Jan Laeremans had wat op zich laten wachten door zijn vraag in een andere commissie, waardoor eerst enkele geagendeerde verzoekschriften behandeld werden. Maar dan was het zover en Laeremans gaf een uit de kluiten gewassen inleiding over een ander boeiend thema. Het ging over het recente OESO-rapport ‘Positive, High-achieving Students? What School and Teachers Can Do’. Daarbij werden datasets uit het PISA-onderzoek gekoppeld aan die van het TALIS-onderzoek (echter niet voor Vlaanderen). Klassikaal onderwijs, feedback en beoordelingen waren cruciaal om leerlingen te laten presteren en zich beter te laten voelen, ongeacht wie ze waren of welke achtergrond ze hadden, aldus vragensteller Laeremans. Hij somde voorts de beleidsaanbevelingen van het rapport op. Leraren (en hun enthousiasme) maakten het verschil voor de leeruitkomsten van leerlingen, naast het disciplinair klimaat van de school. Laeremans wees nog op een procedureel probleem voor Vlaanderen, wat de deelname aan PISA en TALIS betrof. Hij verbond het onderdeel over feedback/evaluatie, zowel met de geplande “centrale toetsen” als met de Onderwijsspiegel, waarin de Onderwijsinspectie al meermaals de evaluatiepraktijk op school op de korrel nam. Dat een en ander koren op de molen van vragensteller Laeremans was, waarvoor ik overigens heel wat begrip kon opbrengen, was duidelijk, maar anderzijds vond ik zijn associatie met de Onderwijsspiegel, waarvoor ik veel minder begrip kon opbrengen, dan weer minder duidelijk. Ten slotte belandde hij eigenlijk opnieuw in het Lerarenloopdebat/pact. Over al die verschillende elementen had hij een of meerdere vragen.
Minister Weyts vond het een interessant rapport, dat al gebruikt zou worden in het kader van de leerachterstand waarover het ook al gegaan was in deze commissievergadering. Hij ging vervolgens in op die boven bedoelde procedurele kwestie voor Vlaanderen met een volgens mij heel redelijke en omstandige verklaring, wat de (bepaalde?) onderzoeksresultaten meteen ook een stuk relativeerde. Voor de zgn. handelingsverlegenheid van leraren op het stuk van evaluatie konden nog wel wat inspanningen gedaan worden, aldus de minister. En ook daarvoor had hij een OBPWO-project in de steigers staan (nwvr: naar verluidt, zou de gunning van dat project de dag na de commissievergadering geagendeerd worden op de Vlaamse regering). Het laatste deel van zijn antwoord waaierde dan, niet onverwacht, uit naar diverse andere plannen uit zijn beleidsnota. Laeremans’ vragen waren dan ook erg ruim van scope. Vele relevante onderwerpen waren trouwens de voorbije maanden al voorwerp van parlementaire vragen en andere activiteiten geweest.
Vragensteller Laeremans had begrip voor het antwoord van de minister en vroeg nog naar de stand van zaken rond een zgn. diversiteitsmeting in het Vlaamse lerarenkorps. Interveniënt Kathleen Krekels vertelde ook nog even de hoofdlijnen van de beleidsnota Onderwijs na. Het klonk allemaal bekend. Interveniënt Loes Vandromme liet op haar beurt enkele van haar accenten de revue passeren, met steevast ook aandacht voor de pedagogische begeleidingsdiensten en lerarenopleidingen. Én voor een sociale mix op school. Ook die klonken bekend. Interveniënt Johan Danen vroeg ten slotte hoe de minister op een structurele manier het onderwijskundig onderzoek wat meer zou verankeren in het Vlaamse onderwijs. Idem voor de doorstroming van die onderzoekskennis naar de werkvloer.
Het tweede antwoord van minister Weyts leverde nogmaals erg gekende accenten en plannen op. Vragensteller Laeremans ging nog in, zonder expliciet te spreken van een sociale mix, op de kwestie van de klassamenstelling. Toch belandde hij vervolgens weer even bij…corona, om dan helemaal finaal het te betreuren dat het katholiek onderwijs naar het Grondwettelijk Hof was getrokken “en dat we dus nog een juridisch gevecht erbovenop zullen krijgen”. De belligerente metafoor laat ik voor zijn rekening. Het gaat in dat geval om een legitiem instrument in een democratische rechtsstaat, nl. om de vraag aan de bevoegde arbiter om een Vlaams decreet te toetsen aan de Grondwet. En zulks vanwege enkele tientallen diverse schoolbesturen, die samen heel wat leerlingen, ouders en onderwijspersoneel vertegenwoordigen. Niet meer, maar ook niet minder…
Lees de bespreking van de “Vraag om uitleg over de bevindingen uit het OESO-rapport 'Positive, High-achieving Students' van Jan Laeremans” aan minister Ben Weyts.
Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen