Als mens zijn we graag uniek, niettemin vallen we liever niet uit een groep. In deze suggestie focussen we op groepsverschillen en communicatiestijlen.
Als mens voelen we ons graag bijzonder, uniek. Stel dat men ons vraagt om onszelf te beschrijven, dan zullen we op zoek gaan naar innerlijke en uiterlijke kenmerken die typisch zijn voor onszelf en waarmee we ons onderscheiden van anderen. Zo zullen we niet zeggen dat we haar, ogen en een mond hebben, maar we zullen die zo specifiek beschrijven, opdat men ons kan herkennen.
Om dit laatste te benadrukken kan je de leerlingen een avatar laten ontwerpen. Hoogstwaarschijnlijk zullen ze dan een uniek beeld (van zichzelf) maken.
Hoewel we graag bijzonder zijn, willen we doorgaans niet buiten een groep vallen, waardoor we ons uiterlijk en/of ons gedrag vaak aan anderen spiegelen of aanpassen.
Om de leerlingen hiervan bewust te maken kun je hen een herkenbare situatie voorleggen, waarbij ze het antwoord mogen aanduiden dat het best bij hen past.
Hoogstwaarschijnlijk zal de meerderheid van de leerlingen in de vorige situaties niet gedaan hebben wat hij het liefste doet. Ongemakkelijk hoeven ze zich hierover niet te voelen, integendeel. De eerste situatie is afkomstig van een onderzoek en wat blijkt: een aardig deel van de proefpersonen – 11 procent van de vrouwen en 14 procent van de mannen – zou blijven, totdat een ander het initiatief neemt om als eerste weg te gaan. Kortom, we blijven omdat wij willen behoren tot een groep, maar ... wat is een groep nu eigenlijk?
Als leraar kun je de leerlingen laten brainstormen over een mogelijke definitie? Is er eensgezindheid, dan kun je hun omschrijving vergelijken met die van wetenschapper Rosengren (2000).
Een groep heeft de volgende kenmerken …
Houden je leerlingen van wat uitdaging, dan zou je hen verschillende afbeeldingen van mogelijke groepen kunnen tonen. Het is dan aan hen om na te gaan welke groep ze herkennen en of de afgebeelde mensen er al dan niet toe behoren ...
Opvallend is daarenboven dat we allen tot verschillende groepen behoren. Het ene moment maken we deel uit van groep A, het volgende functioneren we in groep B. Bovendien vinden we bepaalde groepen soms belangrijker dan de andere. De belangrijkste zijn meestal de groepen waar we trots op zijn als ze succesvol zijn of de groepen die we verdedigen als iemand ze aanvalt.
Deze afwisseling wordt heel treffend getoond in de volgende reclamecampagne die je samen met je leerlingen kan bekijken. Je zou kunnen pauzeren na 40 seconden, waarna je kan vragen wat hen opvalt? Hier lijken de groepen of de hokjes, waarin we mensen stoppen, uiterlijk eerst heel sterk van elkaar te verschillen. Het ziet er dan ook naar uit alsof de verschillende groepen niets met elkaar gemeen hebben, maar algauw krijgen de leerlingen een andere boodschap ...
Aansluitend kun je als leraar je leerlingen laten nadenken: tot welke groepen behoren ze, denk maar aan hun klasgroep, een vriendengroep, hun gezin ..., en welke vinden ze de belangrijkste?
Ter illustratie kun je het volgende diagram van Camille Deckers, redacteur bij NWS.NWS.NWS, laten zien. Je kunt aan je leerlingen vragen om een soortgelijk diagram te tekenen. Als hulpmiddel zou je hiervoor Canva kunnen laten gebruiken. Groepen die ze belangrijker vinden, mogen ze een hoger percentage (40%, 30% of 20%) geven.
In de vorige lesfase konden we inzien dat elke groep een gemeenschappelijke identiteit heeft. Dit kan zich ook uiten in de manier waarop een bepaalde groep zich kleedt, zich gedraagt of zelfs communiceert.
Zo herkennen we bazen, voetbalfans, maar ook hipsters, gabbers, skaters of een groep met een weinig flatterende naam 'kakkers' gemakkelijk aan hun uiterlijk, hun gedragingen. Dit konden de leerlingen al opmerken via de video en kan bevestigd worden via de volgende opdracht: hiervoor verzamel je enkele foto's van opvallende subculturen. De leerlingen bekijken ze aandachtig, waarna ze aangeven welke groepen ze herkennen en wat typerend is voor hun uiterlijk.
Verder blijkt ook de communicatie van groepen vaak op een subtiele wijze te verschillen. Misschien heb je er nog nooit bij stilgestaan, maar er blijkt zoiets als een typisch 'mannelijke' of typisch 'vrouwelijke' communicatiestijl. Men spreekt kortom weleens van mannentaal en vrouwenpraat.
Als experiment kan je de volgende zinnen, afkomstig uit online gesprekken, aan je leerlingen voorleggen waarna je hen vraagt welke zinnen afkomstig zijn van jongens en welke van meisjes.
Lukte dit aardig, dan kun je aan de leerlingen vragen of ze uit de voorbeelden kenmerken kunnen halen: waarin verschilt m.a.w. de (chat)taal van meisjes tegenover die van jongens?
Uit grondig onderzoek zouden de verschillen tussen chattaal bij jongens en meisjes als volgt omschreven kunnen worden ...
Op sociale media gebruiken jongens meer spreektaal in hun chatberichten, zoals dialectwoorden of kenmerken van tussentaal en slang, denk maar aan ambras, ge, en loessoe.
Meisjes daarentegen gebruiken meer typografische kenmerken die emoties kunnen toevoegen aan een tekst, zoals emoji's, maar ook het schrijven van volledige woorden in hoofdletters, het herhalen van leestekens en letters (bijvoorbeeld YES, zoooo!!!)
Natuurlijk kun je aan de leerlingen vragen om hun chatberichten te onderzoeken: herkennen ze de bovenstaande kenmerken bij zichzelf? Laat hen eventueel eigen voorbeelden toevoegen aan de padlet, kunnen hun klasgenoten dan achterhalen welke door een jongen of meisje geschreven werd?
Echt verrassend zijn de verschillen niet, want ook in de gesproken en geschreven taal van mannen en vrouwen vinden we dit terug.
Zo toonde een taalkundig onderzoek aan dat vrouwen over het algemeen uitgebreider en betrokkener communiceren dan mannen. Ze proberen zich meer in te leven in de ander en vertellen graag met emoties. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat ze heel veel adjectieven en verkleinwoordjes gebruiken. Wat woorden op -lijk betreft, houden vrouwen dan ook van vriendelijk, lelijk, vrolijk, eindelijk en verschrikkelijk.
Mannen daarentegen nemen het vaakst onmiddellijk, feitelijk en duidelijk in de mond. Verder heeft het dialect een sterke aantrekkingskracht op mannen. Bovendien is hun communicatie direct en to the point. Ze houden niet van uitgebreide verhalen, praten minder snel over hun gevoelens en begrijpen doorgaans geen indirecte boodschappen. Voor mannen geldt dus de techniek KISS (dit is misschien niet wat je op het eerste gezicht denkt, maar dit letterwoord staat voor: Keep It Short and Simple of Keep It Super Simple).
Arnout Van den Bossche, een Vlaamse stand-upcomedian en burgerlijk ingenieur, heeft dit maar al te goed begrepen wat ook uit een korte sketch blijkt. Je zou die samen met je leerlingen kunnen bekijken, waarna ze er de typische communicatiestijl van mannen en vrouwen uit proberen te halen.
Public relations betekent letterlijk publieke relaties. Als PR-medewerker dien je de relaties met je publiek, dit zijn de klanten, maar ook werknemers, investeerders, leveranciers en andere betrokkenen, te onderhouden. Het is dan ook heel belangrijk om hen, je doelgroep, goed te kennen zodat je je communicatie hierop kan afstemmen.
Wat de communicatie betreft, onderscheiden we afhankelijk van de doelgroep verschillende soorten communicatie.
Heb je de voorgaande beschrijvingen doorgenomen, dan zou je erop kunnen wijzen dat de PR-medewerker afhankelijk van de doelgroep op verschillende manieren moet communiceren. Als leraar kun je de leerlingen verschillende situaties voorleggen, waarna ze de gepaste communicatiesoort aanvullen ...
Uit het voorafgaande leerden we verder dat doelgroepen, denk maar aan mannen en vrouwen, anders communiceren waardoor je als PR-medewerker het best werkt aan een specifieke communicatie met de verschillende doelgroepen. Concreet wil dit zeggen dat je je boodschap of stijl kan aanpassen aan de doelgroep.
Stel dat je je klanten wil vragen om een enquête in te vullen of dat je hen wil uitnodigen voor een nieuwjaarsreceptie, dan kan dit verzoek anders geformuleerd worden als je doelgroep vooral uit mannen of eerder uit vrouwen bestaat.
Hieronder vinden de leerlingen twee voorbeelden terug. Kunnen ze achterhalen of die eerder voor mannen of eerder voor vrouwen geschreven werden?
Eventueel kun je aan je leerlingen ook vragen om de berichten te herschrijven, zodat ze zich richten op een andere doelgroep. Het eerste bericht, geschreven voor mannen, kunnen ze een vrouwelijke schrijfstijl geven en op de tweede tekst kunnen ze een mannelijke schrijfstijl toepassen.
Het best laat je hen hiervoor in kleine groepen werken zodat ze samen kunnen brainstormen. Bij de aanvang van deze opdracht laat je de leerlingen beter geen generatieve AI gebruiken en pas wanneer ze een eerste ontwerp hebben, kunnen ze aan ChatGPT, Gemini ... vragen om de tekst nog aan te passen of te verbeteren waar nodig.