2 juni 2022 – Busbegeleiders in buitengewoon onderwijs

De voorlaatste vraag van de vergadering bracht nog een totaal ander onderwijsbeleidsdossier in herinnering: het leerlingenvervoer en de busbegeleiders in het buitengewoon onderwijs. Hannelore Goeman overliep het recentere deel van die geschiedenis, met de tweeledige bevoegdheden in kwestie, van Mobiliteit en van Onderwijs. Heel specifiek zoomde Goeman in op de regel dat voor vervoersmodi met minder dan zeven zitplaatsen er in geen busbegeleiding voorzien wordt, terwijl net zulke vervoersmiddelen nu vaak als noodoplossingen (voor de urenlange busritten) gebruikt worden in het buitengewoon onderwijs. Ging minister Weyts de regelgeving aanpassen en wat met de proefprojecten rond het leerlingenvervoer?

Minister Weyts greep opnieuw naar de onderwijscao om te laten zien wat hij inzake afspraken voor de busbegeleiders gedaan had: hun arbeidsvoorwaarden en statuut zouden worden bekeken met de sociale partners in de werkgroep busbegeleiding. Er was namelijk een pervers neveneffect op hun verloning door het extra aantal, vooral kortere, busritten. De kostprijs van het hele, huidige systeem was bovendien al aanzienlijk. Ook busbegeleiders inzetten in die kleinere vervoersmiddelen zou de kostprijs nog verhogen. Er was dat perverse neveneffect waarvan sprake én de pilootprojecten bewezen blijkbaar dat busbegeleiding daar ook niet per se hoefde. De minister ging die regelgeving dus niet aanpassen. Ten slotte zou het de daaropvolgende week geagendeerde ontwerp van verzameldecreet ervoor zorgen dat de goede praktijken in de drie pilootregio’s zouden worden voortgezet tot er een nieuwe, Vlaanderenbrede regeling van kracht zou zijn.

Vragensteller Goeman vond dat er soms toch extra begeleiding nodig was in die kleinere vervoersmodi en wilde dat Onderwijs ook zou bijbetalen. Interveniënt Kathleen Krekels sprak van een (herhaalde) “sneer” van Goeman naar onderwijsminister Weyts, wiens verdediging Krekels prompt opnam en ze lichtte vervolgens het verloop van het dossier in de Commissie Mobiliteit toe. Interveniënt Johan Danen wilde dat de evaluatie van de proefprojecten in het Vlaams Parlement zou worden besproken, vooraleer de door mobiliteitsminister Lydia Peeters geplande conceptnota in kwestie zou worden opgesteld. Danen liep ook al vooruit op het sociale overleg in de werkgroep busbegeleiding, waarvan minister Weyts gesproken had. Interveniënt Loes Vandromme stond op een decretale verankering van de kleinere vervoersmodi, zodat ook de betrokken personeelsleden de nodige rechtszekerheid gegeven zou worden.

Minister Weyts trad daarop in concrete details van al genomen beslissingen in de werkgroep busbegeleiding (cf. decreet ter uitvoering van de cao). Andere concrete zaken stonden daar nog op de agenda. De extra nodige middelen vanuit Onderwijs, als gevolg van de extra 26,6 miljoen euro vanuit Mobiliteit voor september 2022, moesten nog worden gevonden. Vragensteller Goeman bleef de vraag van mobiliteitsminister Lydia Peeters steunen om toch die busbegeleiders in de kleinere vervoersmodi mogelijk te maken.

Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen

Verwante artikels

OVER DEZE BLOG

Deze blog is niet bedoeld als formeel standpunt van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, evenmin als een puur verslag, maar wel als een niet-neutraal, persoonlijk commentaar op vooral ook politieke aspecten van de parlementaire onderwijsactiviteiten, zowel in de Commissie Onderwijs en de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement als uitzonderlijk ook in een andere vakcommissie die occasioneel relevant kan zijn voor het beleidsdomein Onderwijs.

×
Kijkt als...
Niveau
Regio