Als leraar wil je graag dat leerlingen betrokken zijn bij de les. Je wilt ze motiveren om met de leerstof aan de slag te gaan. Dat kan onder meer met behulp van activerende werkvormen.
Actief onderwijs leidt niet alleen tot een prettige les, maar ook tot effectief leren. Kennis blijft beter beklijven wanneer leerlingen actief betrokken zijn. Je kunt activerende werkvormen ook gebruiken om te differentiëren. Elke leerlingen kan zo op zijn eigen niveau en tempo werken.
Voordat je een werkvorm kiest, is het van belang dat je weet hoe je groep eruitziet. Voor sommige werkvormen is het handig om te werken met kleine groepen. Ook belangrijk is het doel van de werkvorm: wil je de leerstof op een boeiende manier presenteren? Of wil je juist dat de leerlingen de theorie leren koppelen aan de praktijk? Het moment van de dag is ook bepalend voor je keuze: kies na de lunch bijvoorbeeld een werkvorm waarbij leerlingen actief bezig moeten zijn. Zo verhoog je hun energieniveau.
In veel vakken beschouwt men het gebruik van ICT als een actieve werkvorm. In de praktijk zijn de leerlingen tijdens een les ICT/Informatica bijna constant actief bezig. Dit betekent niet dat het niet zinvol kan zijn om meerdere, andere werkvormen in te zetten om de leerlingen te motiveren.
In het document in bijlage vind je een overzicht van werkvormen die binnen ICT/Informatica kunnen gebruikt worden. De keuze van de werkvorm wordt bepaald door het leerdoel dat je wilt bereiken. Veel van deze werkvormen dienen om een beginsituatie in te schatten, voorkennis op te vragen, de aangebrachte leerstof te herhalen of na te gaan wat er is blijven hangen na een les. Deze werkvormen nemen vaak niet zoveel tijd in beslag, met vijf of tien minuten kun je al veel doen.
Bij het ondersteunend materiaal vind je een aantal voorbeelden.