Ja, het ís een schrijnend probleem. En ja, het ís belangrijk. Maar was het werkelijk nodig dat niet minder dan zes onderwijscommissarissen een soortgelijke vraag over dit probleem stelden? Het voordeel ervan zou, in principe tenminste, zijn dat er dan geen bijkomende interveniënten meer het woord zouden willen nemen, maar ook dát was buiten… Koen Daniëls gerekend (cf. infra). Ons eigen persoverzicht op 28 september bijvoorbeeld had alleszins duidelijk getoond dat dit onderwerp inderdaad talk of the town was. Trouwens, ook al veel eerder ging het hierover in deze commissie. Commissievoorzitter Grosemans deed nu wel weer een lovenswaardige poging om de vragenstellers ertoe op te roepen dat “er misschien samenvattend gewerkt kan worden”. Men deed hier en daar wel een poging, maar sowieso kostte zoiets met zes vragenstellers, één interveniënt en één minister heel wat tijd.
Er waren diverse aspecten om aan te raken, maar eerlijk gezegd, de vragen naar cijfers had men zo al kunnen weglaten want normaal toch voorwerp van schriftelijke vragen, en bepaalde andere vragen leken mij vanuit een bevoegdheidsperspectief nogal…euh… naïef, maar dat is niet de eerste keer dat mij dat opvalt bij parlementsleden. Soms vergat men dat onderwijskoepels in dit verhaal nuttige diensten leverden, die ook soms dan weer voorwerp van insinuaties waren. Cruciale kwesties leken mij de discussie tussen de minister en enkele vragenstellers over de marktwerking in dezen en de impact ervan op de kostprijs van schoolboeken, naast ook heel het verband met het Groeipakket (“kinderbijslag”) en de schooltoelage. Op die vlakken merk je wel de ideologische verschillen tussen de politici (met de maximumfactuur in het secundair onderwijs als intussen klassieke exponent) , en dat is maar normaal ook.
Uit de omstandige bespreking nog graag enkele zaken. Eén. De interessantste, want rijkste, verwijzing wellicht kwam van vragensteller Kim De Witte (Knack: voor abonnees; met ook heel wat informatie over de markt in kwestie). Twee. Ook van belang hier was de verwijzing naar de zgn. commissie-Luc De Man, waar de betaalbaarheid van de leermiddelen ook een thema is. Drie. Het was ook Kim De Witte die naar de lumpsumregeling in Nederland verwees, waarop minister Weyts algemeen repliceerde dat Vlaanderen meer in Onderwijs investeerde dan Nederland. Maar interessant als achtergrond is ook dat net nu in Nederland een evaluatie voorligt van de zgn. Wet Gratis Schoolboeken. Ideaal blijkt die regeling toch ook niet te zijn. Op 30 september 2021 stuurde de Nederlandse minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media Arie Slob dat evaluatierapport naar de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Vier. Minister Weyts benadrukte terecht, tegen Kim De Witte in, de vrijheid van onderwijs in deze context, maar er was anderzijds ook de zorgverplichting van de scholen ten aanzien van hun leerlingen, waarvoor de minister zich beriep op een uitspraak van de Commissie Zorgvuldig Bestuur van 16 september 2019. Vijf. Tegen zwarte lijsten kon de minister niet veel doen. Zes ten slotte. De hierboven beloofde uitsmijter van interveniënt Koen Daniëls. Volgens hem moesten er ook vragen gesteld worden aan de opstellers van groepscontracten, die in dezen gebruikelijk waren, en dus aan…de onderwijskoepels, waarmee hij trouwens alweer belandde bij zijn eerdere insinuaties over raamovereenkomsten die voor allerlei doeleinden gebruikt worden in het onderwijs (cf. commissievergadering van 3 juni 2021 en 22 april 2021).
Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen