De derde en meteen al laatste vraag om uitleg van de vergadering was minder (politiek) delicaat van aard, zelfs deels verrassend verbindend. Voortaan zouden in de UGent studenten met meer dan een jaar studievertraging niet langer in aanmerking komen voor het huren van een studentenkamer in beheer van de UGent. Welke oplossing zag minister Weyts voor studenten die door die wijziging hun kot verloren en meer algemeen, wat deed de minister tegen het probleem van de schaarste van studentenkoten?
De minister bedankte vragensteller Thijs Verbeurgt voor de antwoorden die hij al zelf gegeven had, wat bij andere gelegenheden weleens anders durfde te zijn en het gebruikte criterium leek de minister zeker objectief te zijn. Dat was overigens ook unaniem goedgekeurd in de sociale raad van de UGent, zoals vragensteller Verbeurgt ook al vermeld had in zijn inleiding. Door de maatregel zou er meer ruimte komen voor generatiestudenten. De minister loofde ook de positieve (ook financieel) maatregelen van zijn collega-minister Matthias Diependaele, bij wie als minister van o.a. Wonen de coördinatie van het beleid ter zake berustte, en vermeldde nog de renteloze leningen voor hogeronderwijsinstellingen om basiskoten te bouwen of te renoveren (100 miljoen euro).
Vragensteller Verbeurgt erkende dat er positieve maatregelen genomen waren, maar had voor het concrete thema toch socialere criteria voor ogen, zonder ze te noemen weliswaar. Dat deed interveniënt Koen Daniëls nadien deels wel: hij wees op afgestudeerden (in een eerste opleiding) die nadien nog bijstuderen en op die manier de koten in kwestie blijven bezetten én ook van de studentenvoorzieningen blijven gebruikmaken. Daarnaast vermeldde Daniëls de impact van studieduurverlenging en de volgens hem doorslaande flexibilisering, plus de ventielprocedure (bij ziekte of een moeilijke thuissituatie) die toch in de nieuwe UGent-maatregel bestond en het vereiste evenwicht in studentensteden tussen (huizen in gebruik als) studentenkoten en “gewone” huizen. Allemaal ook waar, inderdaad.
Het positieve verloop van het hele gesprek deed de minister besluiten tot een N-VA-Vooruit-kumbayamoment. “zo vlak voor de lunch”, voegde hij er nog enigszins raadselachtig aantoe, maar ik kon natuurlijk de precieze scope van de ministers lunchplannen niet bevroeden…
Hoe dan ook, bruggenbouwer Verbeurgt voelde zich erkend in zijn rol, maar herhaalde toch ook nog even zijn eerdere oproep aan de UGent om de genomen maatregel goed op te volgen en te evalueren, met de stille hoop dat de UGent alsnog op socialere alternatieven zou overschakelen.
Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen