De aangifte rechtspersonenbelasting 2025 heeft betrekking op kalenderjaar 2024. Dat is ook zo voor de vzw’s waarvan het boekjaar niet overeenstemt met het kalenderjaar.
Als je vzw niet onderworpen is aan de vennootschapsbelasting, dan moet je een aangifte doen in de rechtspersonenbelasting.
Van elke vzw wordt verwacht dat ze zelf initiatief neemt om de rechtspersonenbelasting (of de vennootschapsbelasting) aan te geven. Je ontvangt hiervoor geen verwittiging of uitnodiging.
Wanneer de vzw in het voorbije kalenderjaar (kalenderjaar 2024) geen inkomsten heeft verworven die onderworpen zijn aan de rechtspersonenbelasting en geen uitgaven heeft gedaan die moeten meegedeeld worden, dan moet je toch een nul-aangifte doen.
Een vzw die ophoudt te bestaan moet nog aangiftes blijven doen tot de vzw ontbonden is. Bij ontbinding zonder vereffening moet je nog een aangifte doen binnen de zes maanden na de ontbinding. Wanneer een vzw wordt vereffend, moet er nog een laatste aangifte gebeuren binnen de zes maanden na de vereffening.
Schoolbesturen zijn normaal gezien onderworpen aan de rechtspersonenbelasting. Alleen wanneer de vzw ook een relatief belangrijke nijverheids-, handels- of landbouwactiviteit uitoefent die niet enkel als doel heeft om de onderwijs-hoofdactiviteit te ondersteunen, valt de vzw onder de vennootschapsbelasting.
In het federaal Regeerakkoord lezen we dat de federale overheid "de toenemende tendens van het gebruik van vzw’s om onrechtmatig handel te drijven en zichzelf te verrijken zonder belastingen te betalen” aan wil pakken en daarbij wordt expliciet verwezen naar onder meer de rechtspersonenbelasting
De aangifte rechtspersonenbelasting moet uiterlijk worden ingediend tegen 30 september 2025 als het boekjaar afsluit op 31 december.
Als het boekjaar afgesloten is op een andere datum, kan voor de vzw een andere indiendatum van toepassing zijn voor de rechtspersonenbelasting van kalenderjaar 2024. Hier vind je een overzicht van de andere indiendata.
Het is de afsluitdatum van het boekjaar die bepaalt tegen wanneer je de aangifte moet indienen. De datum van de goedkeuring van de jaarrekening door de Algemene Vergadering of de datum van de neerlegging van de jaarrekening zijn niet relevant. De aangifte heeft altijd betrekking op een kalenderjaar.
De rechtspersonenbelasting moet elektronisch worden aangegeven via de applicatie Biztax.
De commerciële certificaten ‘Isabel’ en ‘Globalsign’ geven sinds 31 januari 2024 geen toegang meer tot Biztax (meer informatie). Voor het gebruik van de applicatie Biztax raadt de FOD Financiën aan een recente versie te gebruiken van één van de volgende browsers: Firefox, Google Chrome, Microsoft Edge of Safari. Het gebruik van Internet Explorer wordt al een hele tijd niet meer ondersteund.
Schoolbesturen die onder de rechtspersonenbelasting vallen, dienen een aangifte in door na het opstarten van de toepassing Biztax (met gebruik van eID of itsme) de rol van de vzw van het schoolbestuur aan te duiden. Daarna kies je in de kolom links het veld 'mijn aangiften'. Vul het ondernemingsnummer van je vzw in. Klik bij aanslagjaar op 2025. Kies in het vak ‘Aangifte’ voor de optie RPB. Onderaan klik je op de knop ‘Zoeken aangiften’.
Vervolgens krijg de aangifte te zien en kies je ‘Aangifte openen’. De grijze balken bovenaan geven toegang tot de tabbladen Id, 276.5.A, 276.5.B, 274 APT-8, 274 APT-9, 270MLH en 276CJC van de aangifte. Je navigeert naar de invulvelden door gebruik te maken van de tab-toets.
Alle schoolbesturen moeten het tabblad ‘Id’ invullen, ook als ze een nul-aangifte moeten doen.
Meer details vind je in de volledige handleiding van de FOD Financiën.
In de rechtspersonenbelasting moeten de volgende inkomsten worden aangegeven:
Daarnaast moet je ook inlichtingen verschaffen over bepaalde uitgaven. Die inlichtingen zijn niet belastbaar voor de verstrekker van de inlichtingen maar soms wel voor degene aan wie je de uitgaven betaald hebt.
Op deze webpagina zijn de vakken die, voor zover ons bekend, geen betrekking hebben op onze leden niet beschreven. Dat is onder meer het geval voor de drie nieuwe vakken over belastingkrediet.
We verwachten strengere fiscale controles op de correcte aangifte van inkomsten uit onroerende goederen. Huurders worden aangespoord om de betaalde huur aan de fiscus mee te delen door middel van de bijlage huurder (270MLH). Niet alleen vzw’s in de rechtspersonenbelasting moeten aangifte doen van gehuurde onroerende goederen en zakelijke rechten op onroerende goederen. Dat is ook verplicht voor vennootschappen en voor natuurlijke personen die onroerende goederen voor beroepsdoeleinden gebruiken. Het doel van deze extra rapporteringsverplichting is niet aangegeven onroerende inkomsten op te sporen. Zorg er dus voor dat je de onroerende inkomsten die aan de rechtspersonenbelasting onderworpen zijn volledig en correct in de aangifte van je vzw verwerkt.
In het vak ‘Belgische onroerende inkomsten’ vermeld je:
Denk ook aan: de vergoeding die je ontvangt van een telecomoperator voor een gsm-zendmast op een schoolterrein, de vergoeding die je ontvangt van een coöperatieve voor het gebruik van een dak voor zonnepanelen, …
Inkomsten uit onderverhuring van onroerende goederen mag je niet in dit vak vermelden. Voor de fiscus zijn dat ‘roerende inkomsten’ die moeten worden aangegeven in het vak ‘Verkregen inkomsten onderworpen aan de roerende voorheffing - Diverse inkomsten. Dat is een aandachtspunt voor schoolbesturen die schoolinfrastructuur openstellen dat gerealiseerd is door middel van huursubsidiedossier.
Er zijn vrijstellingen. Er is geen rechtspersonenbelasting verschuldigd voor de inkomsten uit:
De term ‘soortgelijke weldadigheidsinstellingen’ wordt momenteel ruim gedefinieerd. Veel inkomsten uit verhuringen aan vzw’s kunnen van de rechtspersonenbelasting worden vrijgesteld. Dat zal bijvoorbeeld het geval zijn voor kinderopvang en crèches als ze geen winstoogmerk hebben.
Of openstellingen via het lokaal bestuur of autonome gemeentebedrijven kunnen worden vrijgesteld, hangt af van het statuut en de activiteiten van het lokaal bestuur of het autonoom gemeentebedrijf. Als je via een lokaal bestuur of autonoom gemeentebedrijf openstelt, moet je aan het lokaal bestuur of autonoom gemeentebedrijf waaraan je verhuurt, vragen of de vrijstelling van toepassing is.
Als er geen vrijstelling is, moet je berekenen of en voor welk bedrag de inkomsten moeten worden aangegeven.
De bedragen worden geaggregeerd (over alle verhuurde KI’s heen) verwerkt in de aangifte. Dat is doorgaans in het voordeel van je schoolbestuur.
Ga na of het onroerend goed meubilair bevat. Er zijn drie verschillende mogelijkheden:
Je moet het kadastraal inkomen (KI) van 1 januari 2024 bepalen want dat kun je aftrekken.
Je kan het huidige niet geïndexeerd KI raadplegen via myMINFIN. Opgepast: wanneer het niet geïndexeerd KI na 1 januari 2024 gewijzigd is, moet je het KI dat van toepassing was op 1 januari 2024 opvragen bij de administratie Opmetingen en Waarderingen. Je vindt de contactgegevens van de administratie Opmetingen en Waarderingen op de aangetekende brief die je ontvangen hebt bij de betekening van het nieuwe KI.
Het geïndexeerd KI is voor het inkomstenjaar 2024 gelijk aan 2,1763 x het niet geïndexeerd KI. Het gerevaloriseerd KI is voor het inkomstenjaar 2024 gelijk aan 5,46 x het niet geïndexeerd KI.
De volgende situaties zijn mogelijk:
Het nettobedrag van de huurprijs en de huurvoordelen is gelijk aan het brutobedrag van de huurprijs en de huurvoordelen verminderd met de aftrekbare kosten.
Je moet het niet vrijgestelde brutobedrag en het niet vrijgestelde nettobedrag berekenen per KI. Als je een turnzaal aan verschillende niet vrijgestelde huurders hebt opengesteld en in datzelfde gebouw ook een polyvalente zaal hebt opengesteld aan niet vrijgestelde huurders, dan tel je de brutobedragen die je ontvangen hebt van alle niet vrijgestelde huurders van de turnzaal en de brutobedragen die je ontvangen hebt van alle niet vrijgestelde huurders van de polyvalente zaal samen. Op dezelfde manier maak je ook sommen van de nettobedragen per KI.
De aftrekbare kosten zijn:
Als het nettobedrag van de huurprijs en de huurvoordelen van een verhuring lager is dan het geïndexeerd KI van het onroerend goed mag je de gegevens van de verhuring niet opnemen in de aangifte (tabblad 276.5.A). Deze inkomsten zijn immers niet belastbaar. Maar je moet wel de brutohuurprijs en de huurvoordelen van dat onroerend goed meedelen in de bijlagen bij aangifte van inkomsten uit onroerende goederen (tabblad 276.5.B).
In sommige scholen wordt er aan personeelsleden een vergoeding gevraagd voor het gebruik van de parking van de school. Het is niet duidelijk of je gegevens over parkeerplaatsen waarvoor personeelsleden betaald hebben aan het schoolbestuur moet opnemen in de aangifte:
Het niet geïndexeerd KI van het verhuurd onroerend goed bedraagt 1 000 euro op 1 januari 2024. Het geïndexeerd KI van het onroerend goed bedraagt 2 176,30 euro voor inkomstenjaar 2024 (1 000 euro x 2,1763 indexatiecoëfficiënt). Het gerevaloriseerd KI van het onroerend goed bedraagt 5 460 euro voor inkomstenjaar 2024 (1 000 euro x 5,46 revalorisatiecoëfficiënt).
Het schoolbestuur heeft het onroerend goed in 2024 gedurende heel het jaar verhuurd aan een ander school- of internaatbestuur voor 10 000 euro op jaarbasis.
De huurinkomsten zijn niet belastbaar want de huurder heeft het onroerend goed bestemd voor onderwijs. De inkomsten moeten niet worden opgenomen in de aangifte (tabblad 276.5.A). Over deze verhuur moet ook niet worden gerapporteerd door middel van een bijlage in tabblad 276.5.B.
Het schoolbestuur heeft het onroerend goed in 2024 gedurende heel het jaar voor 10 000 euro verhuurd aan een vzw die het onroerend goed zonder winstoogmerk bestemd heeft voor opvang van daklozen.
De huurinkomsten zijn niet belastbaar want de huurder is een vzw die behoort tot de ‘andere soortgelijke weldadigheidsinstellingen’. De inkomsten moeten niet worden opgenomen in de aangifte (tabblad 276.5.A). Over deze verhuur moet ook niet worden gerapporteerd door middel van een bijlage in tabblad 276.5.B.
Het schoolbestuur heeft het onroerend goed in 2024 gedurende heel het jaar als ongemeubeld gebouw verhuurd voor 2 000 euro aan een bedrijf.
De huurinkomsten zijn belastbaar.
Nu moet worden berekend of het nettobedrag van de huurprijs en de huurvoordelen groter of kleiner is dan het geïndexeerd KI. Als het nettobedrag van de huurprijs en de huurvoordelen groter is dan het geïndexeerd KI, moeten de gegevens van de verhuring worden meegeteld in de aangifte (tabblad 276.5.A). Als het nettobedrag van de huurprijs en de voordelen kleiner is dan het geïndexeerd KI, moeten de gegevens van de verhuring niet worden meegeteld in de aangifte (tabblad 276.5.A). Berekeningen:
Omdat het nettobedrag van de huurprijs en de huurvoordelen kleiner is dan het geïndexeerd KI, moet je geen belasting betalen op deze huurinkomsten. Je neemt deze inkomsten niet op in het vak 'Belgische onroerende inkomsten' (tabblad 276.5.A).
In tabblad 276.5.B laad je een pdf op met daarin de volgende gegevens:
Het schoolbestuur heeft het onroerend goed in 2024 gedurende heel het jaar als gemeubeld gebouw verhuurd aan een bedrijf. In de huurovereenkomst staat dat de totale huurprijs en de huurvoordelen 2 000 euro bedragen en dat de huur van het meubilair 500 bedraagt.
De huurinkomsten zijn belastbaar.
Berekeningen:
Omdat het nettobedrag van de huurprijs en de huurvoordelen kleiner is dan het geïndexeerd KI, moet je geen belasting betalen op deze huurinkomsten. Je neemt deze inkomsten niet op in het vak 'Belgische onroerende inkomsten' (tabblad 276.5.A).
In tabblad 276.5.B laad je een pdf op met daarin de volgende gegevens:
Het belastbaar bedrag van het meubilair vermeld je bij code 5401 van het vak ‘Verkregen inkomsten onderworpen aan de roerende voorheffing - Roerende goederen en kapitalen, loten van effecten van leningen en vergoedingen voor ontbrekende coupon of voor ontbrekend lot’: 425 euro (500 euro x 85% omdat het toepasselijk kostenforfait 15% is). Als je de roerende voorheffing tijdig hebt betaald (ten laatste op 15 januari 2025) dan vermeld je de betaalde roerende voorheffing bij code 5402 en dan vul je de datum van de storting in bij code 5404. De verschuldigde roerende voorheffing bedraagt 127,50 euro (425 euro x 30%). Als je de roerende voorheffing niet tijdig betaald hebt, worden er verwijlintresten en boetes in rekening gebracht.
Het schoolbestuur heeft het onroerend goed in 2024 gedurende heel het jaar als gemeubeld gebouw verhuurd aan een bedrijf. In de huurovereenkomst staat alleen de totale huurprijs: 2 000 euro. In de huurovereenkomst is niet vermeld hoeveel de huurprijs van het meubilair bedraagt.
De huurinkomsten zijn belastbaar.
Berekeningen:
Omdat het nettobedrag van de huurprijs en de huurvoordelen kleiner is dan het geïndexeerd KI, moet je geen belasting betalen op deze huurinkomsten. Je neemt deze inkomsten niet op in het vak “Belgische onroerende inkomsten” (tabblad 276.5.A).
In tabblad 276.5.B laad je een pdf op met daarin de volgende gegevens:
Het belastbaar bedrag van het meubilair vermeld je bij code 5401 van het vak ‘Verkregen inkomsten onderworpen aan de roerende voorheffing - Roerende goederen en kapitalen, loten van effecten van leningen en vergoedingen voor ontbrekende coupon of voor ontbrekend lot’. De inkomsten die onderworpen zijn aan de roerende voorheffing bedragen 680 euro ((2 000 euro – 1 200 euro) x 85% omdat het toepasselijk kostenforfait 15% is). Als je de roerende voorheffing tijdig hebt betaald (ten laatste op 15 januari 2024) dan vermeld je de betaalde roerende voorheffing bij code 5402 en dan vul je de datum van de storting in bij code 5404. De verschuldigde roerende voorheffing bedraagt 204 euro (680 euro x 30%). Als je de roerende voorheffing niet tijdig betaald hebt, worden er verwijlintresten en boetes in rekening gebracht.
Het schoolbestuur heeft het hele onroerend goed in 2024 gedurende heel het jaar als ongemeubeld gebouw verhuurd aan 2 bedrijven: de benedenverdieping van het gebouw is verhuurd voor 2 000 euro per jaar en de bovenverdieping (met even groot vloeroppervlak) voor 1 500 euro.
De gegevens van deze 2 verhuringen mogen worden opgeteld. Er mag geaggregeerd worden gerekend, overeenkomstig het KI van het onroerend goed. Dat is voordelig voor het schoolbestuur: het schoolbestuur betaalt geen rechtspersonenbelasting omdat het geïndexeerd KI hoger is dan het nettobedrag van de huurprijs en de huurvoordelen. Wanneer de berekeningen gemaakt zouden moeten worden per huurcontract, dan zou het schoolbestuur wel rechtspersonenbelasting moeten betalen (22,37 euro op een belastbaar bedrag van 111,85 euro).
Belastbaar Per huurcontract Per KI Beneden- Boven- Som verdieping verdieping Niet geïndexeerd KI 500,00 500,00 1 000,00 1 000,00 Gerevaloriseerd KI (factor 2024 : 5,46) 2 730,00 2 730,00 5 460,00 5 460,00 Plafond aftrekbare kosten: 2/3 gerevaloriseerd KI 1 820,00 1 820,00 3 640,00 3 640,00 Brutobedrag van de huurprijs en de huurvoordelen 2 000,00 1 500,00 3 500,00 3 500,00 Forfait aftrekbare kosten: 40% x brutobedrag -800,00 -600,00 -1 400,00 -1 400,00 Nettobedrag van de huurprijs en de huurvoordelen 1 200,00 900,00 2 100,00 2 100,00 Geïndexeerd KI (factor 2024: 2,1763) -1 088,15 -1 088,15 -2 176,30 -2 176,30 Nettobedrag - geïndexeerd KI 111,85 -188,15 -76,30 -76,30 Belastbaar in de rechtspersonenbelasting 111,85 0,00 154,25 0 Rechtspersonenbelasting: 20% 22,37 0,00 22,37 0
Omdat de beide verhuurde verdiepingen samen worden verwerkt, moet er over de bovenverdieping niet worden gerapporteerd in de bijlagen (tabblad 276.5.B).
Het schoolbestuur heeft de schoolkeuken in 2024 gedurende heel het jaar als ongemeubeld lokaal verhuurd aan de leverancier van schoolmaaltijden. De school kan de schoolkeuken zelf niet meer gebruiken.
De vloeroppervlakte van de schoolkeuken bedraagt 20 m². Het gebouw waarin de schoolkeuken zich bevindt heeft een vloeroppervlakte van 4 000 m². Het perceel waarvoor het KI is bepaald bevat naast het schoolgebouw ook een speelplaats met een vloeroppervlakte van 2 000 m².
Hoe groter de vloeroppervlakte van het perceel waarin de schoolkeuken zich bevindt, hoe kleiner het aftrekbaar KI wordt. Voorbeeld:
De kans dat het nettobedrag van de huurprijs en de huurvoordelen kleiner is dan het geïndexeerd KI wordt dan onbestaande. Een groot deel van de huurprijs en de huurvoordelen is belastbaar in de rechtspersonenbelasting.
Dat is nog meer het geval wanneer een lokaal maar gedurende enkele uren wordt verhuurd.
Als er in de huurovereenkomst geen aparte huurprijs vermeld is voor het meubilair, moet je 40% van de huurprijs beschouwen als een roerend inkomen. Op die 40% roerend inkomen moet je roerende voorheffing betalen. Het roerend inkomen moet ook nog eens vermeld worden in het vak “Verkregen inkomsten onderworpen aan de roerende voorheffing”.
Door de voorgaande stappen heb je verhuringen uitgesloten omdat het van de rechtspersonenbelasting vrijgestelde verhuringen zijn. Deze verhuringen laat je volledig buiten beschouwing: je vermeldt ze niet in de aangifte (tabblad 276.5.A) en ook niet in de bijlagen (tabblad 276.5.B).
De niet vrijgestelde verhuringen splits je in twee groepen:
Als de groep verhuringen waarop je rechtspersonenbelasting moet betalen deel uitmaakt van meer dan één KI, dan moet je bovendien een detail per KI toevoegen in tabblad 276.5.B.
In dit vak moet je belastbare meerwaarden vermelden. Dit zijn:
Dit vak vul je niet in. Het vak dient alleen voor aangifte van omkoping.
Niet verantwoorde kosten, voordelen van alle aard en inkomsten uit auteursrechten en naburige rechten en financiële voordelen
Bedoeld zijn de kosten, voordelen alle aard, auteursrechten en naburige rechten die het schoolbestuur betaald heeft en die niet vermeld zijn op individuele fiscale fiches en samenvattende opgaven, bijvoorbeeld op fiches 281.10, 281.20, 281.30, 281.50.
