Het tweede thema van de commissievergadering was een stuk (ook politiek) pittiger dan de vragen over het plaatstekort in het Brusselse Nederlandstalige basisonderwijs. Daarvoor tekenden Gwendolyn Rutten en Loes Vandromme, mét een wat schoorvoetende en ietwat zalvende rol voor Koen Daniëls. Hoe zat dat? Au fond ging het om een verschil tussen de concrete praktijk van de zgn. kalibratie van de Vlaamse toetsen begin mei 2023 bij 21.000 leerlingen en de decretale regels voor die Vlaamse toetsen zoals ze vanaf 2024 reëel zouden worden afgenomen. Blijkbaar hadden de wetenschappers van het steunpunt in kwestie het bij die kalibratie niet zo nauw genomen met de juridische realiteit ter zake, zoals die decretaal geregeld was op 26 april 2023 (bekrachtigd en afgekondigd op 28 april 2023). Heel concreet was de steen des aanstoots juridisch én pedagogisch, zowel bij juriste Rutten als bij pedagoge Vandromme, bepaalde vragen die opgenomen waren in de bijkomende leerlingenvragenlijst die samen met de eigenlijke toetsen aan de betrokken leerlingen voorgelegd waren om de bedoelde kalibratie uit te voeren. In de voorafgaande mediacommotie had ook het Steunpunt Centrale toetsen in onderwijs zelf al vergoelijkend gereageerd.
Minister Weyts sprak nu van een “spijtig incidentje” en van een slordige vertaling: het ging toch om een klassieke, wetenschappelijke aanpak in internationaal onderzoek van dit type (cf. ook PISA, PIRLS enz., waar zulke vragen nog veel verder gingen; er werd dan gemakshalve wel even vergeten dat er voor dat soort internationaal onderzoek géén Vlaams decretaal kader bestond in tegenstelling tot voor de Vlaamse toetsen, maar goed). Zijn partijgenoot-vragensteller Koen Daniëls erkende wel dat ook hij vragen had bij de gewraakte vragen in kwestie en gehoopt had dat ook die vragen besproken waren met de stuurgroep ter zake, maar, zoals de minister, betoogde hij dat het ‘slechts’ om een kalibratie ging, nog niet om de échte afname en hij benadrukte nog eens de fundamentele doelen van het hele concept.
Met de decretale tekst in de hand wezen vragenstellers Rutten en Vandromme op de precieze afbakening van bevoegdheden tussen decreet en uitvoeringsbesluit (ook wat het precieze voorwerp van zo’n uitvoeringsbesluit betrof). Minister Weyts kon daarop melden dat het werk rond een besluit van de Vlaamse regering bezig was, zodat alles netjes in orde zou zijn voor de échte toetsafname vanaf 2024.
Voorts kwamen wel nog andere (praktische) problemen van de recente kalibratie aan bod: toetsduur, communicatie, de mensen van het steunpunt zouden nu toch een beroep doen op de bestaande expertise van IDP- en OVSG-toetsenmakers, en de kwestie van de eindtermen (minimumdoelen) als toetsbasis versus de adaptieve aard van de toetsen… De repliek van minister Weyts was vooral dat een kalibratie net ervoor diende om dat soort problemen in kaart te krijgen en op te lossen.
Twee zaken nog om af te sluiten. Eén. De bespreking maakte duidelijk dat een voldoende draagvlak in het onderwijsveld cruciaal bleef voor het welslagen van deze hele toetsonderneming. En twee. De bespreking ontlokte bij oppositielid Hannelore Goeman de politieke uitspraak “laat nog iets over voor de oppositie, collega’s”…
Lees de bespreking van de “Vraag om uitleg over de vraagstelling bij de kalibratie van de Vlaamse toetsen van Gwendolyn Rutten, over de leerlingenvragenlijst die in de kalibratie van de Vlaamse toetsen wordt voorgelegd van Loes Vandromme en over de bijgevoegde vragen in een aanvullende vragenlijst van de Vlaamse toetsen van Koen Daniëls” aan minister Ben Weyts.
Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen