Het laatste ontwerp van genummerd onderwijsdecreet van deze legislatuur: dat lag ter bespreking en stemming voor in deze commissievergadering. Bulletgewijs enkele zaken:- minister Weyts lichtte het ontwerpdecreet en de 35 regeringsamendementen eerst toe aan de hand van deze powerpointpresentatie; een heel diverse reeks maatregelen en aanpassingen alweer, waarvan de memorie van toelichting (p.3-21) een leesbaar overzicht biedt;
- de ochtend van de commissievergadering zelf waren nog eens 24 pagina’s met 31 “parlementaire amendementen” (van de meerderheid) bezorgd aan de onderwijscommissarissen; een niet ongebruikelijke praktijk bij de genummerde ontwerpdecreten, waarover ook nu weer verbazing geuit werd en wat grapjes gemaakt werden: Hannelore Goeman, die, toegegeven, toen nog elders vertoefde, was vergeten dat haar partijgenoot Pascal Smet destijds in OD XXIII 145 amendementen en in OD XXIV 152 amendementen in petto had, en minister Weyts sprak over zijn eigen ontwerpdecreet in termen van “opnieuw een pareltje”, “155 artikelen was toch nog enigszins modest” en i.v.m. de flexi-jobs daarin zei de minister tongue in cheek: “hopelijk steekt ook de federale regering weldra de Rubicon over”; om uit te leggen dat zulke flexi-jobbers niet zomaar zelf aan de schoolpoort konden komen aankloppen, luidde het nadien zelfs, ik parafraseer, “Ik doe mijn jas aan en ga naar een school om les te geven. Zo werkt het niet.”; je begrijpt, beste lezer, dat zulke uitspraken van de minister in tijden van bednetcampagnes enigszins op de lachspieren konden werken;
- de aanwezige onderwijscommissarissen uit de partij van de minister lichtten tot besluit van de ochtendvergadering afwisselend de 31 bijkomende amendementen toe; daarvan is op het moment dat ik deze regels typ nog geen versie beschikbaar, maar die wordt zeker later hier websitegewijs toegevoegd;
- uiteraard klonken bij de bespreking in de namiddagvergadering weer heel wat gekende geluiden, gewoon omdat haast elke maatregel in dit ontwerpdecreet de voorbije weken sowieso al vaker voorwerp van gesprek geweest was bij diverse parlementaire activiteiten; zo één ‘klassieker’ haal ik er bij wijze van voorbeeld nog graag uit, planlast(vermindering), waarop een aantal maatregelen net betrekking had, maar wat stelde ik nu vast? Terwijl Koen Daniëls inzake een zgn. leerlingvolgsysteem (niet-verplicht!) enigszins overdreef met een ‘bron’ die blijkbaar aan het eind van een schooljaar van elke leerling een ‘roman’ geschreven zou hebben, vroeg enige tijd later Daniëls’ partijgenote Kathleen Krekels minister Weyts nadrukkelijk om de Onderwijsinspectie toch aan te manen op te houden met diens mantra ‘wat niet op papier staat, bestaat niet’ (ter gelegenheid van doorlichtingen)… tja…; het probleem met de ‘affiche van verplichte documenten’ van de minister is nét, denk ik, dat bepaalde zaken inderdaad niet expliciet door de overheid verplicht zijn, maar om te kunnen staven aan diverse anderen wat je als leraar/school ondernomen hebt voor deze of gene kwestie, men impliciet toch wél móet beschikken over bepaalde zaken; en bijvoorbeeld inzake deliberaties mogen het vermoeden van deskundigheid en de omgekeerde bewijslast inderdaad stappen vooruit zijn, tijdens de eigenste, Edegemse “Les van Ben” op 11 maart 2024 wees een voormalige schooldirecteur in het publiek toch op het belang van bewijsstukken voor het geval puntje bij juridisch paaltje kwam…;
- samengevat, wat het vorige punt betreft, sommigen mogen dan wel pretenderen dat deze legislatuur eindelijk korte metten gemaakt is met de onduidelijkheid over het al of niet verplichte karakter van papierwerk (cf. planlastmythes), de eigenlijke onderwijspraktijk oogt toch nog wat weerbarstiger, óók bij de overheid zelf én bij de partij van de onderwijsminister; tot slot verwijs ik nog graag naar een citaat van Koen Pelleriaux over leerlingvolgsystemen in een portret van professor Wouter Duyck (in De Standaard (voor abonnees)).