Dan was er tijd voor nog een ander weerkerend thema: het STEM-onderwijs en de ontwikkelingen ter zake. Twee vragenstellers: Roosmarijn Beckers en Arnout Coel. Eén aanleiding: een beslissing van de Vlaamse regering van 17 december 2021 over “VLUHR: subsidie financiering van iSTEM inkleuren en STEMvoordeBasis, een interassociatie-cel om scholen te ondersteunen in STEM-didactiek”, waarnaar ik jammer genoeg niet kan linken, gelet op het niet-publieke karakter van dat dossier. Ik citeer uit de wel publiek beschikbare informatie: “De Vlaamse Regering kent voor de periode van 15 december 2021 tot en met 14 december 2022 een subsidie van maximaal 940.000 euro toe aan de Vlaamse Universiteiten en Hogescholen Raad (VLUHR) voor de geïntegreerde financiering van iSTEM inkleuren en STEMvoordeBasis, een interassociatiecel om scholen te ondersteunen in STEM-didactiek. Via een nieuwe interassociatiesamenwerking, gecoördineerd door de VLUHR, zetten de Vlaamse hogescholen en universiteiten hun inspanningen rond de ontwikkeling van een Vlaanderenbrede STEM-didactiek verder, samen met de onderwijsverstrekkers en vooral samen met het onderwijsveld. Voor het eerst zullen de apart bestaande STEM-Lerende Netwerken van het basisonderwijs (STEMvoordeBasis) en van het secundair onderwijs (iSTEM) daarvoor samenwerken, zodat er een volledig doorlopende STEM-leerlijn ontstaat. Ze zullen nieuw didactisch materiaal ontwikkelen en de reeds eerder ontwikkelde leermaterialen permanent actualiseren.”
Vragensteller Beckers gaf, naast die informatie uit de Vlaamse regering, cijfers over het beperkte aantal STEM-profielen voor de arbeidsmarkt en het verband met het basis- en secundair onderwijs ter zake. Ze had een lange lijst vragen: over diverse operationele aspecten (hoe, wie?) van het dossier, incl. de nodige STEM-professionalisering van leraren van in het kleuteronderwijs, en over het verband met de eindtermen basisonderwijs én de Vlaamse toetsen. Maar eigenaardig genoeg liet ze dat laatste punt onvermeld bij haar intro tijdens de vergadering, terwijl het wel expliciet in haar ingediende vraag om uitleg stond (maar cf. infra)…
Vragensteller Coel was eerder geïnteresseerd in de methode om via de VLUHR te ageren, in de timing van de noodzakelijke professionalisering van leraren en in de stand van zaken rond het verwerken van de verschillende ontvangen adviezen over de nieuwe STEM-agenda 2030.
Minister Weyts schetste de hele STEM-constructie in kwestie (met het brede scala van betrokken actoren) en de samenvoeging van de twee aparte subsidielijnen tot één geheel. Dat laatste was nu, gelet op hun verwantschap en de al eerdere betrokkenheid van de VLUHR, een logische volgende stap, zo legde de minister uit. De VLUHR zorgde overigens alleen voor de administratief-technische coördinatie (zonder financiering). De praktische coördinatie lag voor het basisonderwijs bij de Hogeschool VIVES en voor het secundair onderwijs bij de KU Leuven. Niet onverwacht, maar eigenlijk een beetje grappig, antwoordde de minister wel op de vraag i.v.m. de Vlaamse toetsen, die vragensteller Beckers niet gesteld had (cf. infra). Voorts gaf hij nog de omvang van de omkadering (aantal mandaten voor de universiteiten en hogescholen), die door het subsidiebedrag van 940.000 euro gedekt werd: 7 fte’s voor de universiteiten en 3 fte’s voor de hogescholen plus 30.000 euro voor het basisonderwijs en 60.000 euro voor het secundair onderwijs als werkingsmiddelen. De hele actie was een expliciet element van de zgn. STEM-agenda 2030. De adviezen daarover werden momenteel verwerkt.
Vragensteller Beckers bekende heel eerlijk dat ze haar niet gestelde vraag, waarop de minister dus toch geantwoord had, gewoon vergeten te stellen had. Errare humanum est uiteraard. Vragensteller Coel had evenmin bijkomende vragen, maar maakte dan maar gelijk gebruik van de gelegenheid om met een lokale reflex even reclame te maken voor de zgn. STEM-academie Lubbeek Lab van de plaatselijke onderwijsschepen van Coels partij. Zelf heb ik nog enige herinneringen aan een andere schepen uit diezelfde gemeente (niet van onderwijs, maar wel een deeltijdse onderwijsmens), maar dat uiteraard terzijde. Vragensteller Coel leek mij wel iets te veel eer aan het Lubbeekse STEM-initiatief toe te kennen door te spreken van een voorbeeld voor de rest van Vlaanderen, wat trouwens de provinciale reflex van dienstdoend voorzitter Loes Vandromme dan weer triggerde: intussen is het aantal van zulke initiatieven inderdaad echt niet meer te tellen op de vingers van één hand, maar ook dat terzijde. Het gevorderde uur deed ineens wel iedereen héél economisch met de spreektijd omgaan. Mooi zo…
Lees de bespreking van de “Vraag om uitleg over de investering voor de verdere uitbouw van STEM-onderwijs en de STEM-leerlijn van kleuterklas tot hoger onderwijs van Roosmarijn Beckers en over de uitbouw van het STEM-onderwijs van Arnout Coel” aan minister Ben Weyts.
Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen