Ook dit thema ontbrak het niet aan veel parlementaire aandacht in de voorbije periode. De cijfers bij duaal leren bleven (voorlopig) ondermaats, aldus vragensteller Hannelore Goeman. Meer flexibiliteit zou beterschap kunnen brengen. Ze deed ook een beroep op uitspraken van de minister van (o.a.) Werk, Jo Brouns, over de noodzakelijke, betere samenwerking tussen bedrijven en scholen om haar pleidooi kracht bij te zetten. Wat ging minister Weyts doen, ook decretaal?
Naast al gekende zaken verwees de minister naar een deze maand op te leveren advies (knelpunten en oplossingen) van het Vlaams Partnerschap Duaal Leren. Ook de Vlaamse Onderwijsraad werkte aan een analoog advies. En de minister voerde over hetzelfde een aparte dialoog met de onderwijsverstrekkers. Hij wees kort op al enkele faciliterende mogelijkheden (cf. ook de rol van de RTC’s) en herhaalde de gekende filosofie achter het hele systeem, die inderdaad kwaliteitsvoorwaarden impliceerde.
Voortgaande op die filosofie vroeg vragensteller Goeman opnieuw aandacht voor de doelgroepenproblematiek in dit dossier “van Leren en Werken naar Duaal Leren”. Ook die was gekend. Met wat Goeman kritisch opmerkte over “zeer gedetailleerde beroepsprofielen” (nwvr: strikt genomen, bedoelde ze eigenlijk “beroepskwalificaties”, maar we verstaan elkaar), had ze echt wel een punt, vond ik. Maar ja… sinds de komst van het zgn. European Qualification Framework in het Vlaamse onderwijs (onder de vorm van de Vlaamse Kwalificatiestructuur, weet je nog?) moest alles wat maar naar beroepsopleidingen rook, per se in dat gedetailleerde carcan geperst worden. Een systeem nota bene, waarvan ik altijd gedacht had dat “Europa” het voor Werk bedoeld had, niet voor Onderwijs…, maar ik kan me natuurlijk vergissen.
Interveniënt Loes Vandromme wees nog op het belang van de lokale economie en op dat van de niet-duale leerwegen, waarin ook aan vormen van werkplekleren gedaan werd. Interveniënt Koen Daniëls getuigde dan weer wel van zijn geloof in de (netoverschrijdende) beroepskwalificaties (BK’s), zoals die nu fungeerden (nwvr: zijn ‘scherpe’ onderscheid tussen (inoefen)stages en (echt) werkplekleren (in het systeem van duaal leren) vond ik ietwat overdreven: leek me nogal theoretisch, want in de echte praktijk enz. enz.…). Idem, wat Daniëls’ geloof in het hele systeem betrof, dat tot stand gekomen was mede onder toenmalig minister Philippe Muyters.
Het was geen verrassing dat ook de minister datzelfde geloof in BK’s en het hele systeem opnieuw beleed. Misschien zeiden/bedoelden de N-VA-partijgenoten finaal wel ongeveer hetzelfde als wat zijzelf zei/bedoelde, aldus nog vragensteller Goeman. Ook voor haar was de meerwaarde van duaal leren net dat leerlingen ook op de arbeidsvloer leerden, al doende: dingen dus die men eigenlijk niet (echt) kon leren op de schoolbanken. Juist. Maar ik heb zo’n klein vermoeden dat zulks niet veel anders is in geval van (gewone) stages. Soit.
Lees de bespreking van de “Vraag om uitleg over de noodzakelijke aanpassingen aan de regelgeving over duaal leren van Hannelore Goeman” aan minister Ben Weyts.
Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen