Wat ik had vermoed, gebeurde… Voorzitter Karolien Grosemans wees vragensteller Jan Laeremans vooraf op de omslachtige (nwvr: mijn woorden, niet de hare) formulering van zijn vraag om uitleg (nwvr: 2 hele A4’s). De vele herhaling in deze commissie is soms al erg genoeg, dus wat beheerster zijn in het aantal vragen in het algemeen en ook nog eens in het aantal vragen per vraag om uitleg, is zeker aangewezen. Maar… waarom regelt een commissievoorzitter zo’n euvel niet vooraf, denk ik dan, bij de al of niet aanvaarding van vragen om uitleg? Of biedt het reglement die mogelijkheid niet? Hoe dan ook, Laeremans’ vraag vond ik wel boeiend én belangrijk, zeker ook in politiek opzicht. Tussen haakjes, later in deze, met een naar mijn smaak iets te overladen agenda (2 x 12 vragen…), commissie kwam het genoemde euvel (dan zonder tussenkomst van de voorzitter) nog enkele keren terug, maar enkele parlementsleden waren toen al zo wijs om hun lange intro’s achterwege te laten en alleen hun vragen voor te lezen. Maar soms waren die vragen dan zelf ook nog eens redelijk…euh…omslachtig.
Het belangrijke thema dan van de eerste vraag om uitleg na het zomerreces, in een fysieke vergadering en wel in de Koepelzaal van het Vlaams Parlement. Het betrof een allanger opgedoken kwestie (bij heel wat diverse politici) die nu ook het Vlaamse Regeerakkoord gehaald had. Kort gezegd, twee lesuren levensbeschouwelijke vakken per week in het secundair onderwijs was voor diverse politici (en mensen daarbuiten…) des Guten zu viel en het GO! Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap gaf voortaan het ‘goede voorbeeld’ door van die twee lesuren er eentje te besteden aan het vak “interlevensbeschouwelijke dialoog”, en wel in de derde graad van het secundair onderwijs. Daaraan verbond vragensteller Laeremans een ganse reeks vragen over wat (cf. ook de link met de eindtermen over burgerschap), hoe en wie van de zaak. Uit Laeremans’ opstelling ten aanzien van het thema bleek duidelijk dat hij de bezorgdheid van (een aantal) godsdienstleraren genegen was.
Het antwoord van minister Weyts was al bij al kort. Het was allemaal goed afgesproken tussen de verschillende betrokken actoren. Er zouden in 6 scholen proefprojecten opgezet worden. De relatie met de eindtermen over burgerschap was duidelijk. De controle was hybride (nwvr: we leven tenslotte in nog andere opzichten in hybride tijden, toch?): deels door de Onderwijsinspectie, deels door de inspectie levensbeschouwelijke vakken. En uit een eerder advies van de Raad van State over een soortgelijke aangelegenheid in de Franse Gemeenschap bleek, dat deze ingreep mogelijk was volgens de grondwet, uiteraard tot bewijs van het tegendeel, wanneer een belanghebbende hiermee naar het Grondwettelijk Hof zou stappen.
Nadien volgden naast de repliek van vragensteller Laeremans, die het over de bevoegde leraren had (daarop had de minister nog niet geantwoord), nog drie interveniënten, wier standpunten we intussen goed kennen. Het verst daarin ging niet onverwacht Hannelore Goeman, maar ook dat verhaal kenden we al via Caroline Gennez vorige legislatuur: levensbeschouwelijke vakken waren iets voor buiten de reguliere schooluren. De duidelijkheid heeft soms haar voordelen… Ze verwees ten slotte ook nog even naar ons eigen onderwijsnet, zij het op een realistische manier, waarmee ze bewees toch in te zien dat niet iedereen staat te springen voor een uniforme staatspedagogie in Vlaanderen… De minister zelf voegde nog toe dat de regelgeving in kwestie eigenlijk nog dezelfde bleef, dat de huidige leraren levensbeschouwelijke vakken dat nieuwe vak zouden geven en dat een eventuele uitbreiding naar andere graden pas voor later zou zijn, ná politieke deliberatie. En passant wees hij nog op de looningreep ten voordele van de inspecteurs levensbeschouwelijke vakken in onderwijscao XII.
Lees de bespreking van de “Vraag om uitleg over de invoering van het vak interlevensbeschouwelijke dialoog in het GO! van Jan Laeremans” aan minister Ben Weyts.
Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen