9 november 2023 – Gedachtewisseling over het jaarverslag 2022 van het GO!: enkele elementen

Na al een viertal GO!-jaarverslagen de voorbije jaren parlementair verslagen te hebben in deze blog dacht ik nu aanvankelijk eens niets te schrijven. Maar dan bleek de bespreking in de Onderwijscommissie op 9 november 2023 (over het jaarverslag 2022; cf. ook jaarverslag 2021) toch weer interessant: daarom niet per se wegens het jaarverslag stricto sensu, -- daar kwam terecht en heel logisch de opvolging van de thema’s uit de vorige jaarverslagen aan bod --, maar overigens ook even traditioneel leidt zo’n bespreking over het verleden (en dan nog van één specifiek jaar) tot allerlei uitweidingen over het onderwijsbeleid, ook het actuele.

Zo viel me nu (in deze context eigenlijk voor het eerst) de zaak van de “vrije keuze” op, die geïnitieerd werd door Koen Daniëls en waarop vervolgens Koen Pelleriaux antwoordde, maar waarbij vooral de reacties van Vooruit-Vlaams Parlementsleden Steve Vandenberghe en Hannelore Goeman opvielen.

Voor ik daarop en nog enkele andere punten kort inga, eerst nog de praktische verwijzingen naar sprekers en documenten. Men had opnieuw gewerkt met vooraf ingediende vragen, zoals het jaar voordien. Spreker van dienst was Koen Pelleriaux (afgevaardigd bestuurder GO!), daarin (vooral in stilte) bijgestaan door Geert Spiessens (afdelingshoofd beleid en belangenbehartiging GO!). Pelleriauxs powerpointpresentatie maakt het makkelijk om het verhaal te volgen en er is uiteraard ook het volledige, omstandige jaarverslag zelf.

Dan nog kort die paar punten. Eén. Over de “vrije keuze” (cf. slide 36: waarborging vrije onderwijskeuze). Het vertrekpunt van een (kleine) discussie daarover tijdens de commissievergadering was het statement van Pelleriaux, net zoals in voorgaande jaren, dat het GO! heel wat leerlingen moest weigeren wegens een capaciteitsgebrek (intussen: 7.880 leerlingen). Die slide en met name de titel ervan triggerde Koen Daniëls tot een kleine uitweiding over het interessante (ook grondwettelijke) concept “vrije keuze”, wat tot nogal wat misbaar leidde bij de Vooruit-onderwijscommissarissen Steve Vandenberghe en Hannelore Goeman. Die laatsten interpreteerden “een GO!-school kunnen kiezen” in de algemene zin van ‘gewonemensentaal’, terwijl Koen Daniëls mij de onderwijsregelgevingsgeschiedenis ter zake veel beter leek te kennen: vrije keuze en vrije-keuzeschool (N.B. Die laatste, technisch-juridische term was wel niet gevallen tijdens de bespreking) vormen in die geschiedenis een nog wel wat complexere aangelegenheid dan gewoon “de school van je keuze ook daadwerkelijk toegewezen krijgen”. Ik kan me vergissen, maar had niet de indruk dat de Vooruit-mensen daarvan helemaal op de hoogte waren. Als zij toch ook zo vóór vrije keuze waren, dan moest het hele Inschrijvingsdecreet (met al zijn voorwaarden) ook maar op de schop, zo daagde Daniëls hen uit… Voor de (juridische) liefhebbers van deze materie, die teruggaat op (artikel 4 van) de Schoolpactwet van 29 mei 1959 (N.B. Ook ik was toen nog niet geboren) en diverse (toen nog) KB’s van o.a. 14 maart 1960, 30 maart 1982 (bao) en 2 augustus 1984 (so), verwijs ik nog graag even naar een artikel van Catharina Offeciers in T.O.R.B. (1995-1996/4, p.199-218), naar de huidige Codex secundair onderwijs (artikel 110) en naar de omzendbrief SO 55 (paragraaf 3.2.1.4. Minimum pakketten). Overigens ‘vergat’ Pelleriaux in zijn reactie over de verplichtingen van de Vlaamse Gemeenschap/het GO! een tussenkomst in de kosten van het leerlingenvervoer naar zo’n gewenste (officiële) school, als óók een mogelijke optie om de vrije keuze van de ouders te eerbiedigen, maar dat terzijde.

Twee. Pelleriaux vond dat het precieze werk van de (nieuwe) ondersteuners van de leersteuncentra niet duidelijk was (cf. ook hun relatie met de rol van de CLB’s) en pleitte voor een soort handelingsmodellen, wat Kathleen Krekels betwistte, want voor haar was de concrete aard van een interventie door een ondersteuner net een kwestie van diens deskundigheid. Haar partijgenoot Daniëls kwam enigszins sussend tussen: jullie zeggen ongeveer hetzelfde; bedoeld is een soort koepel- en netonafhankelijk houvast, en er bestaat trouwens al veel op dat vlak.

Drie. Pelleriaux had gezegd dat in het GO! de richting Humane Wetenschappen 105 keer georganiseerd werd en er moesten toch mogelijkheden bestaan om zulks efficiënter aan te pakken. Ik ben zelf wel benieuwd hoe zoiets concreet in zijn werk zal gaan. Uiteindelijk was dat slechts één concrete casus in een veel ruimer verhaal van programmatie, rationalisatie én… onderwijsvrijheid.

Vier. Zoals ook vorige jaren, werd aandacht gevraagd voor de schoolgebouwenproblematiek (slide 38). De ratio tussen “financiering” en “noden” was inmiddels al geëvolueerd van 1/6 naar 1/7 à 1/8, aldus Pelleriaux. Het kwam ook voor onze “AGION-oren” bekend voor, al is de (ietwat complexere) schoolgebouwensituatie daar nog niet zo accuraat in kaart gebracht…

Vijf ten slotte (maar ook de andere knelpunten waren zeker boeiend). Wat Pelleriaux de “waterval in het hoger onderwijs” noemde, niet voor het eerst trouwens. Daarmee bedoelde hij dat studenten in lerarenopleidingen vaak al een eerste (niet-geslaagde) studierichting gevolgd hadden, wat volgens hem de onderwijskwaliteit hypothekeerde. Ik had het er ook al over in mijn commentaar bij de hoorzitting van 26 oktober 2023 (cf. PIRLS en taalbeleid), maar hier gewoon nog dit. Pelleriaux erkende wel dat de (huidige) lerarenopleidingen een goede leerwinst boekten met hun studenten, maar er kon gelijk niet ontkend worden dat de instroom in lerarenopleidingen (N.B. Hij bedoelde vooral die van de hogescholen, vermoedde ik) veranderd was in vergelijking met die van de vroegere ‘normaalscholen’, zeg maar 50 jaar ofzo geleden. Dat laatste, zo dacht ik bij mezelf, zal wel kloppen, maar… was de instroom in het hele hoger onderwijs anno 2023 dan niet (deels) anders dan die van dat zgn. “ideale” verleden van 50 jaar geleden? Slechts hoeveel mensen studeerden toen verder? Het was sowieso een selectievere groep dan nu, maar opnieuw: wat met de veel complexere omgeving waarin de (jonge) (aspirant-)leraren van nu moeten opereren en de veel hogere verwachtingen die de “samenleving” aan hen stelt? In de redenering om het verlies van onderwijskwaliteit te verklaren ontwaarde ik hier een analogie met iets dat ik ook opmerkte bij de hoorzitting van 26 oktober 2023: terwijl toen een zgn. slechte (vak)didactiek heel veel aandacht kreeg als verklarende factor, was het nu de “verslechterde” instroom in lerarenopleidingen. Vanmorgen op de trein las ik nog een interessante blog van Pedro De Bruyckere, die het ‘onderzoek’ waarover hij rapporteerde, relativeerde… gelukkig, want met het ‘laboratoriumachtige’ onderzoek over lerarenopleidingen waarvan sprake, kan men niet voorzichtig genoeg zijn, vind ik.

Je kunt de video [vanaf 14:29] van de integrale commissievergadering bekijken. Het formele parlementaire verslag volgt later op de website van het Vlaams Parlement.

Reageren op dit commentaar kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen.

Verwante artikels

OVER DEZE BLOG

Deze blog is niet bedoeld als formeel standpunt van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, evenmin als een puur verslag, maar wel als een niet-neutraal, persoonlijk commentaar op vooral ook politieke aspecten van de parlementaire onderwijsactiviteiten, zowel in de Commissie Onderwijs en de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement als uitzonderlijk ook in een andere vakcommissie die occasioneel relevant kan zijn voor het beleidsdomein Onderwijs.

×
Kijkt als...
Niveau
Regio