Na de voorgaande, politiek redelijk onschuldige vragen om uitleg kwam dan een ietwat delicater onderwerp op de proppen. Daarvoor zorgden vragenstellers Arnout Coel en Loes Vandromme, aangevuld met nog enkele boeiende tussenkomsten van interveniënten Jean-Jacques De Gucht en Steve Vandenberghe. Waarover ging dat allemaal? Wel, algemeen directeur van OVSG (Onderwijsvereniging van Steden en Gemeenten) Walentina Cools had een pittige vrije tribune geschreven over een patrimoniumkwestie van het GO! (Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap) in De Tijd. Koen Pelleriaux, de afgevaardigd bestuurder van datzelfde GO!, had op zijn beurt een even pittige reactie geschreven op Cools’ vrije tribune, ook in De Tijd. Héél kort samengevat, was dat een welles-nietesspel, zoals eigenlijk ook bleek in de parlementaire bespreking zelf. Hanteerde het GO! nu wél of niet een (redelijk) agressieve/bewuste overnamestrategie ten aanzien van het gemeentelijk onderwijs door met name bij een verkoop van eigen GO!-patrimonium aan een lokaal bestuur als voorwaarde te stellen dat dat lokale bestuur dan zijn eigen gemeentelijk onderwijs overdroeg aan het GO!?
Vragensteller Coel bekende zelf eigenlijk weinig tot geen kleur in zijn vragen: hij vroeg zakelijk naar de visie van de minister over die verkoop van verouderd GO!-scholenpatrimonium en naar objectieve informatie over de situatie van het GO! inzake schoolinfrastructuur. Hij liet zich wel wat kennen, toen hij de eigendomssituatie van het GO! plaatste tegenover die in het katholiek onderwijs, toen hij zei: “Dat verschilt grondig van bijvoorbeeld het (nwvr: sic) Katholiek Onderwijs Vlaanderen, dat maar in een kwart van de gevallen eigenaar is van het patrimonium en daardoor bij nieuwbouwplannen veel minder de mogelijkheid heeft om, naast de beschikbare subsidies, uit deze alternatieve financieringsbron te puren.” Vragensteller Vandromme daarentegen trok duidelijk de kritische kaart van Walentina Cools in de bovenvermelde vrije tribune. Ze maakte daarbij geen gewag van de weerleggende reactie van Koen Pelleriaux.
Dat deed minister Weyts eigenlijk wél impliciet in zijn antwoorden. Hij vond het optreden van het GO! een zaak van goed huisvaderschap, als we die ‘oude’ term in deze tijden nog zouden mogen gebruiken. Voorts had hij geen weet van een agressieve/actieve overnamestrategie. Het draaiboek in dat verband op de website van het GO! leek hem niet op die manier te mogen worden gelezen, zoals vragensteller Vandromme wél gedaan had.
Nadien legde vragensteller Coel nog de link naar een passage in het Regeerakkoord (p.30) over een bepaald voorkooprecht (cf. ook beleidsnota 2019-2024. Onderwijs (p.55)). Vragensteller Vandromme gaf niet af: ze herhaalde de link van de zaak met de subsidieverdeling voor infrastructuur in het zgn. Onderwijsdecreet II (zoals later gecodificeerd (art. IX.1. en IX.2.)) en de redenering van Walentina Cools, in geval van de overname van gemeentelijke schoolgebouwen door het GO!, dat “(…) Vlaanderen bij een overdracht aan het eind van de rit bijna twee keer voor het schoolgebouw betaald zal hebben: een keer voor de gesubsidieerde bouw en een tweede keer voor de overname door het GO!.”
Toen bleek ineens Jean-Jacques De Gucht aanwezig te zijn én wakker: het duurde traditioneel wel even (met overigens geen reactie van de commissievoorzitter over die timing), maar het kwam neer op een pleidooi pro GO!, dat (voorlopig) toch zelf geen leningen kon aangaan, zoals “de andere” wel konden… De Gucht kreeg de volle steun van interveniënt Steve Vandenberghe: de échte paarse tijden, die in de Verhofstadt-versie toch al een tijdje achter ons liggen, leken wel herrezen te zijn uit hun as. In de recente geschiedenis lag zulke eendracht niet meer voor de hand. De federale Vivaldi zag er toch enigszins anders uit dan de euforie rond de laatste eeuwwisseling…
Minister Weyts ging voort met de zaak te relativeren. Over het voorkooprecht van vragensteller Coel had hij niet meer gesproken. En vragensteller Vandromme wees interveniënt De Gucht terecht, die nogal snel het GO! en het gemeentelijk onderwijs over één kam geschoren had, wat Vandromme overigens triggerde tot de uitspraak “…dan kunnen we er alleen maar voor pleiten, als er dan toch niet zoveel verschil is, dat het gemeentelijk en stedelijk onderwijs ook de neutraliteit kan garanderen.” Een uitspraak waarvan ik later begreep dat interveniënt De Gucht die niet begreep, maar dat terzijde. Overigens zag Vandromme wel degelijk een verschil tussen de pedagogische projecten van het GO! en het gemeentelijk onderwijs. En wat nog het voorliggende thema van de vragen betrof: Vandromme hoorde alleszins wél bezorgde stemmen op het terrein.
Lees de bespreking van de “Vraag om uitleg over de verkoop van verouderd en verlaten GO!-scholenpatrimonium ter financiering van nieuwe schoolinfrastructuur van Arnout Coel en over de overdracht van scholen van het gemeentelijk en stedelijk onderwijs naar het Gemeenschapsonderwijs van Loes Vandromme” aan minister Ben Weyts.
Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen