Een katholieke dialoogschool is een inclusieve school die garant staat voor kwaliteitsvol onderwijs voor elke leerling. We gaan voor genereus ambitieus onderwijs, ook voor leerlingen die meer ondersteuning nodig hebben. Dat is het werk van mensen met uiteenlopende achtergronden, allen met een groot engagement.
We laten maandelijks iemand aan het woord die vanuit deze visie werk maakt van inclusief onderwijs. Deze maand spreken we met Kerlijn Quaghebeur, algemeen coördinator van ondersteuningsnetwerk West-Brabant en Brussel.
Mijn keuze voor inclusief onderwijs is geïnspireerd door ervaringen die ver voorafgaan aan het M-decreet en aan mijn periode als algemeen coördinator van een ondersteuningsnetwerk. Zowel vanuit mijn opvoeding als doorheen mijn studies (en buitenlandse ervaringen, mijn ervaring als (pleeg)ouder) ben ik altijd uitgegaan van het feit dat elke mens uniek is en recht heeft op gelijkwaardige kansen tot groeien en leren.
Ik heb veel respect voor het feit dat in onze Vlaamse onderwijstraditie een kwalitatief sterk buitengewoon onderwijs is uitgebouwd dat zeker haar verdiensten heeft. Maar in ons wereldbeeld zie ik steeds minder argumenten die verantwoorden waarom dit buitengewoon onderwijs effectief moet georganiseerd en gelokaliseerd worden buiten het gewone of reguliere onderwijs. Ik geloof echt dat het buitengewone een dienst is, en niet noodzakelijk een aparte plaats of setting. En dat iedereen, elke leerling, ook elke leerkracht, elke persoon kansen moet krijgen om te groeien en te leren binnen een kansenrijke onderwijs- en maatschappelijke context.
Samenwerking of partnerschap is voor mij de absolute succesfactor nummer één om inclusie te kunnen en te willen waarmaken. Leren en leven doet niemand alleen. Ook leren en groeien is iets wat ongelofelijk veel sterker wordt indien dit door verschillende mensen gedragen, gefaciliteerd en gecreëerd wordt.
En dan bedoel ik echt samenwerking in verschillende lagen en betekenissen. Uiteraard heeft die samenwerking altijd betrekking op diegenen waarvoor en waarmee we werken: in het onderwijs zijn dat de leerlingen en hun ouders. Samenwerken met hen omvat veel meer dan hen informeren en hen betrekken: het gaat over het samen kijken en zoeken welke mogelijkheden en perspectieven er kunnen uitgewerkt worden.
In de regio waar ik werk zijn er niet alleen culturele en taalbarrières die samenwerking en partnerschap uitdagend maken. Er zijn algemeen ook heel veel onbewuste barrières die overwonnen moeten worden om de kracht van samenwerking ten volle te laten renderen. Ik denk daarbij bijvoorbeeld aan de ervaren werkdruk, de angst voor het onbekende, het gevoel niet welkom te zijn, geen steun te krijgen of te ervaren, de overtuiging de complexiteit niet aan te kunnen. Om deze barrières in beeld te krijgen en om naar mogelijkheden te kunnen kijken, is veel overleg en afstemming, en samenwerking en gemeenschappelijke gedragenheid nodig.
Samenwerking tussen alle betrokkenen op scholen die samen, en ook elk vanuit een eigen invalshoek, verantwoordelijkheid dragen in een gedeelde opdracht is cruciaal in het verhaal van inclusie. Ik denk aan ondersteuners en leerkrachten, zorgverantwoordelijken, directies, CLB-medewerkers, (externe) welzijnspartners, (pedagogisch) begeleiders, toezichthouders, busverantwoordelijken, … allen die een rol spelen in en rond het schoolgebeuren.
Binnen ons eigen team zijn alle organisatie-assen gericht op versterking via samenwerking. Ik ben ervan overtuigd dat elk geheel veel meer is dan de som van alle delen en dat die kracht nodig is om inclusie te doen slagen.
Ook wanneer we straks van een ondersteuningsnetwerk vervellen naar een zelfstandig leersteuncentrum zal dit netwerk- of samenwerkingsgegeven in ons DNA cruciaal blijven.
Welke barrières ondervind je om inclusie te realiseren op de klasvloer?
Weerstand tegen verandering: moeite om los te laten wat gekend is. Zeker wat organisatie en structuren betreft, stel ik soms vast dat betrokkenen te weinig beseffen dat structuren constructies zijn en dat ook andere constructies nagestreefde doelen kunnen behalen.
De grootste barrière die wij op dit moment ervaren, is evenwel het tekort aan personeel door te veel niet ingevulde vacatures – zowel bij leerkrachten, op scholen, als in het ondersteuningsnetwerk. Kwaliteit en inclusie wordt waargemaakt door mensen in samenwerking. Bij tekort aan mensen verhoogt de druk, zeker bij kinderen en leerlingen, maar evenzeer bij leerkrachten, ondersteuners en andere personeelsleden. Verhoogde druk verkleint de ruimte om te denken in termen van mogelijkheden, om dingen uit te proberen, om te investeren in overleg, om onzekere paden te durven bewandelen in functie van waardevolle doelen en dromen als inclusie.
Ik ben al een aantal jaren coördinator van een ondersteuningsnetwerk in regio’s West-Brabant en Brussel. De job is de voorbije jaren nooit eentonig, saai of zonder uitdagingen geweest.
Mijn rol vanuit mijn functie als algemeen coördinator bestond de eerste jaren vooral uit het laten varen van een inderhaast ineen getimmerde boot op de woelige wateren van torenhoge verwachtingen, weerbarstige golven, onduidelijke koers en vage horizonten (zonder duidelijk kader of statuut voor ondersteuning en ondersteuners).
De eerste jaren hebben wij veel geïnvesteerd in het zoeken naar een gemeenschappelijke taal, het concretiseren van de doelen binnen onze ondersteuningsopdracht, het verbinden van een team en het opzetten van een netwerk. Alles was nieuw, er moesten nieuwe verbindingen gelegd worden op alle niveaus. Ik ervaar ondertussen iedere dag de kracht van die verbindingen.
De voorbije twee jaren zag ik mijn rol eerder bepaald als een zoeken naar bestendiging en borging van wat werkt en een optimalisering van wat nog niet goed werkte. Er kwam minder focus op organisatie en meer op inhoud, vanuit een steeds concreter wordende visie.
Voor de komende periode beoog ik de overstap van netwerk naar centrum zo goed mogelijk mee te begeleiden voor ons team en onze partners. Het is een verandering die best opnieuw wat uitdagingen met zich meebrengt. Ik probeer hierbij zeker ook de visie en de horizon, het ‘why’ van inclusie en participatie binnen leersteun onder de aandacht te houden.
Ik droom echt van een wereld waarin voor iedereen plaats is of kan gecreëerd worden, uitgaand van gelijkenissen en gelijkwaardigheid, eerder dan van verschillen of typering. Ik droom van een plaats voor iedereen in het onderwijs: waar leerlingen zichzelf kunnen en mogen zijn, waar leerkrachten en bij uitbreiding alle onderwijsprofessionals het gevoel hebben dat de gestelde uitdagingen haalbaar zijn, dat deze binnen hun bekwaamheid vallen, of net erbuiten, in de zone van ontwikkeling.
Ik droom van meer rust om zaken uit te proberen, en van minder gepolariseer en getypeer. Ik droom van een meer gedragen visie en richting voor inclusie. Ik hoop dat het nieuwe decreet leersteun een opstap kan vormen tot het realiseren van die droom.