Kim Buyst haalde nog een element uit een hangend decretaal proces: namelijk, het voorontwerp van decreet over lerenden en organisatie, en wel de mogelijkheid voor de klassenraad aan het eind van het lager onderwijs om voor leerlingen die de minimumdoelen voor Nederlands niet behaald hebben, drie extra lesuren Nederlands op te leggen in het daaropvolgende eerste leerjaar van het secundair onderwijs. Een soortgelijke maatregel bestond al binnen het secundair onderwijs (cf. ook de bestaande, verplichte taalscreening in het secundair onderwijs). Het ging er in de Onderwijscommissie ook al over, niet langer dan een week voordien. De vragen nu hadden vooral betrekking op het preciezere “hoe” van die maatregel. M’hamed Kasmi had, zelfs nog een stuk uitgebreider, soortgelijke vragen. Welke extra informatie kon de minister rond haar plan in deze fase al geven?
De lesuren in kwestie kwamen bovenop het reguliere lesrooster van de betrokken leerlingen (lees: de differentiatie-uren, waarbinnen er weliswaar ook meer aandacht voor Nederlands kan zijn, kwamen daarvoor niet in aanmerking, want die vielen binnen het reguliere lesrooster). De scholen kregen een grote vrijheid bij de concrete organisatie ervan. De maatregel zou worden ingevoerd vanaf 1 september 2025: het was dus de klassenraad van het lager onderwijs van eind juni 2026 die voor het eerst zo’n verplichte bijles zou kunnen opleggen vanaf 1 september 2026. De aanwezigheidsregels voor de reguliere lesuren golden ook voor de extra lesuren. Tegen de beslissing van de klassenraad hierrond was geen georganiseerd administratief beroep mogelijk. Door al ingrepen vanaf de instapklasjes van het kleuteronderwijs verwachtte de minister dat de genoemde maatregel hoe langer hoe minder nodig zou zijn.
In de replieken en meerdere bijkomende interventies was aandacht voor: het lerarentekort dat de maatregel kon doorkruisen, samenwerking hiervoor tussen scholen, ook eventueel van verschillende onderwijskoepels, omvang van de al bestaande praktijk in het secundair onderwijs, de herhaalde vraag naar de evaluatie (door de inspectie en de administratie) van de zgn. basisgeletterdheid in het secundair onderwijs, een minimaal bepaalde duurtijd voor de bedoelde extra lesuren, de noodzaak van een soortgelijke maatregel voor wie nog na het eerste leerjaar van het secundair onderwijs instroomt, het risico van een mogelijk aanzuigeffect in bepaalde scholen, de mogelijkheid dat een leerling zelf vraagt om zulke extra lesuren.
Er was tussendoor ook nog een ideologisch akkefietje tussen interveniënt Vanryckegem en vragensteller Buyst: de eerste verweet de laatste om telkens af te komen met het argument van stigmatisering bij dit soort doelgroepmaatregelen, waarop de laatste tegenwierp dat zij slechts de mening van sommige experten over het risico van stigmatisering door de concrete aanpak gedebiteerd had.
Lees de bespreking van de “Vraag om uitleg over verplichte bijles Nederlands voor leerlingen die de minimumdoelen niet halen van Kim Buyst en over de verplichte extra drie uur Nederlands in het secundair onderwijs van M'Hamed Kasmi” aan minister Zuhal Demir.
Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen