Het geheim van een kwaliteitsvol gezondheidsbeleid op niveau van de leerling, de klas, de school en de schoolomgeving zit hem in een gezonde mix van strategieën: educatie, omgevingsinterventies, afspraken en regels, zorg en begeleiding.
De eerste drie strategieën (educatie, omgevingsinterventies, afspraken en regels) focussen vooral op preventie en situeren zich vooral in de brede basiszorg. Aandacht voor leerlingen met een verhoogde zorgvraag situeert zich vooral in de uitwerking van de laatste strategie.
Onder educatie verstaan we alle initiatieven die de school neemt om leerinhouden – kennis, vaardigheden en attitudes – over gezondheid actief aan te brengen. Dat kan op verschillende manieren en op verschillende niveaus.
De samenleving en de overheid formuleren via minimumdoelen verwachtingen over gezondheidseducatie. Vanuit het pedagogisch project van de katholieke dialoogschool hebben we voor het basisonderwijs die verwachtingen opgenomen in het leerplan Zin in leren! Zin in Leven! en voor het secundair onderwijs in het gemeenschappelijk funderend leerplan 1ste, 2de en 3de graad en het leerplan lichamelijke opvoeding 1ste, 2de en 3de graad (LLinkid). Als leraar/lerarenteam werk je vanuit de leerplannen aan gezondheidseducatie op leerlingen- en/of klasniveau.
Gezondheid is bovenal een verantwoordelijkheid van iedereen. Samen met het schoolteam kan je vanuit het pedagogisch project van je school keuzes maken voor het werken rond gezondheidsthema’s op schoolniveau. Ook nascholingen voor personeel of infomomenten voor ouders vallen onder die strategie.
REFLECTIEVRAGEN
De strategie omgevingsinterventies omvat aanpassingen in de fysieke of sociale schoolomgeving.
Die veranderingen maken van de gezonde keuze de meest voor de hand liggende keuze.
De fysieke schoolomgeving omvat:
Hoe de fysieke schoolomgeving is ingericht, spreekt boekdelen over de boodschappen die de school wil uitdragen omtrent gezondheid. Soms spreken die boodschappen de gezondheidsaanbevelingen die in de lessen worden gegeven, tegen. Stel jezelf daarom regelmatig de vraag of de signalen die je schoolomgeving uitzendt conform de gezondheidsaanbevelingen zijn.
De sociale schoolomgeving omvat het schoolklimaat en de voorbeeldfunctie van het schoolpersoneel. Een verbindend schoolklimaat werkt motiverend voor het gezondheidsgedrag van leerlingen en personeel.
REFLECTIEVRAGEN
Onder deze strategie verstaan we:
Goede afspraken hebben een positieve invloed op het gezondheidsgedrag van de leerlingen op je school.
TIPS
REFLECTIEVRAGEN
Onder deze strategie verdienen noden van een klas of school de nodige aandacht. Hoe ga je om met leerlingen met gewichtsproblemen? Hoe ga je om met een verslavingsproblematiek? Ook de keuze voor begeleidingstrajecten waarop leerlingen vrijblijvend mogen intekenen, kunnen een interessante piste zijn.
Op schoolniveau kan het CLB je helpen om prioriteiten voor het gezondheidsbeleid te bepalen. Tijdens systematische contacten detecteren zij risicofactoren en vangen ze signalen en symptomen van gezondheids- en ontwikkelingsproblemen op. Dat contact levert hun zinvolle informatie op. Een goed overleg met het CLB is dus een meerwaarde voor het uitwerken van een kwaliteitsvol gezondheidsbeleid (signaalfunctie CLB).
Binnen de strategie zorg en begeleiding ligt de focus vooral op de verhoogde zorg en begeleiding van de individuele leerling. Hoe denken jullie op school na over de zorg en begeleiding die je aanreikt aan leerlingen met (vermoedelijke) gezondheidsproblemen? Samen met het CLB maakt je school duidelijke afspraken over hoe jullie best problemen signaleren en detecteren, de leerling begeleiden en eventueel doorverwijzen. De afspraken die je school maakt, neemt zij op in de samenwerkingsafspraken met het CLB. Het gezondheidsbeleid beperkt zich tot zorg en begeleiding gerelateerd aan gezondheidsthema’s.
Onder de strategie zorg en begeleiding verstaan we dus alle activiteiten die jouw school en haar onderwijspartners ondernemen met als doel:
Hoe vroeger je gezondheidsproblemen bij leerlingen opspoort, hoe meer kans ze hebben om er vanaf te geraken. Het CLB of het eventueel aanwezige paramedisch personeel op je school is getraind om symptomen op te sporen, maar ook als leraar kan je je steentje bijdragen.
Leraren zijn experts in onderwijzen. Er wordt dus niet van je verwacht gezondheidsproblemen te herkennen. Toch kunnen veranderingen in het gedrag of de schoolresultaten van een leerling een belletje doen rinkelen. Als je bijvoorbeeld merkt dat een leerling zich van de groep isoleert, ongepast gedrag vertoont, niet meer deelneemt aan schoolactiviteiten of slecht presteert, kun je best hulp inschakelen. Dat kan door te overleggen met de zorgcoördinator of leerlingenbegeleiding over hoe je het probleem met de leerling of met de ouders zult bespreken, door het ter sprake te brengen tijdens het zorgoverleg of de klassenraad.
Leerlingen met gezondheidsproblemen of beperkingen willen en moeten zo normaal mogelijk functioneren op school. Maar wat heeft een leerling met bijvoorbeeld diabetes of een leerling die terugkeert na een ziekenhuisopname nodig om optimaal te participeren op school? Hoe kunnen de klas en de school ondersteuning bieden? Het is aan je school en aan het CLB om samen met de leerling en de ouders op zoek te gaan naar de best mogelijke oplossingen.
REFLECTIEVRAGEN