We raden aan deze vergoedingen op fiscale fiches te vermelden zodat het schoolbestuur niet opdraait voor de duurdere rechtspersonenbelasting en voor een mogelijke geldboete.
Volgende inkomsten zijn onderworpen aan de roerende voorheffing:
Doorgaans wordt de roerende voorheffing van inkomsten uit beleggingen ingehouden door de bank. Die inkomsten moet je niet nog een keer aangeven via de aangifte rechtspersonenbelasting.
Voor inkomsten van 2024 waarvan de roerende voorheffing niet aan de bron wordt ingehouden, moet je de roerende voorheffing aangeven uiterlijk op 31 december 2024, elektronisch of door middel van formulier 273 en betalen uiterlijk op 15 januari 2025. De fiscus vraagt deze roerende inkomsten daarnaast ook in de aangifte rechtspersonenbelasting te vermelden om controles te kunnen uitoefenen.
Als je roerende goederen verhuurt, die je zelf hebt gehuurd, dan betaal je geen roerende voorheffing op 85% van de inkomsten maar op het verschil tussen de ontvangen huur en de betaalde huur.
Wanneer de roerende voorheffing niet tijdig is aangegeven en betaald, moet de betaling gebeuren naar aanleiding van de aangifte van de rechtspersonenbelasting. De fiscus kan in dat geval verwijlintresten in rekening brengen.
In het vak 'Betaalde of toegekende roerende inkomsten' moet je, ter informatie, de betaalde rentevergoedingen op leningen aan verwante organisaties vermelden. Dit laat de fiscus toe controles uit te oefenen en de ontvanger van de inkomsten eventueel alsnog te belasten.
Je moet het vak ‘Juridische constructies’ alleen invullen als je vzw inkomsten ontvangen heeft uit beleggingen die beheerd worden in andere landen dan de EU-lidstaten, Noorwegen, IJsland of Liechtenstein en die inkomsten ofwel:
Voorbeelden zijn bepaalde SICAV-SIF’s. Als je twijfelt, kun je aan de financiële instelling die je de belegging heeft verkocht vragen of het om een juridische constructie gaat.
Als één of meer beleggingen juridische constructies blijken te zijn, dan moet je het vak op de regel 5510 van de aangifte aanvinken en voor elk van die juridische constructies een bijlage 276 CJC toevoegen via tabblad 276 CJC.
Wanneer bijlagen moeten worden opgeladen, dan moet dat gebeuren in pdf-formaat van max 5MB groot.
In tabblad 276.5.B laad je het proces-verbaal van goedkeuring van de jaarrekening door de Algemene Vergadering op.
Alleen vzw’s die het recht hebben om een jaarrekening op te stellen volgens het vereenvoudigd schema moeten ook de jaarrekening zelf als bijlage toevoegen in de aangifte. Vzw’s die verplicht zijn om een schema van de dubbele boekhouding te gebruiken en hun jaarrekening moeten neerleggen bij de Balanscentrale van de Nationale Bank moeten hun jaarrekening niet als bijlage toevoegen in de aangifte. Vzw’s die op vrijwillige basis een schema van de dubbele boekhouding gebruiken terwijl ze recht hebben om een schema van de vereenvoudigde boekhouding te gebruiken, moeten hun jaarrekening wel als bijlage opladen.
De jaarrekening van een vzw die een dubbele boekhouding voert, bestaat uit de balans, de resultatenrekening en de toelichting. De jaarrekening van een vzw die een vereenvoudigde boekhouding voert, bestaat uit het genormaliseerd minimaal schema van de staat van de ontvangsten en uitgaven en het schema van de toelichting.
Deze regels zijn ook van toepassing voor de vzw’s die een nul-aangifte moeten indienen. Het is dus mogelijk dat je het tabblad 276.5.A niet moet gebruiken omdat je geen inkomsten of uitgaven moet aangeven maar toch een exemplaar van de jaarrekening moet opladen in tabblad 276.5.B.
Je moet in 2 gevallen bijlagen toevoegen in tabblad 276.5.B:
Een schema waarin je het aangegeven bedrag van de meerwaarde berekent moet als bijlage worden opgeladen. Je vindt een voorbeeldschema op pagina 8 en 9 van de toelichting bij de aangifte van de rechtspersonenbelasting van aanslagjaar 2025 (inkomstenjaar 2024) voor onbebouwde onroerende goederen en op pagina 10 en 11 voor bebouwde onroerende goederen.
Bij de aangifte van niet in fiscale fiches verantwoorde kosten, voordelen van alle aard, auteursrechten en naburige rechten
Het schema op pagina 13 en 14 van de toelichting bij de aangifte van de rechtspersonenbelasting van aanslagjaar 2025 (inkomstenjaar 2024) dient om de aan te geven bedragen te vermelden vermijden. We raden aan om te zorgen dat de informatie op fiscale fiches volledig is, zodat je niets moet aangeven met betrekking tot onvolledige fiscale fiches en geen 50% of 100% rechtspersonenbelasting moet betalen op niet op fiscale fiches vermelde bedragen.
Zie Handtekening.
Tabblad 270MLH: Rapporteringsplicht voor huurders en houders van zakelijke rechten
Deze rapportering bestaat sinds aanslagjaar 2024. Voor deze rapportering gebruik je tabblad 270MLH.
Met deze verplichte rapportering wil de fiscus beter controleren of de inkomsten uit Belgische onroerende goederen correct worden aangegeven en of er onterechte beroepskosten worden afgetrokken in de personenbelasting en de vennootschapsbelasting.
Als je het tabblad 270MLH niet of niet volledig invult, riskeert je schoolbestuur een boete.
In de rechtspersonenbelasting moet je in je aangifte rapporteren:
Dit tabblad gebruik je alleen voor onroerende goederen waarvoor je schoolbestuur betaald heeft, niet wanneer je schoolbestuur inkomsten ontvangen heeft.
Je moet ieder onroerend goed en iedere overeenkomst apart vermelden (op een aparte lijn).
De rapporteringplicht geldt ook:
Voor de contracten waarin je vzw de verhuurder of verlener van een zakelijk recht is, moet je geen formulier 270 MLH opmaken. Maar soms moet je deze inkomsten wel in de aangifte (tabblad 276.5.A) en/of in de bijlagen (tabblad 276.5.B) opnemen.
Uitzonderingen: je moet geen 270 MLH opmaken:
Rapporteren doe je in tabblad 270MLH. Je vult één lijn in voor iedere unieke combinatie van
Als je voor meerdere ongebouwde onroerende goederen één globale vergoeding betaalt, dan mag je daarvoor één lijn invullen.
Je klikt op de knop ‘lijn toevoegen’ en dan vul je alle gevraagde gegevens op die lijn in. Je kan naar rechts navigeren met de tabtoets of de schuifbalk.
Bij mede-verhuurders of meerdere natuurlijke of rechtspersonen die samen een zakelijk gebruiksrecht verlenen voor éénzelfde onroerend goed voeg je per verhuurder en per natuurlijke of rechtspersoon een nieuwe lijn toe waarbij je de gegevens met betrekking tot het onroerend goed herhaalt. Je vermeldt het totaalbedrag bij één van de verhuurders of personen en op de andere lijnen vul je een nul in. In de kolom ‘Opmerkingen’ vermeld je dat er voor dit onroerend goed meerdere verhuurders of verleners van het zakelijk recht zijn.
De overheid heeft een modelformulier ontwikkeld maar dat moet je niet gebruiken. Het is niet nodig om een pdf-formulier in Biztax op te laden. Het volstaat om de lijnen elektronisch in te vullen en later de aangifte in z’n geheel digitaal te tekenen. Het pdf-formulier 270MLH invullen doe je enkel als je zou vrijgesteld zijn van een elektronische aangifte.
Je moet de volgende gegevens rapporteren:
Het nationaal nummer (rijksregisternummer) van een natuurlijke persoon kun je niet zomaar opzoeken. Soms is dat nummer in de overeenkomst vermeld. Als dat niet het geval is, kun je het navragen bij de persoon zelf. Als die weigert om het mee te delen mag je het vak openlaten. Als de verhuurder in het buitenland woont, mag je dit vak leeglaten.
