Mijn werknotities van deze vraag om uitleg van Hannelore Goeman namen drie A5’jes in beslag omdat de spreektijd in kwestie ook navenant was, maar ik ga het hier relatief kort houden. Waarom? Niet uit luiheid, niet omdat dit een onbelangrijk dossier zou zijn. Wel omdat we zeven (!) hoorzittingen gehad hebben over het lerarentekort in heel Vlaanderen … en omdat we over diverse recente projectoproepen die aan de lerarenopleidingen raakten voorlopig nu toch wel voldoende gehoord hadden, dacht ik. Voor het Nederlandstalige onderwijs in Brussel en het lerarentekort aldaar was er intussen wel de communicatiecampagne van minister Sven Gatz, met een liedje van Berry en Lefto, lokale helden: om meer mensen warm te maken voor een job in het Brusselse onderwijs en zeker ook om meer Brusselaars voor de klas te krijgen. Maar onderliggend ging het toch om één groot, complex verhaal in Brussel én Vlaanderen tout court. De grootstedelijke realiteit waarop vragensteller Goeman een accent legde, was in Brussel wellicht nog wat nijpender dan elders, maar bestond ook elders. Ook diverse andere aspecten, die ik hier nu niet meer ga noemen wegens genoegzaam bekend, passeerden opnieuw de revue bij de vele vragen. Dat bleek logischerwijs ook ten overvloede uit het antwoord van minister Weyts.
Wanneer dan vervolgens nog een uitgebreide tweede ronde volgde met vragensteller Goeman, -- inclusief nog enige naïviteit over de organisatie van stages in de lerarenopleidingen --, en met interveniënten Annabel Tavernier en Jan Laeremans, begon ik me af te vragen waar de commissievoorzitter-tijdbewaker gebleven was. Maar vooral begreep ik minister Weyts met zijn inleidende “kort hoor!” bij zijn finale repliek (nwvr: jammer dat zulke veelzeggende woorden uit de parlementaire notulen verdwijnen …). Op de vraag van Annabel Tavernier over de samenwerking met de onderwijsminister van de Franse Gemeenschap Désir ging hij nog even positief in (bv. uitwisseling van leraren). De suggestie van Jan Laeremans over flankerende maatregelen liet de minister voorts onbeantwoord.
Vragensteller Goeman beëindigde de bespreking door o.a. nog te wijzen op het goede werk van het Onderwijscentrum Brussel (OCB), dat ongelooflijk veel deed volgens haar rond taalbeleid, armoedebeleid en flankerend beleid om leraren in Brussel te ondersteunen. Ik meende me te herinneren dat het OCB ook een vertegenwoordiger had in een van de hoorzittingen over het lerarentekort, maar dat terzijde.
Lees de bespreking van de “Vraag om uitleg over het lerarentekort in het Nederlandstalige onderwijs in Brussel van Hannelore Goeman” aan minister Ben Weyts.
Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen