29 april 2021 – Taalvereiste Nederlands voor titularissen in hoger onderwijs

Ten slotte volgden in deze commissievergadering nog volle 28 minuten over een relatief eenvoudige aangelegenheid die wel gekenmerkt werd door enige ideologische tegenstelling. Ik had de zaak recent ook gelezen in mijn krant (voor abonnees). Vragensteller Johan Danen begon zijn inleiding enigszins onnodig met de geldende maximumpercentages voor anderstalige hogeronderwijsopleidingen. Waarna hij wel overschakelde naar zijn eigenlijke punt (uit de vorige legislatuur; cf. Onderwijsdecreet XXX): de bestaande taalvereiste, wat de zgn. bestuurstaal Nederlands betrof, voor anderstalige docenten (ERK-niveau B2 binnen vijf jaar na aanstelling). In het nieuwe genummerde Onderwijsdecreet XXXI zou nu een sanctie opgenomen worden, want die bestond nog niet blijkbaar. Vragensteller Danen had daarover een indrukwekkende reeks vragen, waarvoor hij een beroep deed op het rapport “Taalnazicht -- Onderzoek naar de toepassing van de taalregeling voor het academisch en onderwijzend personeel aan de Vlaamse universiteiten en hogescholen 2019-2020”. Heel kort samengevat, hij was het niet eens met die geplande sanctiemaatregel. En ook: hoe zou de minister vermijden dat internationale toppers in een brede boog om Vlaanderen heenliepen omdat ze de taalvereisten die hij oplegde als een bijkomende drempel zouden beschouwen om in Vlaanderen aan de slag te gaan? Vreesde hij niet dat dat ten koste zou gaan van de kwaliteit van het Vlaamse hoger onderwijs?

“Vele vragen”, reageerde de minister. Maar de kern van zijn ook uitvoerige betoog was even eenvoudig als het kernpunt van vragensteller Danen: hij vond de eis in kwestie aan anderstalige docenten niet te veel gevraagd. Hij wilde daarmee een onduidelijkheid in de Codex Hoger Onderwijs wegnemen. Er ontstond dan nog wat verdere discussie over het vereiste taalbeheersingsniveau in kwestie en waarvoor precies dat nodig was. Mét ook nog heel wat herhaling, maar dat waren we al gewoon.

Interveniënt Kristof Slagmulder verruimde het thema nog wat door in te gaan op de internationalisering van het hoger onderwijs, en met name de vermeende verengelsing ervan. Hoe stond het met het tegengaan van zgn. spookopleidingen (p.60 en 75), zoals in de beleidsnota van de minister beloofd was, wilde interveniënt Slagmulder nog weten. Interveniënt Annabel Tavernier was het uiteraard ook eens met haar minister. Ze stelde bovendien nog een vraag over de attestering inzake de besproken taalvereisten en over de zgn. precedentendatabank waarover de regeringscommissarissen geschreven hadden in het bovenvermelde Taalnazichtrapport. Interveniënt Loes Vandromme had blijkbaar niet heel goed geluisterd naar het eerste antwoord van de minister want ze stelde een al beantwoorde vraag opnieuw. Daarnaast vroeg ze nog naar meer details over de geografische spreiding van de gesignaleerde problemen.

De minister moest toch opnieuw erkennen dat de problemen met de bestuurstaal, -- want daarover ging het --, eigenlijk wel erg beperkt waren. En toch had hij ook een punt, vond ik en ik citeer: “Mijnheer Danen, u stelt dat ik problemen maak waar er geen zijn, of dat ik de problemen groter maak. Door daar tien vragen over te stellen maakt u zich vooral schuldig aan datgene waarvan u mij beschuldigt, denk ik.” Die zát natuurlijk ook wel… En de minister verduidelijkte ook nog de notie “bestuurstaal”. Niet onterecht, leek me. Hoeft het nog gezegd te worden? Vragensteller Danen was het niet eens met de minister. Het zij zo. Wordt misschien vervolgd bij de behandeling van het ontwerp van Onderwijsdecreet XXXI binnenkort.

Lees de bespreking van de “Vraag om uitleg over de taalvereiste voor titularissen in het hoger onderwijs van Johan Danen” aan minister Ben Weyts.

Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen

Verwante artikels

OVER DEZE BLOG

Deze blog is niet bedoeld als formeel standpunt van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, evenmin als een puur verslag, maar wel als een niet-neutraal, persoonlijk commentaar op vooral ook politieke aspecten van de parlementaire onderwijsactiviteiten, zowel in de Commissie Onderwijs en de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement als uitzonderlijk ook in een andere vakcommissie die occasioneel relevant kan zijn voor het beleidsdomein Onderwijs.

×
Kijkt als...
Niveau
Regio