2 december 2025 – Masteropleiding basisonderwijs

Met het tweede thema van de commissievergadering borduurden Roosmarijn Beckers en Kim Buyst voort op de begrotingsbesprekingen van eerste helft november (maar cf. ook een vraag om uitleg van 5 juni 2025), en wel naar aanleiding van een artikel in het Leuvense studentenblad Veto over de lage inschrijvingscijfers in de bewuste masteropleiding. Alleen dat laatste was een nieuw element ten opzichte van de meest recente vorige gelegenheid waarop dit thema besproken werd.

Minister Demir behielp zich dan maar met de generieke aard van een masteropleiding, de praktijk van de DLR’s voor zo’n opleiding (domeinspecifieke leerresultaten), de aankondiging dat de accreditatie van de nieuwe masteropleiding door de NVAO pas in het academiejaar 2027-2028 zou volgen en de herhaling van de relevante vermelding in het Centenboekje (met cijfers voor “professionalisering basisonderwijs”, maar wel alleen in 2028 en 2029). Zij durfde wel niet zo stellig als de twee vragenstellers de actuele inschrijvingscijfers op conto schrijven van de huidige onduidelijkheid over de verloning. Het ging daarnaast ook nog over de precieze taakstelling van zo’n nieuwe master basisonderwijs, maar eerlijk gezegd, leek mij dat alvast minder een probleem. Er was namelijk altijd gezegd (en zo is de opleiding ook geconcipieerd) dat het doelpubliek o.a. houders van een professionele bachelor kleuter/lager onderwijs was (maar ook andere instroomwegen waren relevant), dat zulke masters ook zelf les (bleven) geven en dat ze, net via hun wetenschappelijke scholing, een meerwaarde konden betekenen voor de onderwijskwaliteit in basisscholen. Dat konden ook de vragenstellers toch niet ontkennen. De onduidelijkheid over de verloning, een zaak voor het sociaal overleg, daarentegen was wél problematisch, en de vragenstellers (en bv. ook interveniënt Stephanie D’Hose) lieten niet na om ook dit dossier in het rijtje te klasseren van “erfenis van de vorige Onderwijsminister”, die de huidige Onderwijsminister parten speelde.

Kwamen voorts in de bespreking nog aan bod:

  • interveniënt Loes Vandromme herinnerde eraan dat de vervollediging van de zgn. leerladder (voor onderwijsfuncties) minder een zaak van de vorige Onderwijsminister was dan wel van de toenmalige Commissie van Wijzen (cf. rapport en diverse parlementaire activiteiten daarover), die destijds randvoorwaarden verbonden had aan de masteropleiding bao; Vandromme koppelde die vervolgens ook nog aan de cao-materie van de verloning van directeurs en verwonderde zich er en passant over dat Dirk Van Damme, de voorzitter van de Commissie van Wijzen, intussen ineens geen voorstander meer was van de bewuste masteropleiding; die vaststelling werd ook overgenomen door beide vragenstellers (met zelfs een citaat door vragensteller Beckers, maar zie ook bv. dit citaat, incl. een debat met o.a. de toenmalige rector van de KU Leuven, Luc Sels);
  • minister Demir wierp nog tegen dat het voorliggende thema voor haar slechts een deel was van een bredere oefening in het basisonderwijs rond professionalisering waarin ook andere elementen meegenomen moesten worden.

Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen

Verwante artikels

OVER DEZE BLOG

Deze blog is niet bedoeld als formeel standpunt van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, evenmin als een puur verslag, maar wel als een niet-neutraal, persoonlijk commentaar op vooral ook politieke aspecten van de parlementaire onderwijsactiviteiten, zowel in de Commissie Onderwijs en de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement als uitzonderlijk ook in een andere vakcommissie die occasioneel relevant kan zijn voor het beleidsdomein Onderwijs.

×
Kijkt als...
Niveau
Regio
Kan ik je helpen?