Loes Vandromme ging gedetailleerd in op een deel van de regelgeving inzake elders verworven competenties: het besluit van de Vlaamse regering van 19 juli 2019 (het decreet daarbij is wel van 26 april 2019). Voor de liefhebbers vermeld ik nog graag dat andere verwante decreet (van dezelfde datum) in deze EVC-context en zijn uitvoeringsbesluit. Best wel een kluwen, die EVC-regelgeving. Er bestonden in de concrete praktijk daarvan enkele problemen: de ontwikkeling van de EVC-trajecten/instrumenten kostte heel veel energie en tijd, maar ook veel geld. Extra middelen waren nodig. Ook voor de betrokken pedagogische begeleidingsdiensten. En ook de centra voor volwassenenonderwijs hadden problemen met de inplanning van de EVC-trajecten. Wanneer zou duidelijk worden voor welke nieuwe beroepskwalificaties er een EVC-traject zou worden uitgewerkt? Erkende de minister de geschetste problemen? Zouden er nog extra middelen uitgetrokken worden voor de pedagogische begeleidingsdiensten, specifiek om die EVC-ontwikkelprocessen voort te zetten? Hoe zou de minister tegemoetkomen aan de vragen van de CVO’s over de financiering en de inplanning?
Op basis van de resultaten van een jaarlijkse bevraging werden nu in overleg met het Departement Werk en Sociale Economie en VDAB de prioriteiten bepaald m.b.t. de beroepskwalificaties waarvoor EVC-trajecten zouden worden uitgewerkt. De definitieve selectie van die beroepskwalificaties zou dan eind deze maand moeten kunnen gebeuren. Minister Weyts schetste de financiële middelen voor de concrete ontwikkelpraktijk alsook de verschillende mogelijkheden voor de financiering van de EVC-trajecten in de CVO’s. Via Edusprong zouden daarnaast ook relancemiddelen uitgetrokken worden voor het uitwerken van een gemeenschappelijk vrijstellingenkader ter ondersteuning van de CVO’s. Een doel- en maatgericht EVC-beleid was belangrijk, want iedereen won erbij: cursisten, CVO’s en de hele maatschappij.
Vragensteller Vandromme was nog niet helemaal voldaan: op bepaalde vragen was er niet volledig een antwoord gekomen en ze zag ook zelf nog enkele verbeteringen mogelijk aan het bestaande systeem, wat generieke competenties en deelcompetenties betrof. Interveniënt Koen Daniëls vond het EVC-terrein nog te veel onontgonnen. Hij herhaalde (voor het hoger onderwijs) daarbij ook die zgn. associatiereflex, die hij al eens eerder bekritiseerd had, maar hij erkende ook dat het geen makkelijk verhaal was. Hij zag heel wat mogelijkheden voor de EVC-aanpak in coronatijden, met name voor mensen die zich nu beroepshalve wilden heroriënteren.
Minister Weyts ging nog in op het systeem van aanvullende leraarsuren en op de huidige aantallen EVC-standaarden, erkende EVC-standaarden en EVC-instrumenten. Er waren nu 28 erkende EVC-testcentra (25 CVO’s en 3 andere). Voor het juiste aantal kandidaten was het wachten. Loes Vandromme toonde zich een bondgenoot van de minister in de EVC-strijd.
Lees de bespreking van de “Vraag om uitleg over elders verworven competenties van Loes Vandromme” aan minister Ben Weyts.
Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen