De aanleiding voor de laatste vraag om uitleg van deze vergadering vond vragensteller Loes Vandromme in het antwoord op haar eerdere schriftelijke vraag over zgn. bachelor-na-bachelors (banaba’s) die gericht zijn op specifieke onderwijsbehoeften. Ze citeerde daaruit enkele gedaalde studentenaantallen in zulke opleidingen in ongeveer de afgelopen tien jaar, naast cijfers m.b.t. tewerkstelling van mensen met zulke diploma’s. Een al ouder probleem van zulke banaba-opleidingen was bovendien dat ze slechts voor 50 procent gefinancierd werden. Er rees dus een zelfs existentieel probleem voor die opleidingen en zulks ondanks de meerdere goede bestaansredenen van die opleidingen. Erkende minister Weyts het belang ervan en in welke langetermijnaanpak voorzag hij om de neerwaartse spiraal van het aantal inschrijvingen voor die opleidingen om te buigen?
Het belang van de opleidingen, in het kader van een sterk professioneel continuüm, erkende de minister uiteraard ook. En passant wees hij even op de zgn. niet-verworven salarisschaal in dit verband. Daarnaast gaf hij twee concrete, actuele voorbeelden van acties inzake beleidswerk rond professionalisering in het beleidsdomein Onderwijs. Maar hij verwees ook naar het ruimere, met zijn collega-minister Crevits pas gestarte Platform Levenslang Leren. Het doel was om al van in het secundair onderwijs meer te gaan naar een echte leercultuur. Al die acties en die hele mentaliteit zouden ook de banaba-opleidingen waarover Vandromme het had, ten goede moeten komen.
Maar dat antwoord was toch iets te generiek naar de smaak van Vandromme en ze concretiseerde haar vragen nog preciezer m.b.t. de banaba-opleidingen in onderwijs, waarbij ze inderdaad de respectieve gevoelige plekken wist te raken (uitbreiding van de salaristoeslag naar álle banaba’s, tijd om ze te volgen en hun financiering). Interveniënt Johan Danen ging daar nog op door studiebeurzen en inschrijvingsgelden bij de zaak te betrekken. Interveniënt Koen Daniëls had de geciteerde gedaalde inschrijvingscijfers van naderbij bekeken en zag toch nogal wat stabiliteit in de cijfers op twee uitschieters na, die deels verklaard konden worden door de start van het M-decreet. Hij wilde overigens niet alleen naar (langdurige) banaba-trajecten kijken voor de nodige professionalisering, maar ook naar andere manieren van vorming en verrijking.
Minister Weyts antwoordde wijselijk dat de financieringsvraag over de banaba’s in het ruimere financieringsverhaal van het hoger onderwijs moest worden opgenomen. Ook bleef hij voorzichtig voor Vandrommes twee andere vragen (salaristoeslag en tijd om aan professionalisering te doen). Dat antwoord kwam niet onverwacht, dacht ik. Vragensteller Vandromme gaf ten slotte toch niet af, en ook in haar “niet warm en koud tegelijk blazen” leek mij veel wijsheid te zitten.
Lees de bespreking van de “Vraag om uitleg over vervolgopleidingen in het onderwijs van Loes Vandromme” aan minister Ben Weyts.
Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen