5 juni 2025 – Inductiejaar voor startende leraren

Dit waren vragen over alvast een van de nieuwe maatregelen in het kader van de lerarenloopbaan, en wel onder de vorm van een regeringsamendement bij het voorontwerp van decreet over een aantal maatregelen voor het personeelsbeleid in het onderwijs (Vlaamse regering, 9 mei 2025; die teksten lagen nu voor (gewoon, dus 30 dagen) advies bij de Raad van State). De drie vragenstellers hadden diverse vragen: deels over de concretere modaliteiten van de inductiejaarregeling, deels over het budget (48,7 miljoen euro), deels over de rol van en de link met de lerarenopleidingen. Niet onbelangrijk dus.

Eerlijk gezegd, leek het antwoord van minister Demir mij eigenlijk geen nieuws te bevatten: ofwel stond de informatie al in de publiek beschikbare tekst over het inductiejaar, ofwel (bv. over de lerarenopleidingen) kenden we de informatie al van eerdere gelegenheden. Dat voor de samenwerking (in het kader van het lopende onderzoek van de lerarenopleidingen door de NVAO) tussen de lerarenopleidingen en de basisscholen (nwvr: waarom dat alleen over basisscholen ging, ontging mij wel) een kwaliteitskader ontwikkeld zou worden, had ik precies voordien nog niet gehoord (geplande timing: einde 2025).

Vragensteller Kasmi stelde in zijn repliek voor om niet de startende leraren voor 20 procent lesvrij te maken (nwvr: de inductiejaarregeling komt nog bovenop de lerarenbonusregeling), maar die 20 procent net te gunnen aan begeleidende, meer ervaren leraren, waarin niemand hem evenwel volgde. Bovendien, dacht ik, konden meer ervaren leraren toch al een stukje van hun opdracht eventueel besteden aan de reguliere aanvangsbegeleiding.

Voor het overige: wellicht zal de flexibiliteit van het nieuwe systeem wel geapprecieerd worden door de schooldirecteurs die personeelspuzzels moeten leggen, maar zullen evenzeer bij de concrete organisatie van de inductiejaarregeling allerlei praktische kwesties nog wel wat voeten in de aarde hebben. Binnenkort zou alvast een nieuwsbrief naar de scholen vertrekken.

Omdat er in bepaalde tussenkomsten naar verwezen werd, heb ik ook nog even gecheckt wat er precies ook alweer in het rapport van de zgn. Commissie van Wijzen (p.95-98) als inductiejaar voorgesteld werd en of dat dan zo anders was dan wat de Vlaamse regering nu goedgekeurd had. Oké, van het voorstel van de aparte “licentie” (met de toekenning van de titel van “leraar” pas na het succesvol doorlopen van het daar voorgestelde inductiejaar; let wel, het voorstel toen was slechts zo’n licentiesysteem te onderzoeken) was hier nu inderdaad geen sprake, — oef, zou ik zeggen —, maar voor het overige, leken doel én modaliteiten me heel erg te gelijken op wat nu voorlag. Dat laatste spreekt nu expliciet van een 80/20-verdeling, met heel wat flexibiliteit en autonomie voor de scholen, maar de Commissie van Wijzen sprak, weliswaar algemener, maar toch ook van “De school verbindt er zich toe het aandeel lestaken in de opdracht te beperken en voor de startende leraar een aangepaste opdracht te voorzien die de leerkansen (‘opportunity to learn’) maximaliseert. De overheid reguleert dit zo weinig mogelijk zodat de school maatwerk kan ontwikkelen.” Met daarnaast overigens nog andere kenmerken die helemaal sporen met het huidige voorstel van de Vlaamse regering. Dus… los van die licentiekwestie en van ook wel de expliciete taak voor de lerarenopleidingen tijdens het inductiejaar (mét financiële middelen daarvoor) in het voorstel van de Commissie van Wijzen, leek mij het verschil niet zo fundamenteel te zijn. Wel afwachten, denk ik, welke concrete mogelijkheden het financieringsmechanisme impliceert: de gekleurde middelen worden blijkbaar gebaseerd op het gemiddelde van het aantal startende leraren in de scholengemeenschap in de laatste drie jaar (referentiedatum: telkens 1 december).

Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen

Verwante artikels

OVER DEZE BLOG

Deze blog is niet bedoeld als formeel standpunt van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, evenmin als een puur verslag, maar wel als een niet-neutraal, persoonlijk commentaar op vooral ook politieke aspecten van de parlementaire onderwijsactiviteiten, zowel in de Commissie Onderwijs en de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement als uitzonderlijk ook in een andere vakcommissie die occasioneel relevant kan zijn voor het beleidsdomein Onderwijs.

×
Kijkt als...
Niveau
Regio