Controle van begrip (CVB) betekent: ‘De leraar controleert of de leerlingen de leerstof begrijpen en stemt het vervolg van de les hierop af'.
Statistiek S - 3de graad - D-finaliteit
Wiskunde - 2de graad - D/A-finaliteit
Wiskunde B+S - 2de graad - D/A-finaliteit
Wiskunde B+S' - 3de graad - D-finaliteit
Wiskunde - 3de graad - D/A-finaliteit
Wiskunde B+S - 3de graad - D/A-finaliteit
Wiskunde B+S - 3de graad - D-finaliteit
Wiskunde B+S'' - 3de graad - D-finaliteit
Wiskunde - 1ste graad - A-stroom
Wiskunde - 3de graad - D-finaliteit
Wiskunde - 2de graad - A-finaliteit
Wiskunde B+S' - 3de graad - D/A-finaliteit
Wiskunde - 3de graad - A-finaliteit
Wiskunde B+S'' - 3de graad - D/A-finaliteit
Statistiek S' - 3de graad - D-finaliteit
Wiskunde 1ste graad - B-stroom
Wiskunde B+ - 2de graad - D-finaliteit
Wiskunde B+S - 2de graad - D-finaliteit
Wiskunde - 2de graad - D-finaliteit
Wiskunde B+S' - 2de graad - D-finaliteit
Wiskunde B+S'' - 2de graad - D-finaliteit
De meest essentiële taak van lesgeven is het onderscheid maken tussen ‘ik heb het behandeld’ en ‘ze hebben het geleerd’. (Lemov, 2015)
Rosenshine (2015) legt het uit als volgt: 'De effectiefste leraren checken regelmatig of leerlingen iets opsteken bij het behandelen van nieuwe stof. Deze checks dragen eraan bij dat nieuwe stof in het langetermijngeheugen wordt opgeslagen. Deze checks zijn ook bedoeld om te zien of leerlingen misvattingen ontwikkelen.'
Controle van begrip (CVB) betekent: ‘De leraar controleert of de leerlingen de leerstof begrijpen en stemt het vervolg van de les hierop af'.
Doen we allemaal, toch? Leraren vullen CVB echter heel verschillend in. Sommigen kijken het werk van de leerlingen op het einde van de les na. Leraren geven huiswerk. Anderen stellen vragen in hun les en duiden leerlingen aan die hun vinger opsteken. Leraren geven schriftelijke toetsen om na te gaan of leerlingen de leerstof beheersen.
Effectieve CVB werkt echter preventief: alle leerlingen worden geholpen om het lesdoel te behalen in plaats van dat achteraf wordt vastgesteld of het wel of niet gelukt is. Je wacht dus niet tot het einde van de les of tot de toets maar ‘controleert’ tijdens de les voortdurend of de leerlingen tot leren komen. Het geeft je de mogelijkheid direct feedback te geven en misconcepties te detecteren. Fouten afleren is immers veel moeilijker dan het in één keer correct aanleren.
CVB betekent dus: uitleggen en vragen, uitleggen en vragen, uitleggen en vragen … en dit bij alle leerlingen. Monitoren of iedereen het begrijpt tijdens het lesgeven.
In de visual ‘Lessen met effect’ worden CVB en feedback in een centraal tandwiel weergegeven, waarmee we aangeven dat CVB en feedback voortdurend terugkomen tijdens de les. Ze vormen de motor die de les op gang houdt en in de juiste richting stuurt.
Ik voorzie korte checks om na te gaan in hoeverre de leerlingen de lesdoelen of onderdelen van de les beheersen.
Eerst uitleggen en dan controlevragen stellen lijkt een eenvoudige techniek, maar vaak zien we leraren deze stappen omdraaien waardoor het meer een quiz is dan een les. De leraar gaat immers op zoek naar leerlingen die het al weten in plaats van nieuwe leerstof toegankelijk te maken voor alle leerlingen. Het aanduiden van leerlingen die hun vinger opsteken versterkt dit nog.
Ook is niet iedere vraag geschikt om het begrip van leerlingen te controleren. Diagnostische vragen zijn vragen die nagaan of de kleine stappen in een leerproces begrepen worden. Ze gaan niet na of de lesdoelen in zijn geheel bereikt werden.
Een diagnostische vraag is een scharniervraag omdat tijdens de instructiefase van de les het verdere verloop afhangt van het begrip dat leerlingen op dat moment kunnen laten zien. Omwille van de voortgang in de les dient een goede diagnostische vraag aan een aantal criteria te voldoen.
De leerling mag met een foute redenering niet op het juiste antwoord kunnen komen
De linkervraag is geen goede diagnostische vraag omdat een leerling vanuit de misvatting ‘hoe groter de noemer, des te kleiner de breuk’ het juiste antwoord kan kiezen. Door een breuk toe te voegen die hier niet aan voldoet wordt het al beter.
Bij voorkeur binnen 10 seconden. Herhaaldelijke CVB mag een vlot verloop van de les niet in de weg staan. Je kan werken met deelvragen.
Een diagnostische vraag in meerkeuzevorm laat je toe om misvattingen en veelgemaakte fouten te detecteren via de foutieve antwoorden
Meerkeuzevragen hebben voor- en nadelen. Het zelf kunnen formuleren van een antwoord is een belangrijke vaardigheid en je krijgt met dit type van vragen niet altijd de volledige redenering te zien.
Werken met meerkeuzevragen is daarentegen snel en daarom geschikt voor CVB. Je zou kunnen werken met het laten opsteken van het aantal vingers voor de keuze of een vuist als de leerling het antwoord niet weet. Ook met wisbordjes kan je snel alle leerlingen activeren en controleren op begrip. (Zie inspirerend materiaal rond activeren van voorkennis)
Controle van begrip verloopt in zes stappen.
Enkele aandachtspunten: