Moet je een OCSG oprichten? Hoe is het OCSG samengesteld? Waarvoor is het OCSG bevoegd? Welke rechten/plichten hebben de vertegenwoordigers?
Ja, iedere netoverschrijdende scholengemeenschap moet één overkoepelend LOC oprichten (art. 125duodetricies Decreet basisonderwijs). Hoewel niet in de regelgeving bepaald, is het logisch dat de schoolbesturen van de scholengemeenschap het initiatief tot oprichting nemen.
Op die regel is geen enkele uitzondering voorzien.
Geen, maar vanuit goed werkgeverschap is een forum op het niveau van de scholengemeenschap waarin je personeelsgerelateerde materies met de vakbonden kunt bespreken, onontbeerlijk.
Welke rol speelt het OCSG bij een wijziging aan een scholengemeenschap?
De wijziging aan een scholengemeenschap is geen onderhandelingsbevoegdheid van het OCSG maar de decreetgever heeft wel bepaald dat het OCSG erover gebrieft moet worden (art. 125tricies bis, § 2 Decreet basisonderwijs).
Over de gevolgen van die wijziging voor de verdeling van lesuren, uren en punten over de scholen van de scholengemeenschap zul je wel in het OCSG moeten onderhandelen, want de wijziging zal doorgaans gevolgen hebben op de arbeidsomstandigheden of de arbeidsvoorwaarden van het personeel. Hoe dit concreet moet verlopen, is niet in regelgeving vastgelegd.
Aangezien de voorbereiding van de verdeling van de middelen over de scholen van de scholengemeenschap in het begin van het schooljaar, in de praktijk al begint op het einde van het voorgaande schooljaar, lijkt volgend scenario aangewezen:
In het OCSG zetelen altijd afgevaardigden van de schoolbesturen en van de vakbonden (art. 125undetricies, § 1 Decreet basisonderwijs). Voor de samenstelling van het OCSG moet je dus nooit verkiezingen organiseren.
De samenstelling van beide geledingen gebeurt per schoolbestuur, dus niet per school.
Ieder schoolbestuur mag minstens één lid naar het OCSG afvaardigen (art. 125undetricies, § 2, 1ste lid Decreet basisonderwijs).
Uit die formulering volgt dat een schoolbestuur of alle schoolbesturen van de scholengemeenschap kunnen beslissen om meer leden af te vaardigen, maar daarbij moet wel voor ogen gehouden worden dat artikel 125undetricies, § 2, 1ste lid van het Decreet basisonderwijs eveneens voorschrijft dat de totale afvaardiging van de schoolbesturen nooit groter mag zijn dan die van de vakbonden.
Al wie bevoegd is om zijn schoolbestuur te verbinden, mag afgevaardigd worden (art. 125undetricies, § 2, 2de lid Decreet basisonderwijs).
In de gesubsidieerde vrije scholen van de scholengemeenschap mogen de vakbonden die vertegenwoordigd zijn in de LOC’s, per schoolbestuur maximaal drie personen afvaardigen naar het OCSG (art. 125undetricies, 3, 2de lid Decreet basisonderwijs):
In het gesubsidieerd officieel onderwijs, mag elke vakbond per schoolbestuur één lid naar het OCSG afvaardigen (art. 125undetricies, 3, 1ste lid Decreet basisonderwijs).
Er is geen reglementaire verplichting dat beide geledingen in het OCSG gelijk in aantal (“paritair”) moeten zijn. Hoogstens mag de afvaardiging van de schoolbesturen niet groter zijn dan die van de vakbonden (art. 125undetricies, § 2, 1ste lid Decreet basisonderwijs).
Of de effectieve leden zich kunnen laten vervangen, hangt af van de afspraken die daarover gemaakt zijn in het huishoudelijk reglement (“werkingsreglement”) (arts. 125undetricies, § 4 en 125tricies septies, § 1, 9° Decreet basisonderwijs).
Een verhinderd lid kun je niet door om het even wie vervangen. De nominatieve lijst van de plaatsvervangers moet in het huishoudelijk reglement (“werkingsreglement”) opgenomen worden (art. 125tricies septies, § 1, 12° Decreet basisonderwijs).
Artikel 125tricies septies, § 1, 9° Decreet basisonderwijs verplicht je om in het huishoudelijk reglement af te spreken hoe en in welke gevallen technici kunnen deelnemen aan de vergaderingen.
Deze vakbonden kunnen in het OCSG vertegenwoordigd zijn:
Die mogelijke vertegenwoordiging volgt uit artikel 125undetricies, § 1 van het Decreet basisonderwijs dat bepaalt dat in het OCSG die vakbonden kunnen zitting hebben die zetelen in Sectorcomité X B Onderwijs (Vlaamse Gemeenschap), het Comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten B Afdeling 2 B Onderafdeling “Vlaamse Gemeenschap” en/of het Overkoepelend Onderhandelingscomité Gesubsidieerd Vrij Onderwijs.
Sectorcomité X B Onderwijs (Vlaamse Gemeenschap) verwijst naar het comité voor de federale, de gemeenschaps- en de gewestelijke overheidsdiensten (het zogenoemd Comité B) – sectorcomité voor het onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap.
Het Comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten B Afdeling 2 B Onderafdeling “Vlaamse Gemeenschap verwijst naar het zogenoemde Comité C – afdeling 2: comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten – afdeling voor het personeel van het provinciaal en gemeentelijk onderwijs.
Een mandaat in het OCSG duurt vier jaar. Die bepaling is nergens ingeschreven, maar volgt uit de regeling dat het OCSG samengesteld is uit een afvaardiging vanuit de LOC’s van de scholen van de scholengemeenschap (art. 37ter, § 2 LOC-decreet) en dat een LOC-mandaat vier jaar duurt (art. 20 LOC-decreet).
De hersamenstelling van het OCSG kan dus enkel gebeuren nadat de LOC’s van de scholen van de scholengemeenschap hersamengesteld zijn.
Wanneer een OCSG-mandaat effectief start, is niet decretaal geregeld. De afspraak erover moet je maken in het huishoudelijk reglement van je OCSG.
De voortijdige beëindiging van een OCSG-mandaat is niet decretaal geregeld. Naar analogie met de bepalen die erover opgenomen zijn in artikel 21 van het LOC-decreet voor de vertegenwoordigers in het LOC, zou je in het huishoudelijk reglement volgende beëindigingsgronden kunnen afspreken:
Hoe het OCSG moet functioneren, moet je grotendeels onderling overeenkomen, maar enkele aspecten ervan heeft de overheid zelf al vastgelegd in het Decreet basisonderwijs:
Een aantal aspecten van de werking van het OCSG heeft de decreetgever zelf al vastgelegd in het Decreet basisonderwijs, maar artikel 125tricies septies, § 1 van dit Decreet verplicht je om daarnaast ook een huishoudelijk reglement – “werkingsreglement” genoemd – op te stellen én unaniem goed te keuren.
Minimaal moet het huishoudelijk reglement afspraken bevatten over:
Om de opstart van een nieuw netoverschrijdend OCSG te vergemakkelijken, had de decreetgever de intentie om een model van huishoudelijk reglement op te stellen. Een OCSG dat er drie maanden na de opstart nog niet zou in geslaagd zijn om een eigen huishoudelijk reglement overeen te komen, zou verplicht worden om van dit model gebruik te maken (art. 125tricies septies, § 2 Decreet basisonderwijs).
Tot op vandaag is een dergelijk model evenwel niet voorhanden. Er bestaat wel een model van huishoudelijk reglement dat al op 30 januari 2009 goedgekeurd is door de vergaderingen van onderafdeling “Vlaamse Gemeenschap” van afdeling 2 van het comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten, maar het kan niet opgelegd worden aan een OCSG van een netoverschrijdende scholengemeenschap omdat het niet aangenomen is in het Overkoepelend Onderhandelingscomité, zoals vereist door artikel 125tricies septies, § 2 van het Decreet basisonderwijs. Hoogstens mag het als inspiratiebron gebruikt worden. Dit model kan natuurlijk wel als inspiratiebron gebruikt worden.
Moeten alle gemandateerden altijd deelnemen aan elke OCSG-vergadering?
Neen, in artikel 125tricies quater van het Decreet basisonderwijs is uitdrukkelijk opgenomen dat de onderhandelingen niet ongeldig zijn als niet alle mandatarissen aanwezig zijn. Er is met andere woorden geen minimaal quorum om geldig te kunnen vergaderen.
Wat kun je doen als de goede werking van het OCSG onmogelijk gemaakt wordt?
Bij een dreigend conflict van collectieve aard kunnen Sectorcomité X, onderafdeling "Vlaamse Gemeenschap" van afdeling 2 van het comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten, de centraal paritaire comités van het gesubsidieerd vrij onderwijs en het Vlaams Onderhandelingscomité voor de basiseducatie in een gemeenschappelijke vergadering bemiddelen en gemeenschappelijk een bemiddelaar aanstellen (art. V.22, 4de lid Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs).
Aangezien de regelgeving dit open laat, kunnen beide geledingen in het OCSG van die mogelijkheid gebruikmaken.
Het OCSG heeft drie verschillende bevoegdheden:
Het is belangrijk dat je niet uit het oog verliest dat het OCSG niet enkel bevoegd is voor je gesubsidieerd personeel, maar ook voor je contractueel personeel.
Artikel 125tricies bis, § 1 van het Decreet basisonderwijs geeft het OCSG van een netoverschrijdende scholengemeenschap onderhandelingsbevoegdheid over “de aangelegenheden waarvoor de scholengemeenschap bevoegd is voor zover deze aangelegenheden een repercussie kunnen hebben op de arbeidsomstandigheden of de arbeidsvoorwaarden van het personeel van de onderliggende scholen en/of van de scholengemeenschap zelf.”
De bevoegdheden van de scholengemeenschappen van het basisonderwijs zijn vastgelegd in de artikels 125novies tot 125undecies van het Decreet basisonderwijs. Artikel 125novies somt de bevoegdheden op waarover op niveau van de scholengemeenschap afspraken gemaakt moeten worden of op basis van een beheersovereenkomst beslissingen genomen moeten worden. Artikel 125decies somt de bevoegdheden op waarvoor de scholengemeenschap het initiatief kan nemen om vrijblijvende afspraken over te maken (Parl.St. Vl.Parl., 1720, 2002-2003, 1, 12-15). Artikel 125undecies laat de schoolbesturen toe bijkomende bevoegdheden toewijzen.
Daarnaast hebben ook andere reglementaire bepalingen onderhandelingsbevoegdheid toegekend aan het OCSG.
1 Aangelegenheden die behoren tot de bevoegdheid van de scholengemeenschap (art. 125novies Decreet basisonderwijs)
Over de aangelegenheden waarvoor de scholengemeenschap bevoegd is, moet je in het OCSG onderhandelen over de aangelegenheid zelf of over de mogelijke gevolgen van een beslissing erover voor het personeel.
1.1 De aanwending van de puntenenveloppe voor de werking van de scholengemeenschap
Je moet in het OCSG onderhandelen over de de mogelijke gevolgen op personeelsvlak van het gebruik van de puntenenveloppe die toegekend is aan de scholengemeenschap ter ondersteuning van haar werking (art. 125novies, § 1, 1° Decreet basisonderwijs).
Je moet in het OCSG onderhandelen over de mogelijke gevolgen op personeelsvlak van het zorgbeleid van de scholengemeenschap (art. 125novies, § 1bis-1quater Decreet basisonderwijs). Zo kan afgesproken worden om meerdere zorgcoördinatoren aan te stellen als aanspreekpunt voor de overheid voor de kleuterparticipatie binnen de scholengemeenschap.
Alleszins moet je moet in het OCSG verplicht onderhandelen over de manier waarop de puntenenveloppe voor het zorgbeleid aangewend zal worden in de scholen van de scholengemeenschap (Parl.St. Vl.Parl., stuk 1669, 2007-2008, 1, 10).
Je hebt het akkoord van het OCSG nodig als je meer dan tien procent van de puntenenveloppe voor het voeren van een zorgbeleid wil gebruiken voor het aanstellen van personeelsleden die een beleidsondersteunende functie in het kader van zorgbeleid uitoefenen (art. 125duodecies1, § 3 Decreet basisonderwijs).
1.3 De punten beleids- en ondersteunend personeel die op het niveau van de scholengemeenschap samengelegd kunnen worden
Als de partners van de scholengemeenschap ervoor kiezen om een deel van de puntenenveloppe voor beleids- en ondersteunend personeel samen te leggen op het niveau van de scholengemeenschap, dan moet je in het OCSG onderhandelen over de mogelijke gevolgen op personeelsvlak van die beslissing (art. 125novies, § 1, 2° Decreet basisonderwijs).
Je hebt het akkoord van het OCSG nodig indien je op het niveau van de scholengemeenschap meer dan tien procent van de puntenenveloppe administratieve ondersteuning en ICT wil samenleggen (art. 153sexies, § 4 Decreet basisonderwijs).
Je moet in het OCSG onderhandelen over de mogelijke gevolgen op personeelsvlak van de manier waarop de punten voor ICT in de scholengemeenschap gebruikt zullen worden (arts. 125novies, § 1, 3° en 153sexies, § 4 Decreet basisonderwijs).
Je hebt het akkoord van het OCSG nodig indien je op het niveau van de scholengemeenschap meer dan tien procent van die puntenenveloppe wil samenleggen (art. 153sexies, § 4 Decreet Basisonderwijs).
1.5 De manier waarop een school voor buitengewoon onderwijs van de scholengemeenschap haar expertise deelt
Je moet in het LOC onderhandelen over de mogelijke gevolgen op personeelsvlak van de manier waarop een school voor buitengewoon onderwijs van de scholengemeenschap haar deskundigheid ter beschikking zal stellen van scholen voor gewoon onderwijs (art. 125novies, § 1, 4° Decreet basisonderwijs).
Je moet in het OCSG onderhandelen over de mogelijke gevolgen op personeelsvlak die het afsluiten van een samenwerkingsakkoord door de scholengemeenschap of door een school van de scholengemeenschap met afzonderlijke scholen voor gewoon en buitengewoon basisonderwijs, secundair onderwijs, deeltijds kunstonderwijs of volwassenenonderwijs kan hebben (art. 125novies, § 1, 5° van het Decreet basisonderwijs).
Je moet in het OCSG onderhandelen over de mogelijke gevolgen op personeelsvlak die het opnemen van bijkomende scholen in de scholengemeenschap kan hebben (art. 125novies, § 1, 6° Decreet basisonderwijs).
Artikel 125novies, § 1, 8° van het Decreet basisonderwijs verplicht je om in het OCSG te onderhandelen over de gevolgen van de algemene afspraken die de scholengemeenschap gemaakt heeft over de afstemming van het personeelsbeleid.
Minimaal moet je het in het OCSG hebben over:
Het komt natuurlijk op de eerste plaats ieder schoolbestuur toe om een eigen – aangepast – personeelsbeleid uit te werken. Maar omdat een personeelslid door de onderwijsregelgeving ook tewerkgesteld kan worden in een school van een ander schoolbestuur van de scholengemeenschap, vindt de decreetgever het logisch dat er over een aantal aspecten van het personeelsbeleid op het niveau van de scholengemeenschap een gezamenlijke visie ontwikkeld wordt (Parl.St. Vl. Parl., 1720, 2002-2003, 1, 14-15 en Parl.St. Vl.Parl., 1083, 2010-2011, 1, 8-9, 10).
1.9 De deelname aan het lerarenplatform en de manier waarop personeelsleden van het lerarenplatform ingezet zullen worden
Je moet in het OCSG onderhandelen over:
1.10 De inzet van personeelsleden die aangesteld worden met overgedragen lestijden
Je moet in het OCSG onderhandelen over de manier waarop personeelsleden die aangesteld worden met overgedragen lestijden, ingezet zullen worden voor opdrachten voor en in andere scholen van de scholengemeenschap (art. 36octies, 1ste lid, 4° Rechtspositiedecreet). Die onderhandeling moet niet alleen plaatsvinden in het OCSG maar ook in het LOC van elke school van aanstelling (Parl.St. Vl.Parl., 1796, 2012-2013, 1, 53).
1.11 De criteria voor de aanwending van het werkingsbudget voor het project leerkrachten in het basisonderwijs
Je moet in het OCSG onderhandelen over de criteria die gebruikt zullen worden om het werkingsbudget dat de overheid toegekend heeft om de leerkrachten in de klas te ondersteunen, aan te wenden (art. 172septies, § 2, 2de lid Decreet basisonderwijs).
2 Aangelegenheden waarvoor de scholengemeenschap het initiatiefrecht heeft (art. 125decies Decreet basisonderwijs)
De scholengemeenschap heeft het initiatiefrecht om over een aantal materies afspraken te maken. Hoewel die bepaling duidelijk lijkt, heeft de decreetgever zelf onduidelijkheid geschapen over de draagwijdte ervan. In de memorie van toelichting geeft hij aan dat het gaat om bevoegdheden die behoren “tot het wezen van de inrichtende machten”. De scholengemeenschap kan het initiatief nemen om eventuele afspraken die over die materies gemaakt zijn, voor te leggen aan de schoolbesturen van de scholengemeenschap waarbij de schoolbesturen de vrijheid hebben om “in dezen eventueel een beslissing te nemen hierbij al dan niet rekening houdend met de afspraken die hierover gemaakt zijn” (Parl.St. Vl. Parl., 1720, 2002-2003, 1, 14-15).
Indien de scholengemeenschap van dit initiatiefrecht gebruikmaakt, moet in het OCSG onderhandeld worden over de materie zelf of over de mogelijke gevolgen van die beslissing voor het personeel.
Als de scholengemeenschap het initiatief neemt om afspraken te maken over de overdracht van lestijden en van uren kinderverzorgster en uren paramedisch personeel, dan moet je in het OCSG onderhandelen over de mogelijke gevolgen van die beslissing op personeelsvlak (art. 125decies Decreet basisonderwijs).
Alleszins heb je het akkoord van het OCSG nodig om meer dan drie procent van het lestijdenpakket of van het urenpakket over te dragen aan een andere school van de scholengemeenschap (art. 125terdecies, 2° Decreet basisonderwijs).
Als de scholengemeenschap afspraken gemaakt heeft over de inhoud en de toepassing van de engagementsverklaring – een verplicht onderdeel van je schoolreglement (art. 37, § 2, 3° Decreet basisonderwijs) – , dan moet je in het OCSG onderhandelen over de gevolgen van die afspraken op personeelsvlak (art. 125decies, 2° Decreet basisonderwijs).
2.3 De overdracht van punten zorgbeleid naar een andere scholengemeenschap
Als naar aanleiding van de overgang van een school van de ene scholengemeenschap naar de andere, de scholengemeenschap waaruit de school vertrekt, afspraken gemaakt heeft over de overdracht van punten voor het zorgbeleid naar de scholengemeenschap waartoe de school toetreedt, dan moet het OCSG van de scholengemeenschap waaruit de school getreden is, onderhandelen over de mogelijke gevolgen van die afspraken op personeelsvlak (art. 125decies, 2° en 6° Decreet basisonderwijs).
2.4 De overdracht van punten zorg naar een andere scholengemeenschap voor speciale zorgprojecten
Als de scholengemeenschap afspraken gemaakt heeft over de overdracht naar een andere scholengemeenschap van punten voor het voeren van een specifiek zorgbeleid – bijvoorbeeld om specifieke aandacht te geven aan autisme – dan moet je in het OCSG onderhandelen over de mogelijke gevolgen van die afspraken op personeelsvlak (art. 125decies, 3° Decreet basisonderwijs).
Als de scholengemeenschap afspraken maakt over de wederzijdse terbeschikkingstelling van infrastructuur van de scholen van de scholengemeenschap, dan moet je in het OCSG onderhandelen over de mogelijke gevolgen van die afspraken op personeelsvlak (art. 125decies, 5° Decreet basisonderwijs).
Sinds 1 september 2020 kan de scholengemeenschap zelf bepalen op welke manier personeelsleden kunnen kandideren voor een TADD-aanstelling. De manier van kandidaatstelling moet je wel onderhandelen in het OCSG. Inhoudelijk moet de eigen regeling minimaal dezelfde garanties bieden als een aangetekend schrijven (art. 23bis, § 3, 7de lid Rechtspostiedecreet).
Artikel 125tricies bis, § 1 van het Decreet basisonderwijs geeft het OCSG onderhandelingsbevoegdheid over “de aangelegenheden waarvoor de scholengemeenschap bevoegd is voor zover deze aangelegenheden een repercussie kunnen hebben op de arbeidsomstandigheden of de arbeidsvoorwaarden van het personeel van de onderliggende scholen en/of van de scholengemeenschap zelf.” Na de onderhandeling kun je in regel de maatregel gewoon uitvoeren, ook zonder het akkoord van de personeelsdelegatie.
1 De voorafname van meer dan tien procent van de punten voor zorgbeleid
Je hebt het akkoord van het OCSG nodig als je meer dan tien procent van de puntenenveloppe voor het voeren van een zorgbeleid wil gebruiken voor het aanstellen van personeelsleden die een beleidsondersteunende functie in het kader van zorgbeleid uitoefenen (art. 125duodecies1, § 3 Decreet basisonderwijs, Parl.St. Vl.Parl., stuk 1669, 1, 10).
2 De overdracht van meer dan drie procent van het lestijdenpakket of van het urenpakket
Je hebt het akkoord van het OCSG nodig om meer dan 3 % van het lestijdenpakket of van het urenpakket over te dragen aan een andere school van de scholengemeenschap (art. 125terdecies, 2° Decreet basisonderwijs).
3 De samenlegging van meer dan tien procent van de puntenenveloppe administratieve ondersteuning en ICT
Je hebt het akkoord van het OCSG nodig indien je op het niveau van de scholengemeenschap meer dan tien procent van de puntenenveloppe voor administratieve ondersteuning en ICT wil samenleggen (art. 153sexies, § 4 Decreet basisonderwijs).
De voorzitter van het OCSG moet de aangelegenheden waarover onderhandeld moet worden, op de agenda plaatsen (art. 125tricies ter Decreet basisonderwijs). Ook de andere OCSG-leden kunnen onderwerpen laten agenderen (art. 125tricies ter Decreet basisonderwijs) maar de wijze waarop en de termijn waarbinnen dit moet gebeuren, moet je afspreken in het huishoudelijk reglement (art. 125tricies septies, § 1, 3° Decreet basisonderwijs).
Om met kennis van zaken een standpunt te kunnen innemen, moeten alle leden de relevante documenten op voorhand ontvangen (art. 125tricies ter Decreet basisonderwijs). Ook hier geldt dat je in het huishoudelijk reglement moet afspreken op welke wijze die documenten bezorgd zullen worden (art. 125tricies septies, § 1, 2° Decreet basisonderwijs).
De conclusies van een onderhandeling moeten opgenomen worden in een protocol (art. 125tricies quinquies, § 1 Decreet basisonderwijs). Hoe dit protocol tot stand moet komen, moet je afspreken in het huishoudelijk reglement (art. 125tricies septies, § 1, 7° Decreet basisonderwijs).
Indien de onderhandelingen tot een algemene consensus leiden, wordt in het protocol het eenparig akkoord genoteerd (art. 125tricies quinquies, § 1, 1° Decreet basisonderwijs).
Opgelet, een eenparig akkoord bindt niet alleen elk schoolbestuur van de scholengemeenschap, maar ook elke individuele school (art. 125tricies quinquies, § 2 Decreet basisonderwijs).
Wat vandaag misschien een goede afspraak is, komt in de toekomst mogelijk onder druk door veranderde inzichten of door een veranderde context. Het is daarom aangewezen om in het protocol van akkoord ook af te spreken hoe de overeenkomst beëindigd kan worden, ofwel om het protocol van akkoord zelf in tijd te beperken. Bepalingen over de geldigheidsduur zijn in de privésector trouwens een verplicht onderdeel van de cao’s die afgesloten worden in het kader van de Cao-wet van 5 december 1968 (art. 16, 5°).
