Vzw’s zijn verplicht om jaarlijks een begroting op te stellen en ter goedkeuring voor te leggen aan de Algemene Vergadering (art. 3:47, § 1, Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen). Een belangrijk onderdeel van die begroting is een raming van de verwachte werkingsbudgetten.

Doel van de rekenmodules

sla link op in klembord

Kopieer

Met de rekenmodules kan je het werkingsbudget op basis van school- en leerlingenkenmerken, de nascholingsmiddelen, het werkingsbudget voor de ICT-coördinatie, het werkingsbudget voor materiaalintensieve structuuronderdelen en het werkingsbudget voor de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal voor schooljaar 2025-2026 ramen.

De rekenmodules bevatten geen berekeningen voor gekleurde middelen en voor tijdelijke middelen.

Bronnen

sla link op in klembord

Kopieer

Op 31 oktober 2025 is de begroting van het beleidsdomein Onderwijs en Vorming openbaar gemaakt: Beleids- en begrotingstoelichting 13-R (2025-2026) nr.1 | Vlaams Parlement. Hiermee is rekening gehouden in de rekenmodules.

Het document bevat geen informatie over het bedrag dat per leerling wordt toegekend voor leerlingenkenmerken, Digiplan en voor materiaalintensieve structuuronderdelen. Ook in de informatiebronnen waarnaar het document verwijst, zijn die gegevens niet te vinden.

Gevolgen van de laattijdige en gebrekkige overheidscommunicatie

sla link op in klembord

Kopieer

Voor leerlingenkenmerken en materiaalintensieve structuuronderdelen is geprobeerd op voorzichtige wijze gebruik te maken van de gegevens van schooljaar 2023-2024.

Digiplan is niet opgenomen in de rekenmodules.

Sinds schooljaar 2023-2024 wordt er jaarlijks 20 miljoen euro werkingsbudget taaloffensief Nederlands verdeeld onder scholen gewoon lager en secundair onderwijs met meer dan 50% leerlingen die aantikken op het leerlingenkenmerk ‘thuistaal’. In de nieuwe beleidsbegroting lezen we dat de minister van plan is het werkingsbudget taaloffensief Nederlands toe te voegen aan het professionaliseringsbudget voor de leerkrachten. Wat de gevolgen daarvan zullen zijn op gebied van verdeling van de middelen en aanwendingsmogelijkheden is nog niet bekend. Je vindt daarover bijgevolg ook niets in de rekenmodules.

Berekeningen

sla link op in klembord

Kopieer

Indexering

sla link op in klembord

Kopieer

De indexering is berekend aan de hand van de gezondheidsindexen van januari 2025 en januari 2024.

Voor het gewoon en buitengewoon basisonderwijs voorziet de minister een volledige indexering van 4,094%.

Voor het gewoon en buitengewoon secundair onderwijs kent de minister maar een gedeeltelijke indexering toe: 60% in de plaats van de normale 100% die voorgeschreven wordt door artikel 243, § 3, 2° en artikel 324, § 3, 2° van de Codex Secundair Onderwijs. Deze gedeeltelijke indexering komt neer op een indexering met 2,456%. Door deze gedeeltelijke desindexering daalt de koopkracht in het secundair onderwijs dit schooljaar met 1,638%. Voor het gewoon secundair onderwijs gaat het om een besparing van 8,7 miljoen euro en voor het buitengewoon secundair onderwijs om een besparing met 0,5 miljoen euro.

Hoewel de index vorig schooljaar ook maar voor 60% is toegekend, is de aantasting van de koopkracht door de gedeeltelijke indexering dit schooljaar ongeveer het dubbele van vorig schooljaar. Dat komt door de toegenomen inflatie. Hoe hoger de inflatie, hoe groter het ongunstige effect van een volledige of gedeeltelijke indexering. Hoewel er volgens het Regeerakkoord_VR_2024-2029 nog altijd gestreefd wordt naar excellent onderwijs, lijkt het alsof de ambitie van de minister in de beleidsbegroting verlegd is naar goedkoop onderwijs: goedkoop voor de subsidiërende en financierende overheid en goedkoop voor de ouders. Hoe scholen die van de Vlaamse overheid alsmaar minder middelen krijgen, excellent onderwijs moeten afleveren, heeft de minister vooralsnog niet meegedeeld.

Gelukkig zijn de inflatiecijfers van de eerste 10 maanden van kalenderjaar 2025 heel laag zodat we kunnen hopen op een minder sterke vermindering van de koopkracht door de verdere gedeeltelijke desindexering in het secundair onderwijs volgend schooljaar. Hoe de inflatie daarna zal evolueren is nog niet duidelijk maar als de federale begroting onder meer gesaneerd wordt door middel van een verhoging van de btw-tarieven, dan zal dat een opwaartse druk op inflatie veroorzaken. Gelukkig is (tot nu toe?) voorzien dat de desindexering voor het secundair onderwijs in de toekomst vermindert: er is aangekondigd dat het dan 80% wordt in de plaats van 60% nu. Maar het blijft natuurlijk wel zo dat een verhoging van het btw-tarief van 6% tot onmiddellijk gevolg heeft dat de kostprijs van de toekomstige investeringen in schoolinfrastructuur toeneemt en dat er dus een hogere eigen bijdrage nodig zal zijn om nog te kunnen investeren in scholen van het vrij gesubsidieerd onderwijs.

Leerlingenaantallen

sla link op in klembord

Kopieer

Ook de evolutie van de leerlingenaantallen heeft een invloed op de bedragen per leerling. Onderwijsniveaus met stijgende leerlingenaantallen zullen de stijging van de leerlingenaantallen niet volledig doorgerekend zien in het bedrag per leerling doordat extra leerlingen Vlaanderenbreed maar voor 40% omgezet worden in werkingsbudget.

De werkingsbudgetten worden doorgaans berekend aan de hand van de leerlingenaantallen op de eerste schooldag van februari 2025 (of uitzonderlijk op de eerste schooldag van oktober 2025).

In het gewoon basisonderwijs gaan we uit van een zeer lichte daling van de leerlingenaantallen, quasi een stagnatie, zoals we die nu al kennen sinds schooljaar 2019-2020.

In het gewoon secundair onderwijs wordt er rekening gehouden met een toename van het aantal punten, dat toegekend wordt aan de leerlingenpopulatie met iets meer dan 1%. Dat percentage is afgeleid uit de beleidsbegroting van de Vlaams minister van Onderwijs. De voorgaande 5 jaar bedroeg de stijging gemiddeld iets meer dan 2% per jaar.

In het buitengewoon basisonderwijs is op basis van de beleidsbegroting van de minister rekening gehouden met een toename van het aantal punten van de leerlingenpopulatie met 0,745% terwijl de toename de laatste 5 jaar ongeveer 1,6% per jaar bedroeg. Vorig schooljaar zagen we zelfs een zeer lichte afname van het leerlingenaantal in het buitengewoon basisonderwijs.

Het buitengewoon secundair onderwijs ziet de puntenaantallen en leerlingenaantallen nog altijd het sterkst stijgen van alle onderwijsniveaus. Dat is slecht nieuws: de 40%-regel, waardoor leerlingenaantallen maar voor 40% worden vertaald in werkingsbudget, speelt hier het sterkst. Net zoals in de beleidsbegroting van de minister van Onderwijs ramen we een toename met iets meer dan 3% voor schooljaar 2025-2026.

We voorzien telkens een stijging van de puntenaantallen of een grotere stijging van de puntenaantallen in het officieel onderwijs dan in het vrij onderwijs.

Werkingsbudgetten op basis van schoolkenmerken

sla link op in klembord

Kopieer

De combinatie van indexering en evolutie van de leerlingenaantallen heeft tot volgende ramingen van de evolutie van de werkingsbudgetten op basis van schoolkenmerken per leerling geleid ten overstaan van vorig schooljaar:

  • Gewoon basisonderwijs: + 4,16%;
  • Buitengewoon basisonderwijs: + 3,66%;
  • Gewoon secundair onderwijs: + 1,76%;
  • Buitengewoon secundair onderwijs: + 0,49%.

Deze procentuele evoluties moet je vergelijken met een gemiddelde kostenstijging door de inflatie met 4,09%. Alleen het gewoon basisonderwijs gaat er (bijna onmerkbaar) op vooruit. Voor de andere onderwijsniveaus verwachten we een verdere daling van de koopkracht van het werkingsbudget op basis van schoolkenmerken. De daling van de koopkracht is, voor het zoveelste jaar op rij, extremer in het buitengewoon secundair onderwijs door de toename van de leerlingenaantallen in combinatie met de gedeeltelijke desindexering.

Werkingsbudgetten op basis van leerlingenkenmerken

sla link op in klembord

Kopieer

Werkingsbudgetten op basis van leerlingenkenmerken ondervinden niet alleen de invloed van de volledige of onvolledige indexering en van de evolutie van de leerlingenaantallen Vlaanderenbreed maar ook van het aantal niet afgetopte aantikkende leerlingen.

Het aantal leerlingen dat aantikt op het leerlingenkenmerk ‘thuistaal niet-Nederlands’ blijft jaar na jaar toenemen. Het werkingsbudget van dit leerlingenkenmerk moet dus jaar na jaar worden verdeeld over een almaar groter aantal leerlingen. Dat zie je het best in het gewoon secundair onderwijs: evolutie in 9 jaar tijd (schooljaar 2024-2025 versus schooljaar 2015-2016):

Dit zijn nominale cijfers. Er is hier nog geen rekening gehouden met de vermindering van de koopkracht door de onvolledige indexering.

Voor schooljaar 2025-2026 is in het gewoon secundair onderwijs gerekend met een verdere daling van het werkingsbudget per leerling met leerlingenkenmerk ‘thuistaal niet-Nederlands’: - 2,84%. In het gewoon basisonderwijs verwachten we, net zoals in het verleden een nominale toename maar een daling in reële termen (koopkracht).

We verwachten een toename van de koopkracht per leerling voor het leerlingenkenmerk schooltoeslag, zowel in het gewoon basisonderwijs als in het gewoon secundair onderwijs. We verwachten dat de koopkracht per leerling gelijke tred zal houden met de inflatie voor het leerlingenkenmerk buurt in het gewoon basisonderwijs. Voor de andere leerlingenkenmerken verwachten we een afname van de koopkracht per leerling.

Conclusies

sla link op in klembord

Kopieer

Alleen het gewoon basisonderwijs moet niet verder inboeten op gebied van koopkracht. In het gewoon secundair onderwijs en vooral in het buitengewoon onderwijs gaat de koopkracht al lange tijd steeds verder achteruit.

Over het onlosmakelijk verband tussen onderwijskwaliteit en financiering schreef de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) nog in het recente advies over de wijzigingen in de werking van de Onderwijsinspectie: “Het voeren van een kwaliteitsbeleid als erkenningsvoorwaarde is voor de SERV de evidentie zelve. Kwaliteitsontwikkeling is in hoge mate de verantwoordelijkheid van onderwijsinstellingen maar zij moeten daartoe kunnen rekenen op een kwaliteitsvol overkoepelend en flankerend beleid vanwege de overheid. Degelijke infrastructuur, voldoende goed opgeleide leraren, stabiele en heldere regelgeving en betrouwbare en afdoende financiering zijn maar enkele contextfactoren die mee de onderwijskwaliteit van individuele scholen bepalen.”

Gegeven de voorziene toekenning van budgetten voor schooljaar 2025-2026 zien we niet hoe de minister van Onderwijs zorg blijft dragen voor die contextfactoren. Als er nog even op dit elan verder wordt gegaan, dan zullen binnen niet al te lange tijd niet alleen onderwijsinternaten omwille van financiële tekorten moeten sluiten maar ook scholen. Vooral scholen buitengewoon onderwijs happen naar adem.

Timing

sla link op in klembord

Kopieer

De rekenmodules ramen per schooljaar. De meeste schoolbesturen begroten echter per kalenderjaar. We raden af om de resultaten van de rekenmodules aan te passen voor de periode september 2026 – december 2026. De resultaten van de rekenmodules zijn nu de best mogelijke schatting voor het volledige kalenderjaar.

Downloads

De koopkracht van onze scholen wordt al jaren uitgehold. Dit artikel geeft meer informatie bij deze problematiek. 

886KB

Regelgeving voor de besteding,  verantwoording en aanvraag van de werkingsmiddelen.  

71KB

Contact

Ruth Engelen
stafmedewerker
      Trui Vermeersch
      stafmedewerker
          ×
          Kijkt als...
          Niveau
          Regio
          Kan ik je helpen?