Hieronder vind je een uitgewerkt voorbeeld om te werken rond het leerplandoel: ‘De leerlingen doorlopen een onderzoekscyclus in samenhang met inhouden van specifieke eindtermen van de studierichting.'
Wat zijn de specifieke strategieën en technieken die kunstenaars gebruiken om inspiratie te bieden voor de ontwikkeling van een persoonlijk ontwerp?
Hoe kan de keuze van materialen mijn persoonlijk ontwerp verduurzamen?
LPD 3 De leerlingen analyseren kunstuitingen en modestijlen uit verschillende stromingen, periodes en westerse en niet-westerse samenlevingen om een kunsthistorisch referentiekader uit te bouwen.
LPD 6 De leerlingen doorlopen een artistiek proces in functie van een opdracht.
LPD 8 De leerlingen creëren persoonlijk artistiek werk vanuit een artistieke taal met behulp van beeldende bouwstenen, technieken en materialen.
- Oriëntatie op het onderzoeksvraagstuk: Kunst en kunstenaars oefenen een invloed uit op iedereen. In deze fase verkennen de leerlingen het onderzoeksprobleem binnen de context van een opdracht voor het ontwerp van een kledingstuk vanuit een thema. Ze onderzoeken hoe kunstenaars een inspiratiebron kunnen zijn voor persoonlijke artistieke ontwikkeling en creativiteit. Leerlingen kunnen bijvoorbeeld kunstwerken bestuderen, kunstenaarsinterviews bekijken of artistieke workshops bijwonen om inzicht te krijgen in verschillende artistieke benaderingen.
Het duurzaamheidsaspect wordt steeds belangrijker en is allesomvattend. Daarom wordt in dit voorbeeld de focus gelegd op de keuze van materialen. Het aanbod is bijzonder groot en het achterhalen van de duurzaamheidsaspecten van een bepaald materiaal kan veel onderzoek vergen.
- Hypotheses formuleren: De leerlingen brainstormen over mogelijke hypotheses met betrekking tot de invloed van kunstenaars op hun eigen artistieke ontwikkeling. Ze kunnen hypothesen opstellen zoals: "Door het bestuderen van kunstenaars en hun werken maak ik meer of minder gebruik van bepaalde materialen" of "Interactie met een kunstenaar doet mij een nieuwe artistieke techniek uitproberen" of “Wanneer ik stof kies met een bepaald duurzaamheidslabel is mijn kledingstuk duurzaam”.
- Onderzoeksvraag formuleren: De leerlingen krijgen inzicht in het SMART formuleren van vragen. Bv. door modelleren en nadien voorbeeldvragen te bekijken en aan te passen aan het SMART-model. Ze formuleren een onderzoeksvraag.
- Welke onderzoeksmethoden bestaan er?
Leerlingen verkennen verschillende onderzoeksmethoden die geschikt zijn. Dit kan onder meer bestaan uit observatie van kunstenaars, interviews, analyse van artistieke werken, literatuuronderzoek van meerdere informatiebronnen, experimenteren met bouwstenen, materialen en technieken.
- Opstellen van een onderzoeksplan:
Leerlingen formuleren een duidelijk onderzoeksplan waarin ze hun onderzoeksvraag, doelstellingen, methoden en planning beschrijven. Ze kunnen ook nadenken over hoe ze de resultaten van hun onderzoek zullen presenteren, bijvoorbeeld door middel van een tentoonstelling of presentatie .
- Leerlingen verzamelen gegevens volgens hun onderzoeksplan.
- De leerlingen wenden bronnenonderzoek aan ter inspiratie voor hun ontwerp. Denk in deze fase (divergeren) aan woorden, kleuren, vormen, kunstenaars, ontwerpers, modestijlen, verhalen herinneringen, materialen, stoffen… Ze verdiepen zich in de aspecten van duurzaamheid bij de productie, verwerking en transport van materialen.
- In de ontwerpfase experimenteren met verschillende materialen en technieken en combinaties van verschillende materialen en technieken.
- De leerlingen verwerken de verzamelde data. Ze analyseren de gegevens op basis van de onderzoeksvraag zodat er concrete gegevens naar boven komen. Die gegevens beoordelen ze in een reflectiemoment. Ze krijgen tijdig de kans om hun proces toe te lichten: wat maakt van mijn ontwerp een duurzamer kledingstuk en waarin is dat dan zichtbaar? Hoe zijn bepaalde modestijlen of ontwerpers een inspiratie voor jou geweest en hoe heb je dit vertaald naar kleur, vorm, materiaal…
Ze kunnen hun onderzoeksmethode bijsturen indien ze merken dat de in de vorige fase gekozen onderzoeksmethode te weinig resultaten oplevert.
De leerlingen trekken tussentijdse conclusies en leggen de tussentijdse conclusies aan elkaar voor. Op basis van peerevaluatie sturen ze bij (bv. verder onderzoek nodig, verduidelijking, extra deelvragen …). Ze analyseren de gegevens en trekken conclusies.
De leerlingen stellen hun onderzoek voor op een mondelinge of schriftelijke manier zoals gekozen in hun onderzoeksplan. De leerling-onderzoeker rapporteert over het gehele proces, met aandacht voor het dynamische van dat proces (bv. hindernissen, succeservaringen, bijsturingen).
Ze formuleren een gepast en onderbouwd antwoord op hun onderzoeksvraag.
De leerlingen beoordelen het gelopen proces: ze geven een appreciatie aan het resultaat. Ze formuleren wat ze zullen veranderen indien ze een gelijkaardig project opnieuw doorlopen.
Na elke fase is er ruimte voor reflectie en feedback, zodat leerlingen hun leerproces kunnen evalueren en verbeteren. Het onderzoeksproces in het kunstonderwijs biedt leerlingen de mogelijkheid om hun creativiteit te ontwikkelen en te verkennen, terwijl ze tegelijkertijd waardevolle onderzoeksvaardigheden opdoen.