Indien de onderhandelingen tot een akkoord met één vakbond leiden, wordt in het protocol het akkoord met de betrokken vakbond(en) en het standpunt van de andere vakbond(en) genoteerd (art. 125tricies quinquies, § 1, 2° Decreet basisonderwijs).
Opgelet, ook een akkoord met minstens één vakbond is bindend voor elk schoolbestuur van de scholengemeenschap en voor elke individuele school (125tricies quinquies. 91, § 2 Decreet basisonderwijs).
Wat vandaag misschien een goede afspraak is, komt in de toekomst mogelijk onder druk door veranderde inzichten of door een veranderde context. Het is daarom aangewezen om in het protocol van akkoord ook af te spreken hoe de overeenkomst beëindigd kan worden, ofwel om het protocol van akkoord zelf in tijd te beperken. Bepalingen over de geldigheidsduur zijn in de privésector trouwens een verplicht onderdeel van de cao’s die afgesloten worden in het kader van de Cao-wet van 5 december 1968 (art. 16, 5°).
Als er na onderhandeling geen akkoord bereikt wordt, wordt het standpunt van de partijen in het protocol opgetekend worden (art. 125tricies quinquies, § 1, 3° Decreet basisonderwijs). Dit betekent dat er in het OCSG niet hoofdelijk gestemd wordt, maar per geleding.
Een onderhandeling kan ook leiden tot een gedeeltelijk akkoord. In dit geval wordt in het protocol genoteerd waarover er een akkoord bestaat en waarover niet. Over de aspecten waarover er geen akkoord is, worden in het protocol de respectievelijke standpunten geformuleerd.
Maatregelen die na onderhandeling genomen worden, moeten de datum van het protocol vermelden (art. 125tricies sexies Decreet basisonderwijs). Indien er consensus of een gedeeltelijk akkoord bereikt is over een voorgenomen maatregel, moet je die maatregel uitvoeren zoals overeengekomen is.
Ook zonder akkoord van de vakbonden bestaat de juridische mogelijkheid om de voorgenomen maatregel toch te nemen. Besef daarbij wel dat dit de sociale vrede in de scholengemeenschap wellicht niet ten goede zal komen.
Een protocol is een document waarin het resultaat van een onderhandeling genotuleerd moet worden. Idealiter wordt over een voorgenomen maatregel een volledig akkoord bereikt. Het kan natuurlijk ook zijn dat er slechts over bepaalde onderdelen van de maatregel een akkoord bereikt wordt of dat er zelfs helemaal geen akkoord bereikt wordt.
Bij een consensus wordt een ‘protocol van akkoord’ gegeven.
Wordt slechts met één vakbond een akkoord bereikt of wordt niet over alles een akkoord bereikt, dan is er sprake van een ‘protocol van gedeeltelijk akkoord’.
Wanneer beide geledingen het helemaal niet eens geraakt zijn, wordt een ‘protocol van niet-akkoord’ gegeven.
In het huishoudelijk reglement moet je afspreken hoe een protocol tot stand moet komen en hoe de protocollen bewaard zullen worden (art. 125tricies septies, § 1 7°-8° Decreet basisonderwijs).
Om de inspraak van de personeelsleden te verbeteren, is in Onderwijscao IX van 10 december 2010 ook de afspraak gemaakt dat alle personeelsleden na afloop van de onderhandelingen de protocollen en de bijhorende beslissingen vlot moeten kunnen raadplegen (punt 2.3 Onderwijscao IX). Dit kan bijvoorbeeld door die documenten op het intranet beschikbaar te stellen.
Het OCSG heeft een uitgebreid informatierecht.
Het OCSG heeft informatierecht over alle aangelegenheden waarvoor de scholengemeenschap bevoegd is (art. 125tricies bis, § 2, 1ste lid Decreet basisonderwijs).
Concreet betekent dit dat je in het OCSG moet onderhandelen over die aangelegenheden waarvoor de scholengemeenschap bevoegd is, die gevolgen kunnen hebben voor het personeel. Over de aangelegenheden die geen gevolgen hebben voor het personeel, moet je het OCSG informeren.
Je moet het OCSG ook minstens jaarlijks informeren over de tewerkstelling in de scholengemeenschap. Concreet denkt de decreetgever daarbij aan:
3 Beslissingen die een belangrijke weerslag kunnen hebben op de personeelsleden van de scholen van de scholengemeenschap
Het OCSG moet geïnformeerd worden over beslissingen over aangelegenheden die niet onmiddellijk personeelsgerelateerd zijn, maar die wel een belangrijke weerslag kunnen hebben op de personeelsleden van de scholen van de scholengemeenschap (art. 125tricies bis, § 3 Decreet basisonderwijs). Denk bijvoorbeeld aan beslissingen over:
Het OCSG moet over de nodige informatie beschikken om te kunnen nagaan of de onderwijswetgeving met betrekking tot schooloverschrijdende personeelsmateries correct nageleefd wordt (art. 125tricies bis, § 4 Decreet basisonderwijs). Daarbij kan gedacht worden aan:
Om zijn bevoegdheid te kunnen uitoefenen, moet het OCSG natuurlijk over de nodige informatie kunnen beschikken. Hoeveel en welke informatie je daarvoor ter beschikking moet stellen, is niet in strikte regels te vatten.
Omdat de toezichtsbevoegdheid een inmenging inhoudt in het recht van besturen om hun werking autonoom te regelen enerzijds en in de persoonlijke levenssfeer van de collega-personeelsleden anderzijds, moet die bevoegdheid alleszins terughoudend uitgeoefend worden. Op basis van rechtspraak, kunnen volgende kapstokken aangereikt worden:
De regelgeving waaruit de personeelsvertegenwoordigers in het OCSG hun rechten en plichten putten, verschilt naargelang het net waartoe de vertegenwoordigers behoren (art. 125tricies Decreet basisonderwijs):
In wat volgt wordt enkel ingegaan op de rechten en plichten van de personeelsvertegenwoordigers uit het gesubsidieerd vrij onderwijs.
Welke rechten hebben de vertegenwoordigers uit het gesubsidieerd vrij onderwijs in het OCSG?
De OCSG-personeelsvertegenwoordigers hebben de volgende rechten:
Welke plichten hebben de vertegenwoordigers uit het gesubsidieerd vrij onderwijs in het OCSG?
De OCSG-vertegenwoordigers zijn gehouden aan de discretieplicht voor feiten en documenten die vertrouwelijk van aard zijn (art. 43 LOC-decreet).
Die discretieplicht houdt in dat vertrouwelijke informatie niet zomaar gedeeld kan worden met om het even wie. Overtreding van die plicht kan beschouwd worden als een deontologische fout.
Welke informatie je als vertrouwelijk beschouwt, kun je overeenkomen in je huishoudelijk reglement. Tijdens een OCSG-vergadering kun je natuurlijk ook overeenkomen dat een bepaald item vertrouwelijk behandeld wordt. Is dit het geval, dan moet je dat opnemen in het verslag.
Hoe zit het met de ontslagbescherming van de personeelsvertegenwoordigers uit het gesubsidieerd vrij onderwijs in het OCSG?
De ontslagbescherming van de personeelsvertegenwoordigers in het OCSG verschilt naargelang hun statuut.
De personeelsvertegenwoordigers die vallen onder het Rechtspositiedecreet, kunnen geen tuchtsanctie oplopen voor daden die ze stellen in de uitoefening van hun OCSG-mandaat (art. 44, § 1 LOC-decreet). Voor een deontologische fout die ze buiten hun OCSG-mandaat begaan, kunnen ze natuurlijk wel gesanctioneerd worden.
Personeelsvertegenwoordigers die tewerkgesteld zijn als MVD-personeel, genieten een uitgebreide ontslagbescherming. Voor daden die ze stellen in de uitoefening van hun OCSG-mandaat kunnen ze slechts ontslagen worden om dringende reden (art. 44, § 2 LOC-decreet) en pas na goedkeuring door het paritair comité waaronder ze ressorteren (art. 44, § 5 – 6 LOC-decreet).