In mijn archief vond ik een verwante vraag terug van Elisabeth Meuleman van iets meer dan twee jaar voordien (en ook andere vragen over de zgn. boterhammentaks in het oudere deel van mijn archief, 2019-2020). Het belangrijkste doel van de nu voorliggende vraag om uitleg van Roosmarijn Beckers leek me een decretale regeling voor het middagtoezicht te zijn, dat nu buiten het bestaande BOA-decreet (of de verdere uitrol daarvan) viel. Had minister Demir daar oren naar?
De minister lichtte toe wat nu de concrete mogelijkheden voor het middagtoezicht waren (doorrekenen aan ouders en de regeling in het decreet flankerend onderwijsbeleid op lokaal niveau). Ze zou wel met haar collega’s Gennez en Crevits bekijken hoe kosten voor ouders zoveel mogelijk te drukken. Het BOA-decreet was een zaak van Welzijn en de lokale besturen. Ik hoorde minister Demir in die fase dus zeker niet zeggen dat ze op de decretale wens van vragensteller Beckers zou willen ingaan.
Maar minister Demir was ook nog minister van Werk: interveniënt Loes Vandromme stelde voor een specifiek stelsel te organiseren om bereidwillige mensen, vaak vrouwen, te kunnen inzetten voor het middagtoezicht. Interveniënt Griet Vanryckegem en interveniënt Hannelore Goeman zagen daarin ook mogelijkheden en de laatste wilde alvast niets doorrekenen aan ouders. Het ging toch om de eigen boterhammen.
Finaal wilde minister Demir het juridische kader bekijken. De samenlevingsjobs die ze als minister van Werk aan het uitwerken was, zouden voor personen zijn die zeker op scholen toezicht kunnen houden, ook ’s middags. Vragensteller Beckers rekende op de “minister van de daadkracht” om nu eindelijk dit aanslepende probleem op te lossen. Tussen haakjes, ik kreeg stilaan wel de indruk dat het aantal aanslepende onderwijsproblemen voor de minister erg begon op te lopen. Afwachten dus.
Lees de bespreking van de “Vraag om uitleg over de organisatie en kosten van het middagtoezicht op school van Roosmarijn Beckers” aan minister Zuhal Demir.