Een historisch korte commissievergadering was het die namiddag (nwvr: uiteraard hadden we ’s ochtends al wel een substantiële commissievergadering met de pedagogische begeleidingsdiensten gehad). Bovendien waren de vragen (grotendeels) achterhaald, omdat de dag voordien een verwant voorstel van decreet (corona-VII) door de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement aangenomen was. De achterhaalde status van hun vragen om uitleg nu werd (deels) tegengesproken door vragenstellers Roosmarijn Beckers en Katia Segers. Ze hadden deels een punt.
Het decreet ging volgens vragensteller Roosmarijn Beckers niet ver genoeg voor het deeltijds kunstonderwijs. Ze schetste daarvoor de problematiek van overzitters die krachtens het dko-niveaudecreet (van vorige legislatuur) slechts voor de helft meetelden bij de omkadering. Beckers vreesde dat academies bepaalde leerlingen te snel (ondanks de problematische coronatoestanden inzake onderwijskwaliteit) zouden laten slagen om het omkaderingsprobleem te vermijden. Zouden overzitters toch volledig meegeteld worden in de omkadering?
Vragensteller Katia Segers juichte het corona-VII-decreet weliswaar toe, maar zoomde vooral in op de sowieso verloren onderwijstijd, waarvoor toch inschrijvingsgeld betaald was, en op het dreigende verlies aan inschrijvers, waarover het recent in eerdere vragen om uitleg ook al gegaan was. Wat zou minister Weyts doen om ervoor te zorgen dat zowel de leraren als de leerlingen in het dko volgend jaar met volle moed en in optimale omstandigheden zouden kunnen starten? Ondanks de bekendheid met het probleem werd toch weer 33 minuten gespendeerd aan de bespreking ervan.
Minister Weyts overliep de praktijk in de coronacontext en gaf gewoon de technische uitleg van de geplande overbruggingsregeling in het schooljaar 2021-2022, met de relevante cijfers en modaliteiten erbij. Plus daarnaast nog een bijkomende vangnetregeling met nog extra overbruggingslestijden voor bepaalde academies. Corona-overleg in de onderwijsclub in de daaropvolgende week zou nog bijkomende mogelijkheden inzake de onderwijsorganisatie voor het dko in mei en juni mogelijk kunnen maken, zo hoopte de minister alvast. Een toelichting die hij trouwens weer opgefleurd had met een mooie uitdrukking uit de taal van Molière: Il ne faut pas pousser bobonne dans les orties.
Beide vragenstellers bleven doorgaan op de kwestie van de halve financiering van overzitters. Vragensteller Segers opperde daarbij een eventuele bijdrage vanuit het zgn. Noodfonds. Interveniënt Kathleen Krekels had er over de hele lijn nogal vertrouwen in en repliceerde met diverse argumenten op de vragen van de vragenstellers. Interveniënt Loes Vandromme benadrukte dat met de overbruggingsregeling het onderste uit de kan gehaald was, maar pleitte er wel voor om lokaal de academies, de centra voor volwassenenonderwijs en de centra voor basiseducatie in the picture te zetten. Interveniënt Johan Danen legde uit waarom zijn fractie de dag voordien het voorstel van coronadecreet mee goedgekeurd had, sloot zich ook aan bij het voorgestelde campagne-idee en vroeg naar nog eventueel bijkomende ondersteuning voor het dko.
Bij de financieringskwestie van de overzitters hield minister Weyts de boot duidelijk af. Voor de start van het nieuwe schooljaar was de situatie nu trouwens anders en hoopvoller, gelet op de vaccinatiecampagne. De verwijzing naar de 400 000 resp. 200 000 ‘vaccinaties’ in het parlementaire verslag leek mij wel verward te zijn met de geplande aantallen zelf/sneltesten in het onderwijs. Beide vragenstellers bleven ten slotte toch op de 100%-financieringsspijker van de overzitters kloppen.
Lees de bespreking van de “Vraag om uitleg over de gevolgen van de coronacrisis voor het deeltijds kunstonderwijs van Roosmarijn Beckers en over de oproep van het deeltijds kunstonderwijs voor meer tijd van Katia Segers” aan minister Ben Weyts.
Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen