlijke inzet voor het strategische belang van vaardigheden voor het behoud van werkgelegenheid, groei en concurrentievermogen. En ze beoogt de totstandkoming van een gemeenschappelijke visie hierop. Het was gebaseerd op drie pijlers:
Ondertussen is de maatschappij opnieuw sterk veranderd, onder impuls van bijvoorbeeld digitalisering en de groene transitie. Daarom zal de behoefte naar nieuwe vaardigheden toenemen. Beroepsonderwijs, -opleiding en leerlingplaatsen kunnen de inzetbaarheid van zowel jongeren als volwassenen bevorderen. En ze kunnen tegemoetkomen aan de veranderende behoeften van bedrijven.
Dergelijke investeringen in om- en bijscholing brengt kosten met zich mee. Die zullen door de publieke sector, de werkgevers en de betrokken personen gedeeld moeten worden.
Om vaardigheden, inzetbaarheid en menselijk kapitaal centraal te stellen, zal de commissie in het eerste kwartaal van 2020 de vaardighedenagenda voor Europa actualiseren. En in dat kader dient ze dan een voorstel in met een aanbeveling inzake beroepsonderwijs en -opleiding.