11 februari 2021 – Leerachterstand en corona

Niet minder dan zes vragenstellers vervolgens over dit weliswaar belangrijke coronathema, maar aangezien het bij heel wat parlementaire vragen van het afgelopen jaar al ruime aandacht kreeg, probeer ik hier de zaak in een duidelijk meer samengebalde versie weer te geven. Mét toch ook een kleine verwijzing naar Nederland. De leerachterstand door de coronacrisis was inderdaad allesbehalve verleden tijd. We hadden bijvoorbeeld het onderzoek van Kristof De Witte en Joana Maldonado (KU Leuven) gehad en er was de evaluatie van het afstandsonderwijs (in het bijzonder van de zomerscholen) door onderzoekers van de Thomas More Hogeschool. Intussen kregen we ook onderzoeksresultaten uit Nederland, die verschenen waren in ESB, een vakblad voor economen. Welke strategieën – nu en de volgende jaren – konden het best worden aangewend om de leerachterstand zo goed mogelijk te remediëren, zonder daarbij het mentale welzijn van kinderen en jongeren verder in het gedrang te brengen? Dat was de basisvraag, die in een of andere variant terugkwam bij de zes vragenstellers: Loes Vandromme, Koen Daniëls, Elisabeth Meuleman, Kathleen Krekels, Jean-Jacques De Gucht en Hannelore Goeman. Was het schrappen van leerstof een optie en hoe dan? Of extra handen in de klas in de vorm van tutoren (met een pedagogisch diploma)? Quid met de (verankering van de) zomerscholen editie zomer 2021 en de geplande inspiratiegids ter zake?

Minister Weyts gaf een omstandig overzicht van maatregelen. Van de scholen maximaal openhouden over de zomerscholen en bijscholen (met de vermelde inspiratiegids begin maart), de zgn. bijsprong (lees: die extra handen, tewerkgesteld als onderwijzend personeel, zowel tijdens de lesuren als daarbuiten, met veel vrijheid voor de scholen), het samenleggen van data uit de bevragingen van de verschillende onderwijsnetten bij de pedagogische begeleidingsdiensten en de groep van deskundigen en pedagogen tot het relanceplan Vlaamse Veerkracht op lange termijn, met daarbij bijzondere aandacht voor een versterkend optreden bij beroeps- en technisch onderwijs, de B-stroom alsook voor een versterking van de brede basiszorg en verhoogde zorg in scholen. Schrappen van leerstof vond de minister de laatste remedie, die hij (terecht) overigens zou overlaten aan de scholen zelf.

In telegramstijl enkele specifieke (knel)punten uit de replieken van de vragenstellers. Mensen in “technische werkloosheid” die nu (nog) geen extra handen in de klas konden zijn, versterking door flankerend onderwijsbeleid van lokale besturen, extra handen zonder pedagogisch diploma en een tutorenwerking samen met de lerarenopleiding (Loes Vandromme). De gemiste onderwijstijd in praktijkvakken en de opbouw van dienstanciënniteit “voor zo’n extra hand in de klas” (Koen Daniëls). Perspectief op versoepelingen, de volledige “dekking” van Vlaanderen door de toekomstige zomerscholen en aandacht voor buitenschoolse (extracurriculaire) activiteiten (Elisabeth Meuleman). De meerwaarde van zomerscholen voor leerlingen met niet-thuistaal Nederlands (TNN) (Kathleen Krekels). Knelpunten bij afstandsonderwijs, aandacht voor duidelijke communicatie met scholieren, maar dan ook toch weer, inzake essentiële leerstof, “dat het belangrijker is te weten op welke manier men moet tellen, rekenen en lezen dan om dingen te leren die eigenlijk niet thuishoren in het onderwijs”, waar hij met dat laatste de vakken levensbeschouwing bedoelde (Jean-Jacques De Gucht). Het beperkte succes van de bijscholen, Leerbuddy Vlaanderen, de beperkte financiële middelen voor de extra handen in de klas en de verdeling van dat budget (Hannelore Goeman). Door het grote aantal vragenstellers verwachtte ik niet meteen nog een interveniënt, maar dat was buiten Roosmarijn Beckers gerekend, die niet onterecht een lans brak voor de kleine schoolvakken, als men leerstof zou schrappen.

Na de vergelijking die vragensteller Goeman gemaakt had met Nederland en Engeland volgde een moment van enige opwinding bij minister Weyts, waarbij hij en passant ook de Vlaamse puntjes op de Nederlandse i’s zette. Hij had een punt, vond ik. De minister had ook geleerd uit de bevragingen van onderwijsverstrekkers over leerachterstand: er was een probleem van leermotivatie eerder dan van onderwijstijd en dat was anders vorig schooljaar. Er werd dan ook gewerkt aan motivatiecampagnes. Hij weidde uit over de Vlaanderenbrede tutor-regeling en de zgn. buddyprojecten (samen met de lerarenopleidingen). De tewerkstelling als “helpende hand in de klas” gebeurde volledig conform de decreten rechtspositie, dus mét opbouw van anciënniteit. Voor de toekomst (en eventuele versoepelingen) zou de minister het bestaande overleg met de diverse onderwijsactoren zijn gang laten gaan. De inspiratiegids en de opening van de aanvraagtermijn voor de nieuwe zomerscholen was iets voor volgende maand, zo besloot minister Weyts.

Buiten wat wederzijdse sneren tussen vragenstellers Daniëls en Meuleman/Goeman, een ietwat eigenaardige redenering van Krekels over leerstof en didactiek, gevolgd door een even eigenaardige aanvulling van De Gucht kregen we in de slotwoorden (bijwijlen te) veel herhaling.

Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen

Verwante artikels

OVER DEZE BLOG

Deze blog is niet bedoeld als formeel standpunt van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, evenmin als een puur verslag, maar wel als een niet-neutraal, persoonlijk commentaar op vooral ook politieke aspecten van de parlementaire onderwijsactiviteiten, zowel in de Commissie Onderwijs en de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement als uitzonderlijk ook in een andere vakcommissie die occasioneel relevant kan zijn voor het beleidsdomein Onderwijs.

×
Kijkt als...
Niveau
Regio