Het identificatienummer van het wachtregister is het nummer waarmee asielzoekers worden geregistreerd. Ook dat nummer kun je opvragen bij de persoon zelf.
Het identificatienummer van de Kruispuntbank van Ondernemingen kun je opzoeken via Public Search.
Als degene aan wie je betaalt een andere (rechts)persoon is dan de verhuurder of verlener van het zakelijk recht, dan volstaat het om de identificatiegegevens van degene aan wie je betaalt, te vermelden.
Voor ongebouwde onroerende goederen (gronden) waarvoor geen adres bestaat, mogen ook andere elementen worden vermeld om de ligging van het onroerend goed te identificeren zoals bijvoorbeeld de kadastrale legger, de lokale benaming, ... Deze gegevens neem je dan op in het vak ‘opmerkingen’ achteraan in de lijn.
Rubriek A moet worden ingevuld wanneer het gaat om de huur van een gebouwd onroerend goed, rubriek B heeft betrekking op de huur van een ongebouwd onroerend goed en rubriek C slaat op de vergoedingen voor een zakelijk gebruiksrecht.
Het bedrag dat je invult in de rubrieken A, B of C is het bedrag dat je effectief betaald hebt in inkomstenjaar 2024. Het kan zijn dat je niets hebt betaald in 2024. Dan vermeld je geen bedrag maar je moet voor het onroerende goed in kwestie wel een lijn invullen.
Je vermeldt geen bedragen die als beroepskosten zijn ingebracht. Beroepskosten zijn niet van toepassing voor rechtspersonen die onderworpen zijn aan de rechtspersonenbelasting.
De informatie die over je vzw opgenomen is in myMINFIN onder het tabblad MijnWoning zou een hulp kunnen zijn is.
Bij ‘Mijn onroerende gegevens’ staan alle gebouwen van je vzw, ook die met een erfpacht met de naam van de erfpachtgever.
Bij ‘Mijn huurcontracten’ staan alle geregistreerde huurcontracten waarin je vzw huurder of verhuurder is.
Bij ‘Mijn Akten’ vind je alle scans van akten waarin je vzw voorkomt dus ook de erfpachtakten en de akten voor de vestiging van een recht van opstal.
De toestand op myMINFIN is vermoedelijk de huidige toestand en die kan anders zijn dan hoe de toestand was in de loop van het inkomstenjaar 2024.
Het tabblad 276 CJC vul je in als je inkomsten hebt ontvangen van een juridische constructie.
Je vult een bijlage in per juridische constructie.
De tabbladen 274 APT-8 en 274 APT-9 zul je vermoedelijk niet moeten invullen. Meer informatie over deze tabbladen kun je vinden via de toelichtingen op de website financiën. belgium.be bij Biztax/Aangiften en bijlagen -toelichtingen
Zodra je alle verplichte tabbladen hebt aangevuld en de bijlagen hebt toegevoegd, moet je de aangifte elektronisch bewaren, ondertekenen en doorsturen naar de FOD Financiën.
De aangifte kan pas worden ingediend nadat ze van een handtekening is voorzien.
De aangifte moet getekend worden ofwel:
Als de aangifte wordt ingediend en ondertekend door een medewerker die geen bestuurder is of een mandaathouder, dan moet het bestuursorgaan de ondertekenaar een schriftelijke volmacht toekennen. De volmacht moet als bijlage worden opgeladen bij de aangifte. Als de aangifte niet ondertekend is door een bestuurder of door iemand waarvoor een volmacht is opgeladen, dan kan de geldigheid van de aangifte betwist worden.
Het is eigenlijk niet de bedoeling om nog correcties uit te voeren aan de aangifte nadat de aangifte ondertekend is. Toch is nog voorzien in de mogelijkheid om één correctie door te voeren vóór de uiterste indiendatum als de aangifte dan nog niet ingekohierd is.
De FOD Financiën levert de volgende ondersteuning bij de elektronische toepassing:
Vragen van inhoudelijke aard kun je ook stellen aan Ruth Engelen (02/507 08 40) of Trui Vermeersch (02/507 06 56). Voor technische ondersteuning kun je terecht bij Philip Marchal (02/507 06 18).