Voorbeeld onderzoekscyclus Architecturale Vorming

In het leerplan Architecturale Vorming III-ArVo-d van de derde graad D-finaliteit staat een specifiek leerplandoel over onderzoekscompetenties. De onderzoekscompetentie kan worden gerealiseerd met inhouden van dit leerplan die gerelateerd zijn aan specifieke minimumdoelen. In de studierichting Architecturale vorming kan de onderzoekscompetentie ook aan bod komen via inhouden van de leerplannen Fysica, Kunstbeschouwing of Wiskunde.

In het leerplan Architecturale Vorming III-ArVo-d van de derde graad D-finaliteit staat een specifiek leerplandoel over onderzoekscompetenties. De onderzoekscompetentie kan worden gerealiseerd met inhouden van dit leerplan die gerelateerd zijn aan specifieke minimumdoelen. In de studierichting Architecturale vorming kan de onderzoekscompetentie ook aan bod komen via inhouden van de leerplannen Fysica, Kunstbeschouwing of Wiskunde.

Je vindt hier een voorbeeld van een onderzoekscyclus bij een onderzoeksopdracht vertrekkende vanuit de specifieke inhoud van leerplandoel 14 uit de rubriek 4.4 ‘Wetenschap en techniek’. Tijdens het onderzoek gaat o.m. specifiek aandacht naar de relatie ‘architectuur en context’, ‘architectuur en gebruiker’ en ‘technieken en materialen’. De leerlingen doorlopen voor deze opdracht de verschillende rubrieken van het leerplan.

Een ander uitgewerkt inspirerende voorbeeld voor Architecturale Vorming vind je bij het leerplan Wetenschappen via deze link.

Leerplannen:

sla link op in klembord

Kopieer

Architecturale vorming 3de graad D-finaliteit

Motivatie voor het onderzoek:

sla link op in klembord

Kopieer

De klimaatcrisis vraagt om duurzame ontwerpen. Terecht is ecologisch werken een trend. Daarenboven opent het stilstaan bij de veranderingen in natuur en klimaat de ogen voor het feit dat we veel van de natuur kunnen leren.

Natuur en klimaat doen ons bij het ontwerpen vragen stellen als:

  • Welke materialen gaan vele jaren mee en worden geproduceerd met een kleine ecologische voetafdruk?
  • Hoe ontwerp je duurzaam en creëer je tezelfdertijd zaken die tientallen jaren relevant blijven?
  • In hoeverre speelt het dilemma van kwaliteit versus gebruikte grondstoffen een rol?
  • Gaan we voor nieuwbouw of vernieuwbouw?
  • Hoe kun je ruimte optimaal gebruiken of organiseren zodat natuur en verstening in evenwicht zijn?
  • Hoe vorm ik een ontwerp om tot een natuurinclusief ontwerp?
  • Hoe is de natuur inspiratie voor design en architectuur? (historisch: gulden snede, reeks van Fibonacci…; bij hedendaagse architecten: Zaha Hadid; biomimicry …)

Oriëntatie probleemstelling of onderzoeksvraag:

sla link op in klembord

Kopieer

Om in dit voorbeeld voldoende concreet te zijn, bakenen we de onderzoeksvraag af tot:

  • Hoe ontwerp ik een natuurinclusieve woning/gebouw op locatie X voor opdrachtgever Y?

Deze onderzoeksvraag is nog steeds drieledig:

  • Hoe ontwerp ik natuurinclusief?
  • Wat zijn de eigenschappen van locatie X?
  • Welke woning voldoet aan de verwachtingen van Y?

Omdat ‘natuurinclusief’ zowel een breed als een vaag begrip is, kun je in een eerste fase met leerlingen een gemeenschappelijke definitie formuleren.

Aanvullend kunnen leerlingen gemeenschappelijke generieke criteria voor een natuurinclusief ontwerp opstellen.

Vervolgens bestuderen de leerlingen de locatie die ze hebben toegewezen gekregen. Ze gaan de criteria toetsen aan de reële eigenschappen van de toegewezen locatie. Hiervoor kun je de leerlingen in deelgroepjes laten werken.

Tenslotte ontwerpen de leerlingen -volgens de verwachtingen van Y- een woning / gebouw.

Onderzoeksmethode, gegevensverzameling en analyse:

sla link op in klembord

Kopieer

Om tot een definitie te komen, kunnen leerlingen in een eerste fase zowel aan literatuurstudie doen over natuurinclusief ontwerpen als concrete uitgewerkte ontwerpen onderzoeken (LPD 3 en 4). Aanvullend kan vb. een interview worden afgenomen van een architect die natuurinclusief ontwerpt.

Op basis van de gegevens van de verschillende bronnen formuleren de leerlingen criteria waarbij ze in hun uiteindelijk ontwerp rekening zullen houden.

Voor het eigenlijke ontwerp doorlopen de leerlingen een artistiek proces bij een ruimtelijke of architecturale vraag (LPD 1).

Leerlingen kunnen in groepjes een terrein waarop het ontwerp moet komen bestuderen. De kenmerken van het terrein worden geobserveerd en gedocumenteerd.

De criteria worden getoetst aan het terrein. (LPD 3)

Vervolgens analyseren leerlingen de verwachtingen van de opdrachtgeven Y voor wat betreft het ontwerp voor de woning of het gebouw. (LPD 5)

Op basis van de resultaten van het onderzoek maken leerlingen een voorstel voor een natuurinclusieve woning/gebouw op terrein X voor opdrachtgever Y. (LPD in rubriek 4.2)

Voor de uitwerking van dit onderzoek kun je onder meer:

  • het ontwerponderzoek opsplitsen in meerdere deelopdrachten en toewijzen aan leerlingenteams;
  • het onderzoek spreiden over de graad;
  • kiezen voor een jaaronderzoek, een trimesteronderzoek …
  • binnen het jaaronderzoek een aantal onderzoekscycli doorlopen en binnen hetzelfde onderzoek itereren waarbij de focus ligt op het bijsturen van het onderzoeksproces eerder dan het resultaat. Dat kan door binnen een cyclus de focus te leggen op bepaalde deelaspecten van de onderzoeksmethodiek.

Conclusie en rapportering:

sla link op in klembord

Kopieer

Om het creatief proces te versterken is het raadzaam de gehele onderzoekscyclus op te splitsen in deelstappen zodat leerlingen tussentijds hun resultaten voorleggen. Het gehele proces kan bijgehouden worden in een portfolio met inbegrip van de feedback van klasgenoten en leraren.

Leerlingen stellen de besluiten van hun onderzoek, de toegepaste criteria, het ontwerpproces en hun ontwerp voor. Naast het portfolio maken de leerlingen ook de nodige plannen en een fysieke maquette.

Tijdens de rapportering is het van belang dat elke fase van het onderzoek evenwichtig aan bod komt.

Aanvullend: zie online uitgewerkte bundels i.v.m. opdrachten biomimicry.

×
Kijkt als...
Niveau
Regio