Uit de parlementaire bespreking haal ik dan nog kort en subjectief enkele punten:- om de lezer een idee te geven van de totale omvang: minister Weyts sprak gedurende twee uur en een kwart om alle op 24 november gestelde vragen te beantwoorden, wat hij met zijn intussen bekende glimlach besloot met “Tot daar een kort antwoord op enkele vragen” en nadien ging het gesprek nog haast een uur voort, incl. de finale stemmingen;
- over de eindtermen tweede en derde graad secundair onderwijs zei de minister dat het afgesproken werk vlot verliep; hij verwachtte nog wel enige discussie in de zgn. overkoepelende commissie op het moment dat er een afweging gemaakt moest worden over wat wél en niet in de eindtermen behouden kon worden; remember de uitspraak van het Grondwettelijk Hof; nadien zou het werk rond de eindtermen van de eerste graad secundair onderwijs en die van het basisonderwijs volgen;
- over de Vlaamse toetsen en het Leerpunt: voor dat laatste was budget beschikbaar voor 2022 en 2023, was zoals bekend Pedro Debruyckere al aangesteld als leidinggevende (nwvr: de minister suggereerde om hem uit te nodigen in de Onderwijscommissie) en werd de raad van bestuur samengesteld (nwvr: de aanstelling van de vier onafhankelijke bestuurders zal nog wel enige voeten in de aarde hebben, vermoed ik…); voor de Vlaamse toetsen was er het specifieke steunpunt (kostprijs: 13,5 miljoen euro voor een periode van vijf jaar), ook nog 2,6 miljoen euro voor het toetsenplatform (en 500.000 euro voor onderhoudskosten; 100.000 euro voor communicatie); een en ander stond deels ook al te lezen in de hangende decretale teksten ter zake, waarvan zo ongeveer nu het advies van de Raad van State beschikbaar zou moeten zijn (cf. Vlaamse regering, tweede principiële goedkeuring op 28 oktober 2022); de structurele uitrol van de toetsen vanaf 2024 zou vijf à zes miljoen euro per jaar kosten; de geplande verdere aanpak en timing (met kalibratieoefening in mei 2023) hadden we ook al bij een eerdere gelegenheid gehoord;
- in het kader van het lerarentekort vermeldde minister Weyts de recente (federale) wet inzake de fiscale behandeling van bepaalde gepensioneerden die een lesopdracht opnamen; een wet waarmee de eerdere, gunstige regeling voor die gepensioneerden alsnog verlengd werd tot 31 december 2022; door de ongelukkige timing van die wet bracht die eigenlijk niet veel zoden aan de dijk in het huidige schooljaar, zoals Koen Daniëls terecht opmerkte, en bijgevolg riep die laatste op om de regeling te verlengen naar heel 2023; minister Weyts kondigde ook nog een ontwerpdecreet aan om het zgn. LIO-systeem te versoepelen (ten behoeve van zijinstromers en voor een betere retentie van leraren);
- over de financiering van het hoger onderwijs kregen we opnieuw het verhaal van de toekomstige zgn. “spending review”, waarvoor een nota in wording was (naast de financiële maatregelen die nu in het ontwerp van Programmadecreet stonden (cf. supra)); het oude verhaal van een nieuw programmatiemodel voor het hoger onderwijs evolueerde positief, aldus de minister; in de tweede ronde ging Hannelore Goeman, ietwat kort door de bocht, daarop nog door in termen van rationalisatie en zei dat ze het niet meer kon uitleggen dat op een beperkte ruimte zevenmaal dezelfde opleiding georganiseerd werd… en dat “we de visie op hoger onderwijs moesten scherpstellen”; dat verhaal van een rationeel opleidingsaanbod lijkt mij wel een stuk genuanceerder dan Goeman het deed voorkomen en alleszins loopt er op dit moment een interessant en gezamenlijk project (in het kader van het Voorsprongfonds) van alle vrije, katholieke hogescholen; in diezelfde tweede ronde deed de minister over het inderdaad complexe financieringssysteem in het hoger onderwijs nog deze wat eigenaardige uitspraak: volgens hem waren de parameters in dat systeem niet voldoende gekend en niet voldoende duidelijk, wat dan leidde tot niet-doelmatig beleid; en ik die dacht dat de hogeronderwijsinstellingen die parameters wel degelijk goed kenden, maar dat het vooral “de sigaren uit eigen doos”, zoals een voormalige hogeschool-algemeen directeur het ooit plastisch uitdrukte, waren die hen financieel parten speelden (lees: zelfs met een groei van je eigen aantal studenten kon je toch landen op een lagere werkingsenveloppe);
- in nog een ander oud verhaal, -- dat van de verpleegkundige --, zat ook beweging: federaal werd nu wettelijk gesproken van de notie van “basisverpleegkundige”, naast die van “klinisch verpleegkundige” (of juister: “klinisch verpleegkundig onderzoeker”); in dat verband was een werkgroep opgericht om advies te verlenen (te verwachten begin 2023) zodat later een koninklijk besluit opgemaakt kon worden; minister Weyts was lovend over het regelmatige overleg met het kabinet van minister Frank Vandenbroucke;
- bij diverse parlementsleden was er tot slot nog wat te doen over het initiatief dat de minister zou nemen in het verhaal van de lege brooddozen (in afwachting trouwens van de hoorzitting die een week later zou volgen in de Onderwijscommissie over de conceptnota van Open Vld rond schoolmaaltijden); na enig aandringen herhaalde de minister een denkpiste waarover hij al bij een eerdere gelegenheid gesproken had, namelijk: geen verplichting van scholen om (warme) maaltijden aan te bieden, maar bijvoorbeeld wel de schooltoelage rechtstreeks laten toekomen aan de scholen of de OCMW’s om zo een en ander te financieren (lees: niet uit middelen van Onderwijs). De bedoelde hoorzitting van 8 december zal weer veel herhaling opleveren, verwacht ik.