Bij de verdeling van de betrekkingen zorg je er eerst voor dat alle vastbenoemden een betrekking ontvangen.
Bij de verdeling van de betrekkingen start je met je vastbenoemde personeelsleden. Daaronder vallen alle personeelsleden die op 31 augustus van het voorgaande schooljaar:
Personeelsleden die op 1 september ter beschikking gesteld worden in een ander ambt dan dat van hun voorafgaande benoeming, komen nog niet aan bod bij de verdeling van de betrekkingen, maar worden als ter beschikking gesteld beschouwd.
Je kent deze personeelsleden een vacante betrekking toe
Voor de personeelsleden in de categorie van het bestuurs- en onderwijzend personeel verdeel je de betrekkingen op het niveau van de pedagogische entiteit. Deze personeelsleden kunnen dus geaffecteerd worden aan de andere school van de pedagogische entiteit zonder dat daarvoor hun toestemming vereist is. Onder pedagogische entiteit moet je in deze context verstaan: een entiteit die bestaat uit enerzijds één instelling met een eerste graad en anderzijds één instelling met een tweede en derde graad en eventueel HBO5 Verpleegkunde die beiden behoren tot hetzelfde schoolbestuur en die in hetzelfde gebouwencomplex gelegen zijn. Het gaat altijd over een één-op-één relatie tussen een bovenbouwschool en een middenschool (zie ook: punt 9.3.1.1, omzendbrief PERS/2003/08, De reaffectatie- en wedertewerkstellingsregeling voor de inrichtende machten en de personeelsleden tewerkgesteld in het niet-tertiair onderwijs)
Voor het ondersteunend personeel verdeel je de betrekkingen op het niveau van de school. Je houdt rekening met de puntenwaarde en de salarisschaal waarop zij recht hebben. Wie een diplomaniveau heeft dat hoger is dan de puntenwaarde van de betrekking waarin hij/zij is aangesteld, kan zonder nieuwe vaste benoeming aangesteld worden in een betrekking met een hogere puntenwaarde.
Wanneer terbeschikkingstelling dreigt voor een of meerdere vastbenoemden, dan zal het schoolbestuur de nodige maatregelen treffen om die terbeschikkingstelling te voorkomen.
Bij de verdeling van de betrekkingen, maar ook bij de voorafgaande maatregelen en bij reaffectatie, moet je aan vastbenoemde personeelsleden een betrekking aanbieden die valt onder “hetzelfde ambt”. Om na te gaan of een betrekking onder “hetzelfde ambt” valt, hou je rekening met
Merk op dat het voor een betrekking in het ambt van leraar niet uitmaakt onder welk prestatiestelsel de betrekking valt.
Alle betrekkingen die niet vallen onder “hetzelfde ambt”, maar waarvoor je personeelslid beschikt
vallen onder de definitie “ander ambt”. Betrekkingen in een “ander ambt” kun je niet aan je vastbenoemden aanbieden bij de verdeling van de betrekkingen.
Vakken of specialiteiten die als gevolg van de inperking van de draagwijdte van de vaste benoeming niet meer tot “hetzelfde ambt” behoren, behoren ook niet tot “ander ambt”.
Je biedt je personeelslid altijd een betrekking aan in het ambt van zijn vaste benoeming. Alle betrekkingen in een ander ambt vallen buiten de definitie van “hetzelfde ambt”.
Bij de verdeling van de betrekkingen zijn:
Binnen het buitengewoon secundair onderwijs mogen ook volgende ambten niet als “hetzelfde ambt” beschouwd worden bij de verdeling van de betrekkingen en de voorafgaande maatregelen:
Een directeur uit een school met enkel kleuteronderwijs heeft de keuze om een betrekking van directeur in een basisschool of lagere school al dan niet op te nemen.
Gaat het om het ambt van directeur in het gewoon secundair onderwijs, dan maak je een onderscheid tussen:
Heeft je personeelslid voor beide betrekkingen een vereist bekwaamheidsbewijs en vallen beide onder dezelfde salarisschaal, dan hoef je met dit onderscheid geen rekening te houden.
Opgelet: welke ambten als “hetzelfde ambt” beschouwd worden bij de verdeling van de betrekkingen en de voorafgaande maatregelen verschilt soms van wat als “hetzelfde ambt” beschouwd wordt bij reaffectatie.
Om te kunnen spreken over een betrekking in “hetzelfde ambt” moet je personeelslid in die betrekking:
Aangezien zowel de salarisschaal als de salarisanciënniteit vergeleken worden met het voorgaande schooljaar, zal een aanstelling in een hogere salarisschaal meteen ook gevolgen hebben voor de rechten van je personeelslid in de volgende schooljaren.
In het ambt van directeur is er geen sprake van “hetzelfde ambt” wanneer een directeur van een school met een derde graad en/of HBO5 Verpleegkunde zou terechtkomen in een betrekking van directeur in een school met enkel een eerste of enkel een eerste en tweede graad en daardoor een lagere salarisschaal zou genieten.
Wanneer het om een betrekking in het ambt van leraar, leraar ASV of leraar BGV gaat, moet je ook rekening houden met het vak of de specialiteit. Een betrekking valt pas onder “hetzelfde ambt” als het gaat om een betrekking:
Voor personeelsleden van de categorie van het bestuurs- en onderwijzend personeel van het beroepssecundair onderwijs of HBO5 Verpleegkunde is de overgang naar algemeen-, technisch- of kunstsecundair onderwijs (art. 5, § 1, 5°, Reaffectatiebesluit):
Bekwaamheidsbewijs in bso of HBO5 Bekwaamheidsbewijs in aso, kso of tso Overgang Vereist Vereist Verplicht Vereist of voldoende geacht Voldoende geacht Verplicht Vereist of voldoende geacht Ander Niet mogelijk
Bij de verdeling van de betrekkingen hou je rekening met de dienstanciënniteit van je vastbenoemde personeelsleden en, als die gelijk is, met hun ambtsanciënniteit.
Meer informatie over de berekening van de dienstanciënniteit vind je terug op onze webpagina “Dienstanciënniteit”.
Bij de verdeling van de betrekkingen hebben de vastbenoemden recht op een betrekking voor het volume van hun vaste benoeming. Dit betekent:
De opdracht waarop je personeelslid recht heeft, is niet noodzakelijk exact het volume van de opdracht die het bekleedde in het voorgaande schooljaar. Dit is voornamelijk belangrijk in het ambt van leraar. Je kunt de opdracht van je personeelslid dus verschuiven (naar uren met een andere noemer, naar andere vakken …) zonder dat je personeelslid daardoor bepaalde rechten voor de toekomst opbouwt.
Bij een verschuiving van de opdracht is het niet altijd mogelijk om je personeelslid exact hetzelfde (gepondereerd) volume aan te bieden. Omdat je altijd minstens het volume van vaste benoeming moet aanbieden, gaat het meestal om een overschrijding.
Bij een daling van het lestijdenpakket in het gewoon kleuteronderwijs moet de daling evenredig verdeeld worden tussen:
Bij een daling van het lestijdenpakket in het gewoon lager onderwijs moet de daling evenredig verdeeld worden tussen:
Bij een daling van het lestijdenpakket in het buitengewoon lager onderwijs moet de daling evenredig verdeeld worden tussen:
Je rondt telkens af naar de hogere eenheid als het eerste decimaal 5 of meer is. Opgelet: bij de afronding kun je natuurlijk nooit op een hoger aantal lestijden uitkomen dan het totaal aantal waarop je recht hebt!