Het tweede thema van de commissievergadering was een ode van Kathleen Krekels aan de zomerscholen, die we te danken hadden aan de coronapandemie, maar die nu een vaste waarde geworden was. In afwachting van de oproep voor de editie 2024 had vragensteller Krekels heel wat vragen over de ervaringen met de voorbije zomerscholen en over het budget van en eventuele wijzigingen aan de volgende zomerscholen. Over het aantal eerdere vragen hierover (of belendende percelen) konden we trouwens ook niet ‘klagen’. En op 20 oktober 2023 was er nog het Zomerschoolcongres geweest van de zgn. Schoolmakers.
Minister Weyts zette in zijn antwoord de success story voort. Tussen haakjes, al in de eerste zin van zijn antwoord gebruikte hij een woord, dat, zoals wel vaker bij talige uitspraken van hem, mij tot enige taalkundige zoektocht bewoog: We zijn daar ten tijde van de coronapandemie eigenlijk een beetje kwansuis mee begonnen. Je raadde al ongetwijfeld welk woord ik bedoelde. Mijn kleine queeste leerde mij niet alleen een leuke verwijzing naar een stuk van Frits Abrahams over Bomans en Carmiggelt in NRC van 24 juni 1999 en een discussie over de etymologie van het woord kennen, maar ook dat het, met een ietwat andere uitspraak, voorkwam in het… Afrikaans. Maar ik dwaal af.
Veel belangrijker was dat:
Lees de bespreking van de “Vraag om uitleg over de zomerscholen van Kathleen Krekels” aan minister Ben Weyts.
Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen