De laatste vraag om uitleg van deze commissievergadering was ook voor rekening van Loes Vandromme. Over de recordcijfers van de zittenblijvers, zoals bleek uit de nieuwe cijfers van Statistiek Vlaanderen. Maar vragensteller Vandromme betrok ook de weliswaar gestegen, maar toch beperkte, cijfers over leerlingen met schoolse voorsprong bij de bespreking. Wat dacht minister Demir van de cijfers over zittenblijven en wat kon ze méér doen voor de voorsprongleerlingen?
De minister begon met erop te wijzen dat de cijfers over zittenblijven in het secundair onderwijs min of meer stabiel bleven. Ze herhaalde de autonome beslissingsbevoegdheid van de klassenraad (en de diverse mogelijkheden daarbij, incl. ook de Vlaamse toetsen). Maar heel snel ging het (opnieuw) over het onderwijskwaliteitsverhaal van de minister (nieuwe minimumdoelen basisonderwijs, effectief gebruik van lestijd, rust, routine en regelmaat ten behoeve van goed klasmanagement, leerondersteunende vaardigheden). Dat plan was intussen voldoende bekend. Dat gold ook voor de mogelijkheden voor cognitief sterk functionerende leerlingen en ook dat cijfer was stabiel. De pedagogische begeleidingsdiensten, het expertisecentrum en de ankerscholen binnen het ondersteuningsbeleid voor cognitief sterk functionerende leerlingen hadden een rol om de nodige ondersteuning aan scholen te bieden.
Uiteraard moest dat voorsprongverhaal ook verbonden worden met de toekomstige “scholen voor iedereen”, zoals vragensteller Vandromme terecht opmerkte. Dus ook belangrijk bij de keuze van de zgn. pioniersscholen. Interveniënt Koen Daniëls maakte van de gelegenheid gebruik om de diverse principes van zijn partij m.b.t. evaluatie en attestering nog eens op een rij te zetten (zin van toch zittenblijven, belang van Nederlands, aandacht ook voor cognitief sterk functionerende leerlingen (niet alleen voor de zwakkeren), zin van herexamens en bijkomende proeven). Hij verbond het thema ten slotte ook met dat andere “project”: dat van de inspiratiescholen in het kader van de nieuwe minimumdoelen basisonderwijs. Ook terecht. Interveniënt Kim Buyst wilde weten of de praktijk in Engeland van naderbij bekeken kon worden (tot 16 jaar geen zittenblijvers) en of de lerarenopleidingen voldoende aandacht hadden voor het leren omgaan van hun studenten met beide soorten leerlingenpubliek.
De minister wilde de Engelse praktijk zeker verder bekijken. Over de andere vermelde zaken wilde ze eerst nog nadenken vooraleer daarop te antwoorden. Een heel wijze houding vond ik dat.
Lees de bespreking van de “Vraag om uitleg over de schoolse achterstand of voorsprong bij de Vlaamse leerlingen van Loes Vandromme” aan minister Zuhal Demir.
Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen