Omvang en activiteiten van de inbrengende en verkrijgende vzw's

Het soort van boekhouding - verplichte revisorale controle 

sla link op in klembord

Kopieer

Vzw’s die deelnemen aan een fusie en die al over een bedrijfsrevisor beschikken, moeten de nakende fusie meedelen aan hun bedrijfsrevisor. Voor vennootschappen bestaat de regel dat de overeenkomst met een bedrijfsrevisor stopgezet wordt door de opslorping van de vennootschap. Voor vzw’s is dat niet expliciet geregeld. Vzw’s zijn niet verplicht om een beroep te doen op een  bedrijfsrevisor voor de fusieoperatie zelf. Vragen om ondersteuning bij de fusie gericht aan een revisor zullen in de meeste gevallen moeten worden betaald.

Analyse van de fiscale situatie 

sla link op in klembord

Kopieer

De fiscale situatie bestaat altijd uitsluitend op het niveau van het schoolbestuur. Er bestaat nooit een apart fiscaal regime voor individuele scholen die deel uitmaken van een schoolbestuur. Een fiscaal regime kan ontstaan door de activiteiten van een bepaalde school maar de fiscale gevolgen van die activiteiten beïnvloeden het geheel van het schoolbestuur.

Het is daarom erg belangrijk om de fiscale situatie te onderzoeken van de inbrengende vzw’s en de verwachte fiscale situatie van de verkrijgende vzw. Daarbij dient ook aan bod te komen welke ervaringen de inbrengende vzw’s hebben met belastingkantoren en met fiscale controles.

Analyse van de boekhoudpakketten en de boekhoudafdeling van de fuserende schoolbesturen

sla link op in klembord

Kopieer

Het is toegelaten om binnen een vzw met verschillende boekhoudpakketten te werken, maar dit is vaak onhandig. Uiteindelijk moet er immers één enkele jaarrekening worden opgesteld. Het aanhouden van meerdere boekhoudpakketten is bovendien vaak niet kostenefficiënt en vereist meer kennis bij de medewerkers die de boekhouding voeren. Er kan gekozen worden om voor verschillende processen met verschillende boekhoudpakketten te werken. Maar meestal zal het aangewezen zijn dat binnen een verkrijgende vzw één enkel boekhoudpakket gebruikt wordt per proces.

Mogelijk gebruiken de inbrengende vzw’s (voor bepaalde processen) verschillende boekhoudpakketten. Dan is het aangewezen om samen te kiezen voor één boekhoudpakket, eventueel per proces. Dat kan één van de bestaande pakketten zijn of een nieuw pakket.

De meeste pakketten zijn aan elkaar gewaagd inzake kwaliteit en mogelijkheden maar het is mogelijk dat bepaalde pakketten alleen geschikt zijn voor kleinschalige schoolbesturen of voor schoolbesturen zonder of met zeer beperkte btw-verplichtingen.

We sommen hier, zeker niet exhaustief, een aantal criteria op die best aan bod komen bij de vergelijking van boekhoudpakketten en bij de voorbereiding van de keuze van boekhoudpakketten voor de verkrijgende vzw:

Analyse van de inkomsten 

sla link op in klembord

Kopieer

Om de fusie op financieel vlak goed voor te bereiden en het fusieproces onder controle te houden, is het aangewezen om de inkomsten van de inbrengende vzw’s te analyseren. 

Inventarisatie: over welke inkomsten beschikken de inbrengende vzw’s?

sla link op in klembord

Kopieer

  • de hoogte en het relatieve belang van de werkingstoelagen 
  • in welke mate worden de werkingstoelagen gegenereerd door schoolkenmerken en in welke mate door leerlingenkenmerken? 
  • zijn er werkingstoelagen die worden afgetopt omdat het aandeel van bepaalde leerlingenkenmerken hoog is? 
  • de hoogte van de leerlingenbijdragen 
  • de gemiddelde leerlingenbijdrage per leerling 
  • wanneer worden de leerlingenbijdragen ontvangen (voorschotten bij het begin van het schooljaar, frequentie van tussentijdse rekeningen, eindafrekening, …) 
  • hoogte van de achterstallige betalingen 
  • hoe wordt omgegaan met achterstallige betalingen? 
  • over welke andere overheidssubsidies beschikken de inbrengende vzw’s? 
  • vergelijk de inkomsten en de ermee verband houdende balansposten. Zo is het bijvoorbeeld aangewezen om de financiële opbrengsten samen te bekijken met de beleggingen en de liquide middelen en na te gaan waaraan het verschil in rendement te wijten is (tijdstip waarop beleg- gingen zijn gestart, gebruikte beleggingssoorten, …). 
  • hoe wordt de beleggingsstrategie bepaald? 
  • welke waarderingsregelsregels worden gebruikt en hoe beïnvloeden die waarderingsregels de opbrengsten?  

Analyse

sla link op in klembord

Kopieer

  • vergelijking en vaststelling van verschillen
  • maak een raming van de inkomsten van de verkrijgende vzw. Welke factoren beïnvloeden de inkomsten (bijvoorbeeld het schoolreglement en de leerlingenbijdragen, fondsenwervende acties, terbeschikkingstelling van lokalen, ….)? 

Keuze / beslissing / strategie

sla link op in klembord

Kopieer

  • hoe zal de inkomstenverwerving in de verkrijgende vzw worden georganiseerd (centraal versus decentraal)? 
  • leg vast wie verantwoordelijk zal zijn voor de verwerving en de opvolging de verschillende inkomstensoorten en op wie de verantwoordelijke een beroep dient te doen voor het verwerven van inputgegevens 
  • leg vast hoe zal worden omgegaan met achterstallige betalingen 
  • leg vast wie de inkomsten zal innen 
  • leg vast welke controles zullen worden uitgevoerd over de inkomstenverwerving en welke controlesystemen daarvoor zullen worden gebruikt 
  • bepaal welke rapporten zullen worden gemaakt en wie daar inzage in zal krijgen 
  • …. 
Maak een stappenplan dat toelaat de beslissingen te realiseren.

Analyse van de uitgaven 

sla link op in klembord

Kopieer

Voor de aanwending van de middelen dient een gelijkaardige analyse te gebeuren. Ook hier wordt eerst bekeken hoe de inbrengende vzw’s functioneren en welke goede praktijken er in de inbrengende vzw’s bestaan. Vervolgens wordt afgesproken hoe de verkrijgende vzw na de fusie zal functioneren.

Inventarisatie: maak een overzicht van de uitgavenposten van de inbrengende vzw’s

sla link op in klembord

Kopieer

  • welke uitgaven zijn eenmalig en welke komen regelmatig terug? 
  • vergelijk de uitgaven en de ermee verband houdende balansposten. Zo is het bijvoorbeeld aangewezen om de financiële kosten samen te bekijken met de leningen en de vaste activa waarop de leningen betrekking hebben 
  • wie kan welke uitgaven doen? 
  • (op welke manier) wordt de wet op de overheidsopdrachten nageleefd? 
  • hoe en ten aanzien van wie moeten uitgaven worden verantwoord? 
  • welke controles bestaan er, wie voert de controles uit en wie beoordeelt de resultaten van controles? 
  • beschikken de inbrengende vzw’s over voorraden, interne magazijnen en interne winkels? Hoe zijn die georganiseerd? Hoe worden voorraden beheerd, gecontroleerd en gewaardeerd? 
  • welke waarderingsregels worden er gebruikt en hoe beïnvloeden die waarderingsregels de kosten? 
  • welke rapporten bestaan er en wie heeft inzage in de rapporten? 

Analyse

sla link op in klembord

Kopieer

  • vergelijking van de globale kostenstructuur, van de verhouding van de verschillende uitgavenposten en van de verhouding van de grote uitgavenposten met de inkomsten 
  • vergelijking van de personeelskosten ten laste van de werkingstoelagen 
  • analyse en verklaring van de vastgestelde verschillen 
  • maak een raming van de verwachte uitgaven van de verkrijgende vzw. 

Keuze / beslissing / strategie

sla link op in klembord

Kopieer

  • welke uitgaven worden door het centrale niveau gedragen zonder dat daarbij een analytische boekhouding wordt gehanteerd? 
  • wie zal verantwoordelijk zijn voor de aankopen op het centrale niveau? Welke controles worden voorzien? 
  • welke groepen van personeelsleden kunnen decentrale aankopen doen? 
  • (vanaf welk bedrag) moeten bestellingen worden goedgekeurd vooraleer de bestelling effectief kan worden geplaatst en wie is bevoegd om goed te keuren? 
  • hoe worden budgetoverschrijdingen vermeden? 
  • hoe wordt er voor gezorgd dat de wet op de overheidsopdrachten wordt nageleefd? 
  • (hoe) wordt er gewerkt met voorraden, interne magazijnen en interne winkels? 
  • welke uitgaven zullen opgevolgd worden per instellingsnummer, per vestigingsplaats, per …? 
  • moeten (bepaalde) aankopen vooraf worden gemeld en/of goedgekeurd? 
  • welke controles moeten gebeuren en wie volgt de resultaten van de controles op? 
  •  
 
Maak een stappenplan dat toelaat de genomen beslissingen te realiseren. 

Keuze van de juridische fusiemethode 

sla link op in klembord

Kopieer

 Fusiemethoden 

sla link op in klembord

Kopieer

De volgende methodes kunnen worden gevolgd: 
 

  • de inbrengende vzw’s eerst ontbinden en vervolgens het netto-actief bestemmen ten voordele van een verkrijgende vzw (artikel 20 tot 25 vzw-wet6) 
  • alle activa en passiva van de inbrengende vzw’s overdragen aan een verkrijgende vzw en de inbrengende vzw’s vervolgens ontbinden 
  • inbreng om niet van een algemeenheid of van een bedrijfstak (artikel 58 vzw-wet). 
 
Voor de juridische aspecten van de fusiemethoden en voor de te ondernemen stappen verwijzen we naar de Fusieprocedures van vzw's juridisch bekeken/keuze uit drie juridische procedures.
 
De keuze van de fusiemethode kan mee beïnvloed worden door de notariskosten. De te verwachten kosten en de factoren die de hoogte van de notariskosten bepalen, komen best aan bod in het verkennend gesprek met de notaris. 
 
Het aanzuiveren van het passief van inbrengende vzw’s, die eerst worden ontbonden, kan de vorm aannemen van een overdracht van de schulden. Dit zal onder meer gebeuren voor het personeel ten laste van de werkingstoelagen van de inbrengende vzw’s .

Schenkbelasting en registratierecht 

sla link op in klembord

Kopieer

Zowel de inbreng om niet als de overdracht van het netto-actief tussen vzw’s, stichtingen, kunnen beschouwd worden als een schenking op voorwaarde dat de verkrijgende vzw niet armer wordt door de schenking.

Schenkingen tussen vzw’s, private stichtingen, stichtingen van openbaar nut, internationale verenigingen zonder winstoogmerk, ziekenfondsen, landsbonden van ziekenfondsen en beroepsverenigingen zijn onderhevig aan een schenkbelasting van 100 euro per schenking in het Vlaams en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Schenkingen van andere schenkers genieten in Vlaanderen van een verlaagd tarief: 5,5% voor schenkingen onder levenden en 8,5% bij erfenissen. De verlaagde tarieven in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bedragen 7% voor schenkingen onder levenden en 25% bij erfenissen.

Voor schenkingen tussen private rechtspersonen met een gelijkaardig onbaatzuchtig doel is geen ministeriële machtiging vereist. Op de schenkingen is er geen meerwaardebelasting van toepassing indien de oude vzw geen tegenwaarde ontvangt, overgedragen gebouwen ouder zijn dan 5 jaar en eventuele leningen bij de eigendom van of het zakelijk recht op de onroerende goederen blijft.

Alle akten van verkoop en verdeling van onroerende goederen bestemd voor onderwijs op naam van of ten voordele van inrichtende machten van het gesubsidieerd onderwijs of patrimonium- vzw’s die tot uitsluitend doel hebben onroerende goederen ter beschikking te stellen van het onderwijs, zijn in Vlaanderen en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vrijgesteld van registratierechten. Zorg ervoor, eventueel in overleg met de notaris, dat de fusie optimaal gebruik maakt van deze vrijstellingen en verlaagde tarieven.

Fiscale gevolgen van schenkingen waarbij de verkrijgende vzw armer wordt 

sla link op in klembord

Kopieer

Wanneer de verkrijgende vzw meer schulden en verplichtingen ontvangt dan bezittingen en rechten, dan wordt de verkrijgende vzw armer: het eigen vermogen van de verkrijgende vzw neemt dan af en er kan zelfs een negatief beginvermogen ontstaan in de verkrijgende vzw.

Het standaard btw-percentage op de verkoop van roerende goederen is momenteel 21%. Er bestaat echter een beperkte lijst van roerende goederen met verlaagd tarief van 6% of 12%.

Bij de verkoop van onroerende goederen wordt er ofwel belast via de registratierechten ofwel via de btw. Voor onroerende goederen die bestemd zijn voor onderwijs kan vrijstelling van registratierechten bekomen worden. Er kunnen echter nog andere onroerende goederen worden overgedragen die wel onderworpen zijn aan het registratierecht of de btw. In sommige gevallen heeft de verkoper (hier dus: de inbrengende vzw) de keuze tussen de beide belastingstelsels.

Meerwaardebelasting wordt geheven ten aanzien van de verkoper (de inbrengende vzw) op het verschil tussen de netto verkoopprijs en de netto aankoopprijs van gebouwde en ongebouwde on- roerende goederen: 

  • ongebouwde onroerende goederen: 
  • aangekocht minder dan 5 jaar geleden: 33% meerwaardebelasting 
  • aangekocht minder dan 8 jaar geleden: 16,5% meerwaardebelasting 
  • verkregen door een schenking onder levenden minder dan 3 jaar geleden terwijl de schenker het onroerend goed minder dan 5 jaar geleden heeft verworven: 33% meerwaardebelasting 
  • verkregen door een schenking onder levenden minder dan 3 jaar geleden terwijl de schenker het onroerend goed minder dan 8 jaar geleden heeft verworven: 16,5% meer- waardebelasting 
  • gebouwde onroerende goederen: 16,5% indien: 
  • aangekocht minder dan 5 jaar geleden 
  • verkregen door een schenking onder levenden minder dan 3 jaar geleden terwijl de schenker het onroerend goed minder dan 5 jaar geleden heeft verworven 
  • start van de bouwwerken binnen de 5 jaar nadat de grond verworven is en vervreemding binnen de 5 jaar na de eerste ingebruikname of eerste verhuring. 

Belasting wordt vermeden wanneer het overgedragen pakket bezittingen en schulden de verkrijgende vzw niet verarmt. Belasting wordt dus vermeden door een deel van de schulden achter te laten in de oude vzw. Er kan dan gekozen worden om: 

  • die oude vzw te laten voortbestaan en door middel van een statutenwijziging om te vormen tot een vzw die past binnen de nieuwe organisatie 
  • een inkomstenstroom te voorzien naar de oude vzw toe zodat die in staat is de schulden af te lossen en op termijn kan ophouden te bestaan (voorbeeld: de oude vzw behoudt schulden en patrimonium en fungeert als patrimoniumvzw voor de nieuwe organisatie, minstens tot het ne- gatief eigen vermogen verdwenen is) 
  • een inbreng te doen in de oude vzw zodat hij vervolgens zonder eigen vermogen kan worden vereffend en ontbonden. 

Notariskosten 

sla link op in klembord

Kopieer

Bij een notariële akte zullen volgende kosten in rekening worden gebracht: 
 

  • de notariskosten in enge zin: notarissen moeten wettelijke barema’s hanteren. Voor vzw’s gelden bijzondere tarieven: 7,50 tot 100 euro voor oprichtingen en wijzigingen. Bij inbreng van onroerende goederen van de ene vzw in de andere wordt voor notariskosten slechts 25% van het normale tarief aangerekend. 
  • de diverse kosten: deze variëren per gemeente en in functie van de complexiteit van het dossier. Ze liggen tussen 800 en 1100 euro. 
  • de overschrijving kost tussen 177 en 531 euro. 
  • er is 21% btw van toepassing. 

Op akten van notarissen is er een recht op geschriften (ter vervanging van de vroegere fiscale zegels) van toepassing van 50 euro per akte en per bijvoegsel bij akten, zoals plannen of volmachten. De oprichting van een nieuwe vzw kan gebeuren met een onderhandse akte. De publicatiekosten bedragen sinds 01/03/2016: 

  • 151,90 euro + 21% btw = 183,80 euro wanneer de oprichting op papier wordt ingediend 
  • 109,70 euro + 21% btw = 132,74 euro wanneer de oprichting elektronisch wordt ingediend 
  • 103,00 euro + 21% btw = 124,63 euro voor wijzigingen en ontbindingen van vzw’s. 

Er is ons gemeld dat de rekening van de notaris in sommige gevallen hoog oploopt. Het is aangewezen om de notaris vooraf een raming te laten maken van de te verwachten kosten en na te gaan of de notaris alle gunstmaatregelen waarvan schoolbesturen kunnen genieten correct toepast.

×
Kijkt als...
Niveau
Regio