Een katholieke dialoogschool is een inclusieve school die garant staat voor kwaliteitsvol onderwijs voor elke leerling. We gaan voor genereus ambitieus onderwijs, ook voor leerlingen die meer ondersteuning nodig hebben. Dat is het werk van mensen met uiteenlopende achtergronden, allen met een groot engagement.
We laten maandelijks iemand aan het woord die vanuit deze visie werk maakt van inclusief onderwijs. Deze maand vertellen Chloë Vanderschaeghe, zorgcoördinator, Katrien Rotsaert, directeur van VBS OLKO in Oostende, en ondersteuner Lisa Aspeslagh over de ondersteuning van Amir, een leerling met een verstandelijke beperking.
Onze school bevindt zich in het hart van Oostende. We zijn een superdiverse school, wat zich vertaalt in een hoog percentage indicatorleerlingen.
Twee jaar geleden werd onze school met Amir nog een stukje diverser. We wisten toen absoluut niet wat een IAC-traject inhield, maar kijken na twee jaar toch vooral met een positieve blik terug en met een open blik naar de toekomst.
We starten de dag met het onthaal in de kring waarbij iedereen iets mag vertellen. Amir vertelt op zijn eigen manier en doet dit met zijn communicatiekaart met pictogrammen.
Daarna is er een wiskundeles. Amir maakt bewerkingen in zijn werkboek. Hierbij maakt hij gebruik van een zakrekenmachine. De oefeningen worden voor Amir beperkt en hij wordt gestimuleerd om door te werken. Hij heeft een eigen beloningssysteem dat hem motiveert om alles mooi af te werken.
Wanneer alles goed lukt, kiest hij een ontspannende taak. Zo zetten we tegelijkertijd ook in op zijn welbevinden en wisselen de momenten van inspanning en ontspanning elkaar systematisch af. De andere kinderen begrijpen dit en weten dat er voor Amir soms andere maatregelen zijn dan voor hen.
Na de speeltijd komt zijn ondersteuner. Bij het nadenken over activiteiten houdt ze de drie inclusievragen voor ogen: Wat moeten de klasgenoten kennen en kunnen, wat is het doel van de les? Hoe kan de leerling participeren en hoe kunnen we de leerling uitdagen om te leren? Welke ondersteuning en/of aanpassingen heeft de leerling hierbij nodig? (Denk aan leerinhoud, materialen, context...)
Zo was het oplossen van bewerkingen met MAB-materiaal (losse blokjes, staafjes, vierkanten en kubussen) een grote uitdaging voor Amir. Hij verloor bij het maken van de oefeningen zijn aandacht. De betekenis van plus (erbij doen) en min (weg doen) kende hij wel. Hierdoor konden we overschakelen naar het gebruik van een rekentoestel. Door het rekentoestel in te zetten als hulpmiddel kan hij actief deelnemen aan de les.
Ook in de taalles zetten we voor de leesopdrachten onze creatieve bril op en zetten we in op zijn talenten. Amir bouwt graag. Om die reden hebben we alle letters op Clics geschreven. Nu ‘bouwt’ hij telkens eerst het woord om het daarna te lezen. En ja, af en toe ontstaan er grote ‘letter-torens’ die hij vol trots toont aan iedereen die langskomt.
In de namiddag gaat Amir nog eens naar de derde kleuterklas, omdat we merken dat hij nog veel nood heeft aan spelend leren.
Voelt de leerkracht en bij uitbreiding de school zich ook ondersteund wanneer de ondersteuner niet aanwezig is in de klas of op de school?
De ondersteuner zet vooral in op wat haalbaar is voor de leerkracht, installeert redelijke aanpassingen en past de werkboeken aan waardoor Amir kan deelnemen aan de lessen als de ondersteuner er niet is.
Het is de bedoeling dat we gebruik maken van wat er aanwezig is in de klas of op de school en wat er in de rugzak van de leerkracht en zorgcoördinator zit om daarop verder te bouwen. Hoe kunnen we dat materiaal en die kennis op een andere manier gaan inzetten? Het is zeker een zoektocht om te kijken hoe we de therapeutische noden voldoende aan bod kunnen laten komen. Extra middelen om paramedisch personeel aan te stellen, zouden we een grote meerwaarde vinden. Zo kunnen we zelf ook therapie aanbieden tijdens de lesuren.
Op welke manier zorgen jullie ervoor dat het inclusietraject van Amir steeds haalbaar blijft ondanks de uitdagingen die er zijn?
Als ludieke leuze gebruiken we “Alles mag, niets moet”, ook al weten we dat we ook voor Amir de lat hoog genoeg moeten leggen en dat we hem willen blijven uitdagen om zo veel mogelijk leerwinst te boeken. Dat zorgt voor de nodige ruimte om dingen uit te proberen. Het helpt ons wanneer het even moeilijk gaat. Als er iets niet lukt, is dat geen probleem. We zoeken gewoon verder.
We zetten een aantal doelen in de focus om te verhinderen dat we door het bos de bomen niet meer zien. Als inspiratiebron gebruiken we ons leerplan ‘Zin in Leren! Zin in Leven’. In het IAC-plan hebben we steeds een mooi overzicht van het groeiproces.
Amir is een leerling van de school en dus niet enkel van één leerkracht. Iedereen neemt zijn verantwoordelijkheid. Belangrijke zaken worden aan meerdere betrokkenen doorgegeven. Het is het netwerk van de vele betrokkenen dat een inclusietraject mogelijk maakt. Er is de ondersteuner, er zijn collega’s… Amir gaat ook naar het revalidatiecentrum.
Het beleid van de school maakt echt werk van een visie waarbij alle leerlingen welkom zijn en gaat steeds op zoek naar hoe ze dit in de realiteit kunnen en willen nastreven.
We denken al na over volgend schooljaar. We willen nog meer inzetten op het aanleren van de vaardigheden die zijn zelfstandigheid vergroten. Door hem bijvoorbeeld te laten helpen in de eetzaal, versiering te laten ophangen bij feesten en de kerstboom van de zorgcoördinator klaar te zetten. Op die manier hopen we nog meer collega's te bereiken en de draagkracht van het traject goed te verdelen. De samenwerking en ieders expertise vloeit op deze manier mooi in elkaar over.
Waar ligt volgens jullie de grootste meerwaarde voor Amir in dit inclusieve traject?
Er zijn leerkansen voor iedereen. Volgens de ouders krijgt hun zoon meer kansen en uitdagingen in het regulier onderwijs. Amir leert door mee te draaien in een sterke context.
Zijn klasgenoten leren zorg te dragen voor hem en voor elkaar. Het is mooi om te zien hoe ze hem steeds mee begeleiden in de klas, op een uitstap of gewoon al door het schoolgebouw en ervoor zorgen dat hij steeds alles bij zich heeft wanneer hij naar de turnles of de speelplaats gaat. Ook zij leren omgaan met de beperking van hun klasgenoot en worden creatief. Amir is soms moeilijk te begrijpen, maar de klasgenoten leren geduldig en begripvol te zijn.
We zien het zelf ook als een leerkans om ‘out of the box’ en creatief te leren denken. Het is een opportuniteit voor de hele school.
Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met de ouders van Amir, juf Lies de zorgcoördinator Chloë Vanderschaeghe, de directeur van de VBS OLVO Kaaistraat, Oostende - scholengroep Bewonderwijs (www.olko.be) mevr. Katrien Rotsaert en ondersteuner Lisa Aspeslagh.
We willen iedereen en in het bijzonder de klasjuffen danken voor de vele inspanningen.