Als eerste tussenkomst van de eerste onderwijscommissievergadering van 2021 had Jo Brouns twee vragen om uitleg over twee invalshoeken bij eenzelfde thema, nl.: de versnelde subsidie enerzijds en het regelgevend kader anderzijds voor multifunctionele schoolinfrastructuur. Vragensteller Brouns verwees naar het AGION-rapport ter zake, waarin zo’n versnelde subsidie gevraagd werd. Deze thematiek was overigens al meermaals aan bod gekomen in de Onderwijscommissie en meest recent ook nog bij de begrotingsbesprekingen 2021. Brouns had een hele reeks vragen over het precieze wat en hoe van zo’n versnelde subsidie, en met name ook over het netoverkoepelende criterium. Vereiste een en ander ook een aanpassing van de regelgeving?
Men was nu de concrete voorwaarden aan het uitwerken voor de versnelde subsidiëring voor netoverkoepelende schoolinfrastructuur, die dan niet de wachtlijst moest doorlopen, zo begon minister Weyts. Het idee was om nieuwe sporthallen en andere schoolinfrastructuur te laten delen door verschillende onderwijsnetten, maar ook bouwprojecten met gebruik door onderwijs en andere beleidsdomeinen kwamen in aanmerking. Er zou binnenkort een projectoproep volgen rond het delen en vergroenen van speelplaatsen en het openstellen van sportinfrastructuur. Voor het regelgevend kader zou overlegd worden met de onderwijskoepels van het gesubsidieerd onderwijs, waarbij de minister alleszins een principiële verplichting tot openstelling van schoolinfrastructuur in de regelgeving zou willen opnemen als voorwaarde voor overheidsinvesteringsmiddelen. Weliswaar met zin voor realisme en mogelijkheden van uitzonderingen op dat principe. Het Programmadecreet (p.15) bij de begroting 2021 had al een uitbreiding van de rechtsgrond mogelijk gemaakt voor ad-hocsubsidies inzake multifunctionaliteit en openstelling van schoolinfrastructuur buiten de schooluren.
Wanneer zou dat versnellingsmechanisme er komen, zo vroeg Brouns bijkomend. Interveniënt Johan Danen vroeg hoe minister Weyts de scholen ging stimuleren om hun infrastructuur daadwerkelijk open te stellen. Een ietwat vreemde vraag, gelet op de vermelde verplichting die decretaal geregeld zou worden, zoals zulke verplichtingen ook per definitie in vele andere decreten staan. Interveniënt Arnout Coel leek mij dan een veel relevantere vraag te hebben, met name wat een ruimere openstelling van schoolinfrastructuur zou betekenen voor schoolinfrastructuur die al gebouwd was of nog zou worden gebouwd via de DBFM-formule.
Minister Weyts wilde de voorwaarden voor de versnelde subsidiëring nog dit jaar rond hebben. Hij herhaalde enkele zaken (uit het Programmadecreet) en vermeldde kort waarmee bij het ontwerp van het gebouw zeker rekening gehouden zou moeten worden om het toegankelijk te kunnen maken (aparte toegangen, compartimentering). Op de vraag van interveniënt Coel antwoordde hij niet.
Vragensteller Brouns vatte de algemene filosofie achter de hele zaak nog eens goed samen, die over de partijgrenzen heen wel gedragen werd, maar merkte toch ook nog eens fijntjes op dat er dan geen andere fiscale (ook federale) barrières ter zake roet in het eten zouden mogen gooien. Als ik hem goed begrepen had, was hij zelf, wat de BTW-verlaging naar 6 procent betrof, al op weg naar zijn partijgenoot-federaal minister van Financiën Vincent Van Peteghem.
Lees de bespreking van de “Vraag om uitleg over de versnelde subsidie voor netoverschrijdende multifunctionele onderwijsinfrastructuur van Jo Brouns en over het regelgevende kader voor multifunctionele schoolinfrastructuur die buiten de schooluren toegankelijk is van Jo Brouns” aan minister Ben Weyts.
Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen