24 februari 2022 – Optimaliseren van NARIC-erkenning

Met de voorafgaande vlotte gang van zaken kon Brecht Warnez om 11.58 u. al aan zijn vierde en laatste vraag van de vergadering beginnen. Hij haalde daarbij een advies van de SERV aan over een efficiënte en toegankelijke erkenning van buitenlandse studiebewijzen van 2 maart 2020 en vermeldde de belangrijkste conclusies in dat advies: meer digitalisering (met ook één e-loket) en makkelijkere informatiedoorstroming naar betrokken actoren, incl. een zgn. precedentenbank zodat bedrijven (als werkgever) ook zelf de waarde van een buitenlands diploma zouden kunnen inschatten, wat de doorlooptijd bij een aanvraag zou verminderen. Aan het e-loket werd blijkbaar gewerkt. Hoever stond het daarmee? En wat dacht minister Weyts van zo’n precedentenbank?

Het e-loket van NARIC-Vlaanderen werd momenteel inderdaad uitgebouwd en zou bestaan uit twee onderdelen: een publiek toegankelijke online wizard die focuste op toegankelijke informatie en een beveiligde online toepassing voor een digitale aanvraag bij NARIC. Het eerste onderdeel zou klaar zijn einde eerste kwartaal 2022, het tweede begin derde kwartaal 2022. Op die manier zouden heel wat voordelen gerealiseerd kunnen worden. In een precedentenbank was voorlopig nog niet voorzien, wat de minister beargumenteerde met verschillende elementen. Maar hij sloot zo’n instrument evenmin uit, omdat het nuttig kon zijn voor NARIC zelf en zijn werkwijze.

Vragensteller Warnez kon daarmee leven. Twee interveniënten nog: Koen Daniëls en op de valreep nog Katia Segers. De eerste interveniënt herhaalde de uitleg van de minister over de precedentenbank en was enigszins kritisch voor de omstandige verantwoording die NARIC blijkbaar soms zou vragen van Vlaamse professoren-beoordelaars bij een negatief oordeel over buitenlandse cursussen en programma’s. De tweede interveniënt vond dat NARIC voor bijvoorbeeld vluchtelingen helemaal niet bekend was.

De hervorming met het vermelde e-loket zou ook toegankelijk zijn voor ‘intermediairen’ als het Agentschap Integratie en Inburgering, aldus minister Weyts. Dus op die manier konden wel nuttige diensten bewezen worden aan bijvoorbeeld vluchtelingen. De afhandelingstermijn van 120 kalenderdagen, waar ook interveniënt Daniëls een vraag over gesteld had, was door het hoge aantal aanvragen nog te hooggegrepen, maar misschien kon de voorliggende hervorming een positieve impact hebben op die termijn. Over de precedentenbank bleef de minister zijn twijfels hebben. En vragensteller Warnez, die bleef bewijzen dat je een parlementaire vraag efficiënt kon afsluiten.

Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen

Verwante artikels

OVER DEZE BLOG

Deze blog is niet bedoeld als formeel standpunt van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, evenmin als een puur verslag, maar wel als een niet-neutraal, persoonlijk commentaar op vooral ook politieke aspecten van de parlementaire onderwijsactiviteiten, zowel in de Commissie Onderwijs en de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement als uitzonderlijk ook in een andere vakcommissie die occasioneel relevant kan zijn voor het beleidsdomein Onderwijs.

×
Kijkt als...
Niveau
Regio