Net zoals bij het evalueren van alle andere leerplandoelen, streef je naar een kwaliteitsvolle manier van evalueren. Deze kwaliteit zal minder afhangen van de omvang van het onderzoek dan van de aandacht die jij en je leerlingen besteden aan de manier waarop de verschillende fasen doorlopen worden.
 
Een kwaliteitsvolle evaluatie kenmerkt zich door zeven kwaliteitscriteria. Meer duiding hierover vind je op de PRO.-pagina kwaliteitsvol evalueren; alsook een onepager die deze zeven criteria visualiseert. Als we deze kwaliteitscriteria op de onderzoekscompetentie leggen, gaan we aldus volgende zaken na:

• criterium 1: Is de evaluatie van de onderzoekscompetentie representatief/valide?
• criterium 2: Is de evaluatie van de onderzoekscompetentie transparant?
• criterium 3: Is de evaluatie van de onderzoekscompetentie betrouwbaar en objectief?
• criterium 4: Is de evaluatie van de onderzoekscompetentie breed?
• criterium 5: Is de evaluatie van de onderzoekscompetentie fair?
• criterium 6: Is de evaluatie van de onderzoekscompetentie geïntegreerd in het leerproces?
• criterium 7: Betrekken we de leerlingen bij de evaluatie van de onderzoekscompetentie ?

Bij het 3de criterium, de evaluatie van de onderzoekscompetentie is betrouwbaar en objectief, inspireren we met een aantal mogelijke kwaliteitsverwachtingen die je in fasen van de onderzoekscyclus als uitgangspunt kan nemen om objectieve evaluatiecriteria te bedenken. Ook voor dit criterium in het bijzonder is een onepager ontworpen die deze info verzamelt. We voegden hierna een screenshot van deze onepager toe. Je kan de visualisatie via de PRO.-pagina downloaden (onderaan).

Behoed je tot het bedenken van objectieve evaluatiecriteria die louter productgericht zijn. Een onderzoekscyclus doorlopen is meer dan het opstellen van een correct onderzoeksvraag, een onderzoeksmethode correct uitvoeren ... Ook het zicht op wat de leerling leerde en hoe hij groeide in de onderzoekende houding, is belangrijk.

Mogelijke reflectievragen waarmee leerlingen hun proces en onderzoekende houding overdenken

• Waarom heb je dit onderwerp gekozen? Argumenteer met een persoonlijk argument en een argument dat betrekking heeft op de wetenschappelijke relevantie van het onderwerp.
• Vergelijk je eerste onderzoeksvraag met je definitieve onderzoeksvraag. Wat heb je gewijzigd en waarom?
• Welke andere onderzoeksmethode had je nog kunnen kiezen? Hoe had je dit aangepakt?
• Heb je antwoord gekregen op je onderzoeksvraag? Indien wel; wat heeft er voor gezorgd dat je die conclusie kon formuleren? Indien niet; wat heeft er voor gezorgd dat het maken van die conclusie moeilijk was?
• Mocht je het onderzoek nog verder kunnen uitvoeren (extra onderzoek doen); welke onderzoeksvragen zou je dan nog meer kunnen stellen?
• Is het uitvoeren van je onderzoeksmethode correct verlopen? Indien wel; wat heeft er voor gezorgd dat dit zo is? Indien niet; wat zou je anders doen de volgende keer en waarom?
• Welk tip geef je aan toekomstige zesdejaars die een onderzoekscyclus moeten doorlopen? Argumenteer.
• Een onderzoekende houding laat iemand kritisch willen zijn, planmatig werken, informatie willen begrijpen, nauwkeurig werken en objectief waarnemen. Kies hier 3 criteria uit en toon met voorbeelden aan op welk momenten in je onderzoek je hier zeker stappen in hebt gezet. Waarin moet je nog groeien en hoe zou je dit kunnen doen?
• ...